Als ik vandaag richting Alkmaar rijd richting Sluispolder voor het 10e Jaski Open, ben ik – hoe gek het ook klinkt – nerveus. Ik heb dat gevoel lange tijd niet meer meegemaakt, zoals bij examens, de eerste liefde of de kennismaking met het journaille van de NVGJ, zo’n twintig jaar geleden. Na anderhalf jaar heb ik eindelijk de kans te gaan golfen. De kans omdat mijn vrouw mij daartoe min of meer gedwongen heeft, nadat zij het welletjes vond dat ik dagelijks aan haar zijde stond met mantelzorgen.
Die kans kreeg ik eigenlijk al voor de corona-ellende. Mijn linkerknie echter speelde een pijnlijke rol. Een licht beschadigde meniscus en de aanwezigheid van artrose bezorgden mij helse pijnen , vooral tijdens het lopen. De orthopeed vond het niet operabel genoeg. Eerst maar een corticosteroïden-injectie proberen. Gelukkig, drie maanden na die prik bijna geen last meer. Ik had echter nog geen bal geslagen en de knie amper belast. Ik heb besloten om vandaag, vrijdag de zeventiende, voor de eerste keer een rondje te gaan lopen. Nou ja, lopen, nee, dat durf ik nog niet. Met de buggy. Safety first.
Als ik het clubhuis binnenstap ben ik al minder zenuwachtig, omdat Renate, de manager van de club, mij alleraardigst ontvangt. Ik heb al zoveel contact met haar gehad over de herstart van onze Order of Merit op Sluispolder. Een kanjer! Zij is ook zeer begaan met mijn omstandigheden. En blij dat ik er weer ben.
Voorts ontmoet ik talrijke vrienden en vriendinnen van de NVGJ met wie ik graag de hand zou willen schudden of willen knuffelen. Het blijft bij virtuele gebaren. Maar allemaal met blije gezichten, een glimlach en soms ook voorzichtige aanrakingen op arm, rug of schouder.
Ik voel me weer thuis. Dit gezelschap van de Jaski Open maakt mij blijmoedig. Ik heb leuke gesprekken, nadat altijd de vraag werd gesteld “Hoe gaat het met jouw vrouw?” Hartverwarmende momenten.
Ik zoek Willy Hoogland op. Om haar nog maar een keer te bedanken voor de mogelijkheid haar Jaski Open door te laten gaan. Zij is ook zo blij en dankbaar. Ik vraag of ze na de 10e Jaski Open doorgaat met sponsoring. Ze is verbaasd. “Hoezo Hans? Stoppen? Ha, ha, we gaan door tot de 20e Open!”
Ik ga mij prepareren voor de wedstrijd. Het voelt onwennig om met de buggy naar de tee box te rijden. Heb ik nooit eerder gedaan. Altijd gelopen, waar dan ook. Maar nu moet het. Mijn flightgenoten William en Henk “Kostertje” zien niet, dat ik lichtelijk gespannen ben. Omdat ik anderhalf jaar – behalve in die golfsimulator van onze sponsor Duca del Cosma - geen club heb aangeraakt.
Het begint al met de keuze van de club op de eerste hole, par 3, 161 meter. Ik pak maar een ijzertje 6 en goh, de bal belandt enkele meters voor de green. “Nou, dat moet toch een par worden. Niet gek, Terol!” denk ik bij mezelf. Het wordt een vette streep, want de routine van mijn korte werk lijkt nergens op.
Gaandeweg krijg ik vertrouwen, mede dankzij de heerlijk geslaagde drives. Foutloos zelfs. Uiteindelijk heb ik met William en soulmate Henk een heerlijke ronde beleefd. Ik behaalde zelfs 31 punten, maar belangrijker, geen pijn in de knie!
Ik wil het onder de douche uitschreeuwen van vreugde. Zo blij ben ik.
Als ik eindelijk weer in mijn jasje/dasje tenue het terras oploop, voel ik me trots en verheugd. Ik voel me weer thuis tussen al die vrolijke koppies van het bontgekleurde journaille. Opeens voel ik iets aan de binnenkant van mijn colbert. Ik haal daar een opgevouwen A4-tje uit. Blijkt het een voucher van Dirkshorn te zijn, uitgereikt op 5 november 2018. Goh, negentien maanden na dato zit dat jasje nog steeds als gegoten.
Dank lieve Willy en Renate. Dank lieve vrienden en vriendinnen van de NVGJ, dat ik één van jullie mocht zijn vandaag.
Hans Terol