Nederlandse Vereniging van Golfspelende Journalisten
Op mijn verzoek vroeg ik Ronald onze onderlinge partij in de verliezersronde op Waterland te spelen. Een afspraak eerder deze week bliezen we af, omdat het zo ongeveer hetzelfde weer beloofde te zijn als een week eerder op sluispolder. De verdaging betaalde zich uit: strakblauwe lucht en windstil! Ronald kreeg 8 slagen mee, maar dat was niet waardoor ik de partij verloor. Vanaf de start kwam ik geen moment in de wedstrijd, mede doordat ik te veel risico's nam. Ronald sloeg alles kaarsrecht en rustig, en kwam zodoende al snel 4 up. Uit het niets wist ik toch nog voor de turn drie holes terug te snoepen en dus het zou op de tweede deel van het parcours nog moeten kunnen. Maar helaas... Vroeger speelde ik graag Stratego en dammen, wat noodzaakt tot slim spel, maar dat zat er vandaag niet in. Ik maakte mij meer druk - met af en toe een flinke krachtterm - om de vele verkeerde keuzes die ik maakte. Achteraf is het makkelijk praten. Misschien dat ik thuis toch maar weer eens, ter voorbereiding op een ronde golf, de Stratego-doos uit de kast moet pakken. Een kleine troost was dat ik hole 14 nog wel wist te winnen, de hole die de naam draagt van mijn legendarische jeugdheld, die alleen op papier een lagere handicap had dan het rugnummer waarmee hij beroemd is geworden. Ronald was zeer aangenaam gezelschap; bovendien heeft hij zijn spel flink verbeterd. Kon ik dat laatste maar over mezelf zeggen, maar door andere sporten (tennis, squash, fitness - wat ik veel vaker intensief en ook met veel plezier doe) blijft het golfspel onder de maat. Ach, 'you can't win them all', zal ik maar zeggen. Golf is vastigheid, dus vaak spelen, regelmatig naar de driving range en de chipping en putting green, etc... Maar door mijn vijfdaagse werkweek is er gewoon tijd te kort. Op het terras was het een lekker biertje met een aangenaam gesprek. ronald vertelde dat het na zijn (vervroegde) pensionering eerst vooral wennen was, maar inmiddels heeft hij nieuwe invulling gevonden. Onder andere als vrijwilliger op communicatievlak bij de laatselijke voedselbank, wat weer uitstekend past bij zijn huidige (zo goed als afgeronde) studie in de communicatie. Hij vertelde ook trots te zijn op zijn echtgenote, die na een dienstverband van veertig jaar bij Ahold nog een mooie promotie heeft gemaakt op het hoofdkantoor in Zaandam. Daar is ze nu duizendpoot voor een aantal leden van de bestuurlijke top van het megaconcern. Bij terugkomst weet ik zeker dat Ronald met zijn benen languit op de bank, aaiend tegen zijn aanloopkat met blauwe ogen heeft gemurmeld "En nu Sonja van de Rhoer..." Ronald, bedankt voor de middag en denk om je kilo's die je toch mee moet torsen. Verhalen van je overheerlijke kookkunsten klonken mij als muziek in de oren, maar wellicht toch ietsje minder opscheppen en vlees minderen? Hartelijke groet.
Daar is geen kruid tegen gewassen, was mij al op de eerste hole duidelijk. Simpele birdie voor Peter van Weel en de meer gebruikelijke bogey voor ondergetekende. Daarna een steady vervolg. Peter reeg de pars als kralen aan een ketting. Terecht zei hij na afloop onder het genot van een drankje en een heerlijke Flammkuchen: 'Als ik maar parren blijf maken valt het kwartje vanzelf mijn kant op'. Want, spelen tegen een plus-handicapper betekent de facto dat er een grotere druk op je eigen spel staat dan gewoonlijk. En dan kun je twaalf slagen mee krijgen, die verdwijnen als sneeuw voor de zon als je tegenstander je zo onder druk kan zetten. Peter had er duidelijk zin in. Mopperde wel wat over langzame greens die ook nog eens net waren bestrooid met een laagje (kalk?)korrels, maar was lovend over de algemene staat van de Euregio-baan in Bad Bentheim. Ondergetekende deed zijn best, speelde best aardig, maar het was allemaal lang niet goed genoeg. Toch was het een genot eens met een speler van dit kaliber door de baan te gaan. Het gemak waarmee Peter zijn ijzers slaat is opvallend. De driver kwam er nauwelijks aan te pas.Met 5 & 3 viel op de vijftiende hole het doek. Voor het restant van dit matchplaytoernooi voorzie ik goede kansen voor Peter. Jeroen mag als eerste zijn borst nat maken. Alle overblijvende deelnemers wens ik vanuit de Grafschaft Bentheim veel succes.
Hannie Verhoeven is één van de twee NVGJ’ers die zich door een artikel op onze website over Het Nieuwe Golfen heeft laten inspireren en daarvoor lessen heeft gevolgd. Zij ging er aanvankelijk een stuk beter door golfen, haalde bijna hc 20, maar is inmiddels weer een paar punten omhoog gegaan. Maar de donderdag dat wij in stralend weer en bij een graadje of 25 op Golfbaan Haverleij onze matchplay wedstrijd speelden, was er zo één dat ik dacht: doen, het Nieuwe Golfen! Alle drives ging recht en ver en hadden een prachtige balvlucht, mede natuurlijk door haar enorm energieke swing. De eerste negen holes ging het nog redelijk gelijk op. Hannie speelde van rood en ik van blauw en zij kreeg twee slagen mee, die beide werden verzilverd. Bij de wisseling van de gele naar de rode lus stond ik 1 down, na 10 en 11, twee holes waar het Hannie meezat en mij niet, stond zij 2 up, en zij bleef vervolgens maar overdreven fanatiek géén fouten maken. Sterker: ze ging steeds beter spelen, met een mooie 20 punten over de tweede negen als gevolg. Ik won pas weer een hole toen de partij al was gespeeld, zij sloot af met een prachtige par (‘Hier nooit een par gespeeld’), geheel in lijn met andere vrolijke noten zoals: ‘Zo ver heb ik hier nooit geslagen’, ‘Hier heb ik nog nooit gelegen’ en ‘Oe, die ging wel heel lekker.’ Ja, Hannie. Ondertussen worstelde ik mij achter haar aan. Bij mij gaat het al anderhalf jaar zelden ‘oei, wat die ging die lekker.’ De fairway slagen en approaches worden door Hannie met dezelfde Nieuwe Golfen techniek uitgevoerd. Een techniek die gebaseerd is op het innemen van je startpositie zoals je de bal bij impact ook wil raken. Dat ziet er soms wel apart uit maar het effect was op deze donderdag fenomenaal. We speelden op Haverleij omdat zij hier lid is geweest, de baan door de regen ongeveer de helft van het jaar dicht is geweest en Hannie – en anderen – ter compensatie gratis greenfees kregen voor introducee’s. Zelf heeft ze hier nu geen lidmaatschap meer, maar een 60 ritten kaart en daarnaast is ze nu lid op Prise d’Eau. Ze speelt overal en nergens, met een zus, vriendinnen of ze doet mee aan Dames middagen, maar ze speelt ook vaak alleen: ‘Negen holes, na het werk, als ik zin heb om even buiten te zijn. In een uur en een kwartier rond, ik vind het heerlijk. Heel raar dat niet veel meer mensen dat graag doen.’ We bespraken ondertussen van alles, zoals mijn hernieuwde poging om met behulp van een dieet van mijn viceraal vet af te komen (Google het maar eens). (Je was een paar jaar geleden wel slanker’. ‘Ja, ja Hannie.’) Dat dieet is Keto. Nadat ik op de sportschool (zeker 4 keer in de week) via een slimme weegschaal was doorgelicht’, omdat ik wel ‘steviger’ werd maar niet echt afviel, bleken alle indicatoren lichaamstechnisch gesproken in orde, behalve dus dat viscerale vet. Aangezien ik veel sport, niet teveel en zeker gezond eet was de conclusie dat alcohol de grote boosdoener moest zijn. Eens kijken of het helpt als ik eventjes geen alcohol meer drink, besloot ik. Maar dan is de stap naar het Keto dieet een kleine: Je mag er niet bij drinken, maar verder kan je er heerlijk en genoeg bij eten, zolang er maar geen koolhydraten in zitten: roerei met wat spinazie, tomaatjes en zalm bijvoorbeeld, rijk gevuld omeletje, magere yoghurt met blauwe bessen. ’s Avonds een groenteschotel in de oven met kabeljauw. Een ei- spek-avocado-paprika bowl: verwennerij. Kaas, vis, kip, ander vlees, het mag allemaal. Het idee is dat als je nauwelijks koolhydraten eet, je vet gaat verbranden. Op het terras bij één zondig alcoholvrij biertje (15 gr koolhydraten, ik mag er tussen de 20 en 50 per dag) en uiteraard zonder bitterballen, hadden we het uitgebreid over haar fotografie activiteiten: ze is nog zeer actief, maar alleen als de klant bereid is er een redelijke prijs voor te betalen. ‘Ze realiseren zich vaak niet dat je aan het bewerken net zoveel tijd kwijt bent als aan het maken. Willen ze daar niet voor betalen, dan ga ik net zo lief golfen, zeker in deze tijd van het jaar.’ Gelijk heeft ze. Hannie, succes in de volgende ronde. Ik wacht weer op volgend jaar.
Nee, zo wilde ik niet winnen. Maar tegelijkertijd schoot door mijn hoofd: stel nu dat ik straks verlies, dan sla ik mezelf voor mijn hoofd door mijn zojuist gemaakte gebaar. Bij een stand van A/S op de par 4 vijftiende van Houtrak pakte Gerald zijn, op een kleine meter liggende, bal op in de veronderstelling dat hij de hole na mijn bogey verloren had. Hij kon immers alleen nog putten voor een dubbele bogey. 1Up met drie te gaan zou weliswaar een kleine voorsprong zijn, maar wel een waardevolle. We waren nog niet van de green af toen we ons realiseerden dat Gerald hier echter zijn laatste van vier slagen kreeg en dus nog een kans had gehad de hole te halven. Wat nu? De hole op mijn naam schrijven? Zeggen dat we de hole alsnog deelden? Niet eerder maakte ik dit mee op zo'n cruciaal moment in de wedstrijd. In de verwarring die er toch even was stelde ik hem voor de putt alsnog even te maken voor de halve. Een optie die in het spelregelboek natuurlijk niet voorkomt maar die wel paste bij de sfeer van de dag en het motto van onze club. En hoewel Gerald zei dat hij de putt eigenlijk zou moeten missen deelden we de hole waardoor de laatste drie holes de beslissing moesten brengen. Want nee, zo wil je niet winnen. Al helemaal niet na de mooie middag die we tot dat moment beleefden op Houtrak.
Wat scheelt het? Nou om precies te zijn….. een paar cm. Elke keer als de bal net langs het putje rolde, zeiden we… Wat scheelt het? Maar ik speelde tegen de beste putter waar ik ooit tegen heb gespeeld en ging het dus meer over weer een gemist puttje van mij, en niet over eentje van Louis. Het was mooi spelen op Lauswolt. De thuisbaan van Louis heeft veel prachtige bomen en vergezichten en is ook alles wat Waterland niet is; breed. Helaas heeft het wel wat van die hele vervelende stekende zwarte beestjes. Normaal word ik nooit gestoken, maar nu wel. Door een dansje te maken om de stekers te vermijden, duurde mijn afslagen op enkele holes wel iets langer dan normaal. De muggenspray van Louis bracht gelukkig uitkomst. Ondanks de dansjes heb ik erg genoten van de baan. Ik heb met bewondering staan kijken naar het putten van Louis. Louis was enige tijd geleden de Nederlands kampioen midget golf. Zal ik dan ook maar gaan midget golfen? Voor de rest hielden we elkaar goed in evenwicht. Louis up, Cara up, gelijk... Op de 15de stond Louis 2 up, maar ik won de 16 en 17e. Dus het ging om de laatste hole. En ja hoor… Wat scheelt het? Niet mijn best gespeelde hole, dus na alweer een prachtige putt van Louis kon ik hem feliciteren met de winst.
Na het diner bij de Jaski Open is de loting verricht voor de kwartfinales van de Mr. Glow Matchplaycompetitie om de Joop van der Fliertrofee van de NVGJ. De volgende partijen kwamen hierbij uit de bus (enkele duels uit de achtste finales moeten nog worden afgewerkt): Winnaarsronde: Van Weel/ Veldman - Van Leeuwen Wiesenhaan - Westhof Paehlig/Van Daalen - Collet Kuijntjes - Schouten Verliezersronde: Keijzer/ Sturhoofd - Barenbrug/ Bennik Van de Rhoer - Massaut/ Mansoor De Boer - De Jong Verhoeven/ Brouwer - Houtkamp/ Remmerswaal
De dag na het echec van Oranje tegen de Engelsen had ik me bij aanvang van mijn matchplaywedstrijd al verzoend met een tweede teleurstelling. Immers: tegenstander Helène heeft een jaloersmakende handicap 7 en het was alweer heel wat weken geleden dat ik mijn handicap 12,7 had gespeeld. Helène had er geen bezwaar tegen om op mijn homecourse de Goyer te spelen en na uitgebreid telefonisch en app-overleg met haar coach (ja, het is net een prof) besloot ze vanaf de blauwe tees te slaan waardoor ik drie slagen meekreeg. Het weer was perfect, niet te warm, weinig wind en om ons heen dreigende wolken waartegen onze golfballen tijdens de vlucht fraai afstaken. En zie: het moet door het geweldig fijne gezelschap geweest zijn maar mijn drives waren net zo recht als die van Helène, putts vielen en zo ontspon zich een boeiend gevecht waar het verschil nooit meer dan 1 punt was. Op hole 15 stond ik op de tee met 1 up en het comfortabele gevoel dat ik op hole 17 nog een slag meekreeg. Dit kon niet meer misgaan. Was het overmoed, leeftijd, nonchalance? Ik weet het niet maar ik hookte uit het niets mijn drive links het water in – hole verloren, deed op 16 hetzelfde – hole verloren (tegen een fraaie birdie, god wat slaat ze ver en recht) en ook op 17 ging de drive linksaf. En zo kon ik Helène op de green van de 17de feliciteren met een verdiende overwinning maar – net als bij oranje – met het gevoel dat het ook anders had kunnen zijn. We gaan snel nog een rondje spelen!
Voor mij was dit een grote trip down memory lane. De route naar de Zaanse Golfclub is er een die ik ontelbare keren aflegde in de tijd dat ik in Zaanstreek woonde. Mijn drie kinderen hockeyden allemaal bij de buren van de Zaanse: de Kraaien, de lokale club die al sinds de jaren 80 in een soort haat-liefde verhouding leeft met de Zaanse. Dus was ik op enige afstand getuige van de komst van het golf bij de buren. Menigmaal verzuchtte ik tegen mijn kinderen: “Als ik ooit ga golfen kun je me laten opnemen.” Het eerste is gebeurd, het tweede (nbog?) niet. Inmiddels is wel duidelijk geworden wie er aan het langste eind heeft getrokken bij deze burenanimositeit: de hockeyclub verhuist binnenkort naar een andere wijk in Zaanstad en hun clubhuis verkeert al jarenlang in deplorabele toestand. De Zaanse daarentegen heeft zich ontwikkeld tot een volwaardige course met 2 x 9 holes championship en een korte lus. En zoals wel vaker, zie ook Sluispolder, wordt er op de vrijgekomen ruimte een aantal padelbanen aangelegd. Verder wordt er op dit moment een nieuwe driving range aangelegd van megolomane proporties, inclusief trackdinges, dit alles gericht op het hele verzorgingsgebied boven het Noordzeekanaal. Het vlakbij gelegen Waterland steekt er wat armzaligjes bij af qua oefenfaciliteiten. Heel ingenieus zijn de originele negen holes en de latere uitbreiding tot één geheel gemaakt waardoor er deels parkbaan- en deels polderbaanervaringen worden geboden. Met als extra attracties een stuk of wat afslagen vanaf de dijk, waardoor je zo maar ineens een prachtig uitzicht over de hele baan krijgt voorgeschoteld. Hans Terol moet me maar eens uitleggen waarom de NLGS deze baan niet al lang heeft opgenomen in het circuit. Het kan er niet aan liggen dat het te druk is. We waren eind van de middag klaar en in het uur dat Annette haar victorie vierde en ik mijn wonden likte, beiden met een Leffe Blond, kwam er niet 1 flight de laatste hole op. Kortom: aan de gang Hans! Over de wedstrijd kunnen we kort zijn. Ik legde het niet voor de eerste keer af op het mentale vlak. Tot aan hole 14 stond ik voor, 1 up, 2 up, zo ging het op en neer. Annette speelde haar spel: altijd rechtuit, nooit een misslag. Ik speelde mijn gebruikelijke spel: soms briljant, soms lachwekkend. Bij hole 15, een paar 5, aarzelde ik. Door risico te nemen (water!!) kon ik met 3 op de green komen. Ik vroeg advies aan Annette. Ze aarzelde geen moment: “Ik zou er voor gaan.” Zo gezegd zo gedaan. In de sloot, de hole verloren en alle drie er na ook. Einde verhaal!
Het kortst mogelijke verslag: Jeroen van Leeuwen (hcp 11.3) wint 8 juli de matchplay-wedstrijd op De Utrechtse in Houten tegen Henri van der Steen (hcp 18.3) na een superspannende strijd op de 20 ste hole. Wie belangstelling heeft voor achtergronden, details en context, wordt vriendelijk uitgenodigd verder te lezen in dit mogelijk weer wat te uitvoerige verslag… Tijdens het gebruikelijke keuvelen vooraf (‘Lekker weer, hè’, ‘Speel je vrijdag in Alkmaar ook mee?’) vertel ik Jeroen wat ik onderweg bij elkaar heb zitten filosoferen. Over nut en noodzaak van winnen. Ik vertel hem dat het mij bij stableford-wedstrijden van ons illuster genootschap niet interesseert eerste te worden. Ik ben een nummer twee. (Bij wielerwedstrijden met vriendjes was ik vroeger altijd Poulidor…) Of een nummer vijf. Met 37 punten spring ik een gat in de lucht. Als er zes anderen zijn die 39 en 40 punten scoren, spring ik nog steeds een gat in de lucht. Is dat bij matchplay anders…? En zou ik vandaag ook een gat in de lucht springen als ik tweede word…? De conclusie van de mijmeringen in de auto onderweg luidt: ik wil graag winnen, maar vooral goed spelen. En als dan de tegenstander iets beter is, heb ik daar vrij gemakkelijk vrede mee. Als voetbalverslaggever (1970-2007) heb ik de nodige conflicten gehad omdat het mij meer ging om het spel dan om de knikkers. Sterker: ik vond de uitslag eigenlijk nooit zo interessant. Als een overwinning van de onzen met laf countervoetbal tot stand was gekomen, maakte ik de onzen gepassioneerd af in de krant. Als dat iets te opzichtig gebeurde, werd ik op het matje geroepen, zoals na een Europa Cup-wedstrijd van PSV, die ik als PSV-watcher voor 2 miljoen abonnees van de GPD- kranten mocht verslaan. Een van die abonnees was mijn doorgaans voetbalhatende hoofdredacteur die ook eens was komen kijken en in de business-loge van de krant zowaar een kostelijke avond had gehad. Wat wil je: comfortabele stoel, perfect uitzicht, glaasje wijn, hapje eten en een 1-0 overwinning van de onzen. Mijn baas was de volgende ochtend dus nogal ontsteld, toen hij las hoe ik in m’n stuk met PSV de vloer had aangeveegd. Op het matje dus. ‘Waarom dit negatieve verslag, de mensen hebben zich geweldig vermaakt?’ ‘Nou, ik niet, ik heb me kapot geërgerd.’ Nog een aantal van deze affaires (op zekere ochtend lag er een steen voor mijn huisdeur met een waarschuwend briefje van de harde supporterskern van PSV) en de krant besloot toch maar een meer volgzaam type op PSV te zetten. Ik bleef wel het topvoetbal volgen voor de kranten, ook de wedstrijden voor de Europa Cup. Bij een van die wedstrijden, van Feyenoord, kwam het tot een hilarische blunder – waar nooit iemand iets van heeft gemerkt. Om recalcitrant te doen leverde ik in die tijd mijn verslagen in zonder uitslag. Die was immers in mijn beleving van ondergeschikt belang. Geen lezer die het wist, omdat de eindredactie die uitslag alsnog altijd keurig ergens tussen haakjes vermeldde. Onvergetelijk is mijn herinnering aan de ochtend dat ik eerst Trouw opensloeg om het wedstrijdverslag van mijn vriend Matty Verkamman te lezen en… zag dat Matty de verkeerde uitslag had. Wat was het geval: bij die wedstrijd van Feyenoord – ik geloof tegen Espanyol – liepen hij en ik en anderen kort voor tijd van de perstribune naar de perszaal om daar een goed plekje te vinden en aan het tikken te gaan. Onderweg passeerde ik een zaaltje met televisie en… zag ik de Spanjaarden nog een goal maken. Ik wel, Matty dus niet, want die had de verkeerde uitslag in de krant, dacht ik de volgende morgen. Oh, hoe sneu voor Matty, dacht ik… Ik voel het me nog denken… Tot het kwartje viel: ik had zelf de verkeerde uitslag! Tenminste, in m’n hoofd. Mijn verslag was immers zonder uitslag ingeleverd. En die goal die ik op tv had gezien was een herhaling van het eerste doelpunt van de Spaanse ploeg. Dat had ik niet in de gaten, omdat in het Feyenoord-stadion even daarvoor de tv-camera’s aan de overzijde van de hoofdtribune waren gezet… Ik kwam dus weg met mijn provocatie voornamelijk aandacht te schenken aan het vertoonde spel, maar dat werd in 2000 anders: het EK in Nederland. Voor de GPD-kranten ‘deed’ ik ook al jaren de grote toernooien en het Nederlands elftal – en dat zou daarna nog jaren zo blijven. Dat EK van 2000 was wel een cesuur. Er kwam bij mijn eigen krant een plenaire redactievergadering aan te pas, nadat Oranje in de halve finale was uitgeschakeld door Italië en ik onze jongens snoeihard had afgezeikt, inclusief de coach. Mijn eigen collega’s vonden dat ik over een grens was gegaan: geen enkele compassie met de onzen, een veel te scherp taalgebruik, terwijl heel Holland bakte van het medelijden met de jongens die met strafschoppen uit de finale waren gehouden. Volle zaal, ik werd ernstig ter verantwoording geroepen. Mijn weerwoord: ik daagde iedereen uit bij mij thuis de wedstrijd nog eens terug te kijken, zodat de door de NOS-verslaggeving opgefokte live- sfeer niet meer zou tellen en we nuchter naar het gepresteerde konden kijken. Dan zou blijken dat Nederland anderhalf uur lang (vanaf minuut 30 plus verlenging) met 11 tegen 10 had gespeeld, wat geen moment te zien was. En dat Rijkaard faalde als coach, ook in zijn wisselbeleid. Het is 24 jaar geleden en de scorebordjournalistiek is intussen instrumenteel geworden. Tant pis. Tot zover de theorie. Mijn theorie. Jeroen denkt er overigens vermoedelijk wat anders over. Hij heeft de ambitie single-handicapper te worden, al dan niet uitgedaagd door zijn dochter van 13 die intussen op 8 en nog wat zit. Zijn eerste bal gisteren onderstreepte die ambitie misschien: een streep van 240 meter! Nondeju, en ik dacht dat die Van Leeuwen in een dipje zat… Bij golf gaat het gelukkig niet alleen om de afslag. Die eerste hole won ik. En even later stond ik zelfs 2 up. Halfweg was het all square. Het was eigenlijk zo: Jeroen was beter met zijn afslagen, ik een beetje beter met de ijzers, op de greens ontliepen we elkaar niet veel. Op de tweede 9 kwam ik nog eens 2 up, tot… een combinatie van kwaliteit en Vrouwe Fortuna zich met de score ging bemoeien. Jeroen sloeg een miserabele tweede bal op de veertiende hole, een par-4. Het ding dreigde in het water te verdwijnen, stuitte op het bruggetje, dreigde toen alsnog in de plomp te slaan, maar… bleef op de rand liggen, twintig meter van de vlag. Ik had mijn bal intussen op drie meter van de pin neergelegd. Puntje voor Henri, 1 up? Nee, Jeroen chipte en… het balletje rolde de hole in. Wonderbal! Ja, 1 up, voor Jeroen dus. En een paar minuten later 2 up, met nog twee holes te gaan. ‘Je moet aan de bak, Henri’, zei mijn tegenstrever nogal nuchter. Dat deed ik dus maar… en won de laatste twee holes. Spannend! De verlenging is feitelijk snel verteld. De negentiende hole (waar ik een slag kreeg!) werd met succes door Jeroen geneutraliseerd. De 20 ste was een par-3 van 160 meter. Onze balletjes eindigden voor de green. Jeroen had een povere putt. Die van mij was nog slechter, hoewel ik dichter bij de hole eindigde, zes meter om vijfeneenhalf. Wat gebeurde: hij douwde ‘m er gewoon in. Par! Dat was schrijvertje dezes niet gegund. Afgelopen, winnaar: J. van Leeuwen. Chapeau, verdiend! Daar moet iets aan worden toegevoegd. Jeroen van Leeuwen was deze heerlijke middag niet alleen een winnende tegenstander, maar ook een bijzonder sportieve. Ik heb, geloof ik, een extra zintuig (of een afwijking) als het gaat om sportiviteit. Ik mag Jeroen niet alleen feliciteren met zijn overwinning, maar hem ook complimenteren met zijn hoffelijke gedrag. Zijn zege mag je zwaarbevochten noemen, maar is dik verdiend. Op het cruciale moment een putt van een meter of zes maken: klasse, Jeroen! En jij, Henri, zeg eens eerlijk: niet een klein beetje ziek van deze uitslag…? Jazeker, een heel klein beetje, even. Maar dit is sport. Vorige week won ik op Het Woold en vergat ik in mijn verslagje te melden dat ik ook het geluk had gehad dat Coen Brandhorst een bal van mij vond die ik zelf nooit meer had gevonden… Als een flightgenoot jouw verloren gewaande bal vindt, krijg je meteen een euforisch gevoel over je, kippenvel. Dat had ik, gek genoeg ook, bij die laatste putt van Jeroen van zes meter. Dit is sport, heerlijke bijzaak in het heerlijke leven. Intussen is het vrijdag. De ochtendkranten verhalen uitgebreid over de persconferentie van Ronald Koeman van gisteren. In het oog springende quote: ‘Succes is als je het toernooi wint.’ Evidente nonsens, zou Maarten van Rossem zeggen. Ik zeg: lulkoek. De grootste glorie vinden we in de romantiek, met het Nederlands elftal van 1974 als beste voorbeeld: het toernooi niet winnen en toch eeuwig succes hebben. (En ermee wegkomen dat enkele van die Oranje-klanten van ’74 tot de gemeenste flikkers uit de voetbalgeschiedenis hoorden) Ronald Koeman is, zeg ik maar met een knipoog, de Anton Kuijntjes van de voetballerij: alleen het resultaat telt. Winnen! Maar wat geeft een groter genot: heroïsch verliezen van Engeland of met geluk, een toevalletje en onverschillig voetbal winnen? Koeman is een man voor wie het doel de middelen heiligt. Ik maakte een nogal spraakmakend interview met hem in het voorjaar van 1988. PSV had Bordeaux verslagen in de Europa Cup I. In Frankrijk was Jean Tigana, de beste speler van Bordeaux, uit de wedstrijd geschopt door Hans Gillhaus. ‘Klasse’, vond Koeman dat in het interview. Gevolg: drie wedstrijden schorsing van de UEFA, een hoop gezeik, uiteindelijk strafvermindering. Zo kon Koeman toch de finale spelen – en winnen. Maar hij zei nog veel meer in dat interview, want in de thuiswedstrijd tegen Bordeaux had hij Tigana ook nog even persoonlijk aangepakt – en definitief uitgeschakeld. ‘Er was iets afgesproken. We wisten dat-ie wat had. Ja, zo werkt het in het Europees voetbal, je moet je tegenstander op zijn zwakke plekken pakken. Als je weet dat Tigana last heeft van zijn enkel, ga je daar nog een keer op staan. Die gele kaart van Gillhaus is goud waard geweest.’ Dat was 36 jaar geleden. En wat zien we tijdens dit EK voortdurend: spelers die op de voet en enkel van tegenstanders gaan staan, schijnbaar per ongeluk… Want ja, we willen winnen, hè… Sint-Michielsgestel 9 juli 2024.
*In de Pan gehakt* Vorig jaar op 11 mei begon Anton zijn verslag van onze Match Play op de Kroonprins (door mij destijds gewonnen met 5&4) als volgt: "Onthouden: het ligt nooit aan jezelf. Nooit. En al is het wel zo, dan geef je dat nog niet toe. Niet aan jezelf tenminste. En niet aan je vrienden. Het zijn stoere woorden, maar het heeft geen enkele zin om het te ontkennen. Ik speelde erbarmelijk slecht. Maar laten we het daar dan ook meteen bij laten." Deze keer kan ik geen beter begin vinden om mijn gevoel na deze Match Play te beschrijven. Aangezien Anton en ondergetekende graag op mooie banen spelen en ik helaas door de vakantie de NVGJ-wedstrijd op De Pan ga missen, hadden we al een tijd geleden afgesproken om onze wedstrijd op De Pan te spelen. Deze top 100 van de wereld baan en Harry Colt-klassieker uit 1928 is een parel in de kroon van de Nederlandse golfbanen. Na twee keer verzetten kwam het er afgelopen donderdag eindelijk van. Ik had me er erg op verheugd en het weer was fantastisch. Zoals gebruikelijk op De Pan waren er weinig andere spelers en konden we rustig even putten. De driving range had geen ballen meer omdat er ’s morgens vier jeugdleden ieder 1000 ballen hadden geslagen en de ballenraper pas aan het einde van de dag kwam. De jongens hebben zeker de video van Tiger bekeken. Op de eerste hole begonnen we allebei uitstekend met een birdie, niks wees op het naderende onheil voor ondergetekende. Op de 2e hole sloeg Anton een streep van een drive en hookte ik hem links bijna naar hole 3. Met een mooi chipje door de bomen en een beetje scramblen kom ik van de hole af met een double, Anton mist een puttje en maakt een bogey. Van tevoren zei ik nog tegen Anton dat je echt je best moet doen om een bal te verliezen op De Pan, op deze dag heb ik het tegendeel bewezen! Ik had een historisch slechte dag (laagste score van de afgelopen acht jaar op De Pan) en zelfs toen ik de wedstrijd al verloren had werd het niet veel beter. Slices naar rechts, hooks naar links, zelfs drie shanks (meestal heb ik er daar één per jaar van), enfin het was echt afzien. Wat ik ook probeerde, het werd niet beter. Totale kortsluiting in mijn hoofd op golfgebied. Ik heb nog een club laten liggen in de rough links van hole 5 (die er gelukkig nog lag toen we er bij hole 8 weer langskwamen) en was in staat om de rest van de ronde een zeldzame goede slag snel met een of twee rampzalige slagen teniet te doen. Ik moest echt mijn uiterste best doen om niet strontchagrijnig door de baan te lopen en van deze fantastische baan te genieten…. Anyway, Anton speelde een zeer goede ronde met twee birdies, acht pars, zes bogeys en twee doubles en geloof me dat is echt een prestatie op deze verraderlijke greens, technische afslagen en lastige liggingen als je de green mist aan de verkeerde kant. Dus deze keer gaat Anton door naar de volgende ronde en kijk ik uit naar een re-match. Aan het einde van de ronde twijfelde ik aan mijn golfafspraak voor de volgende dag op Lage Vuursche, ik dacht aan afzeggen wegens een vormcrisis! Gelukkig overtuigde Anton me om gewoon te gaan spelen; iedereen heeft wel eens zo’n dag als donderdag… Gelukkig heb ik naar zijn advies geluisterd en verloor ik weliswaar de match play op vrijdag (op de 16e), maar had ik wel 33 stablefordpunten. Pfew gelukkig.