Nederlandse Vereniging van Golfspelende Journalisten
6 dagen geleden
(Of: hoe een lobwedge bijna tot een internationale rel leidde)
John Dekker — de man, de mythe, de legende. Altijd goedlachs, altijd klaar met een camera, en altijd in voor een geintje waar zelfs de Spaanse politie niet om kon lachen.
Voor ons cluppie is John onmisbaar. Niet alleen omdat hij ons haarscherp in beeld brengt, maar ook omdat hij een sociaal, emotioneel en hartverwarmend type is. Kortom: een vriend voor het leven.
Onze vriendschap gaat verder dan een balletje slaan en slap ouwehoeren tijdens de 19e hole. We delen verhalen over het leven, over onze partners, onze gezondheid — we zijn soms net een stel oude breiende oma’s. Alleen dan met clubs in plaats van breipennen.
John is ook de koning van de spontane acties. Toen een crowdfundactie mij aan een nieuwe golfset hielp, vroeg hij meteen:
“Heb je verder nog iets nodig, maat? In Spanje ligt nog een bijna nieuwe lobwedge op me te wachten. Neem ik wel mee.” Natuurlijk zei ik geen nee.
Maar ja... twee dagen voor een wedstrijd op Kralingen wilde hij met een koffer vol golfspullen naar Nederland vliegen. Mijn lobwedge had hij zorgvuldig ingepakt als ruimbagage. Alleen zag dat ding er in de ogen van de Spaanse douane uit als... een vuurwapen.
Je raadt het al: tik tik op de schouder. Guardia Civil.
John, plots een verdachte, werd vriendelijk doch dringend apart genomen. Geen handboeien, maar wel een ruimte die verdacht veel leek op de auditieruimte van “Narcos.” Daar moest hij uitleggen dat een lobwedge geen pistool is, maar een stuk gereedschap waarmee je op de green belandt — niet op het avondjournaal.
Met veel armgezwaai en geïmproviseerde golfdemonstraties wist hij de agenten uiteindelijk te overtuigen: “Mírame, señor — zo sla je een bal, en beroof je geen bank!”
En zo liep het met een sisser af. John kwam thuis, ik kreeg m’n wedge, en Spanje bleef net geen diplomatieke rel rijker.
Dank je wel, ouwe held. Voor de wedge, voor de vriendschap, en vooral voor de tranen van het lachen.
Eigenlijk was ik er wel klaar mee om na elke matchplaywedstrijd meteen weer een stukje te moeten schrijven. En dat ben ik nog steeds. Maar ja, het is niet anders. Voorafgaand aan de wedstrijd in de verliezerspoule tegen Paul had ik besloten me dit keer eens goed voor te bereiden. Paul en ik hadden afgesproken op mijn thuisbaan Het Rijk van Nijmegen te spelen en wel van de blauwe tees. Aangezien ik daar nooit van speel, vond ik het slim om dat een dag voor onze wedstrijd eens wel te doen. Dat de ballen alle kanten opgingen maakte me niet zoveel uit, een slechte generale belooft tenslotte een goede uitvoering. Daarbij vond ik bij het zoeken een veelvoud van de door mij weggeslagen ballen en daar word ik altijd blij van. ‘s Avonds in bed fantaseerde ik nog over lange, rechte drives en ballen die met een mooie boog op de green landden. Niks zou een overwinning in de weg staan en tevreden viel ik in slaap. Helaas voor mij bleek de realiteit de volgende dag anders. Ik ontmoette Paul op de parkeerplaats. Echt kennen deed ik hem niet, maar ik wist wel dat het een relaxte man was. Niet het type dat met het mes tussen de tanden op de eerste tee verschijnt en alleen maar met zijn eigen spel bezig is. En dat bleek ook, want tussen de slagen door keuvelden we er lustig op los. En waar bij mij net als de dag ervoor de ballen alle kanten opgingen, daar maakte Paul vooral veel bogeys om holes mee te winnen. Met 3 up ging hij door de turn en die klap kwam ik niet meer te boven. Na de 15e hole was het gebeurd en schudde ik Paul de hand. Ondanks mijn verlies kijk ik terug op een geslaagde dag, want elkaar een plezierige dag bezorgen, dat was ons zeker gelukt. En met een meer dan terechte winnaar als resultaat. Gefeliciteerd Paul! Helaas zijn we wel vergeten een foto te maken. En Louis, als die verliezersronde voor de verliezers van de verliezersronde er komt (zoals voorgesteld door René), dan geef ik me bij deze graag op.
Tot vijf uur voor onze wedstrijd op de Veluwse Golfclub bleef het ongewis of we zouden spelen, Willem en ik. Een dag eerder meldde hij dat hij het weekeinde door zijn rug was gegaan. Hij twijfelde of spelen zou lukken. Bovendien had hij sinds Jaski niet gegolft. Zou tijdens de wedstrijd Kleiburg een optie zijn? Dat bleek niet de gewoonte. Nog verder verschuiven? Onze agenda’s bleken behoorlijk vol. ‘Ik kom’, appte Willem om half 2. ‘Tik nog even mijn stuk af in De Witte Bergen.’ Vanaf dat moment zat alles mee. De stortbuien zouden om 16 uur stoppen. Ruim de tijd nog even droog in te slaan. Willems rug voelde goed. Een broodje besteld. Het clubhuis zou dicht zijn als we uit de baan kwamen. Starttijd 17 uur; gaan. Willem sloeg hij zijn eerste drive van geel; kaarsrecht en ver. Ik van rood; er nagenoeg naast. Willem mopperde onderweg naar onze ballen dat 11 slagen mee voor mij wel heel veel was. Ik kon niet anders dan hem gelijk geven. Het voelde comfortabel. Al wist ik van onze vorige keer op Houtrak drie jaar geleden – ik verloor toen dik - dat hij ook heel ver slaat. Birdies maken, nam ik me voor. Dat lukte aardig. Na 4 holes stond het 3 up. Maar op twee holes zonder slag voor mij, maakte hij gewoon zijn parren. Ik niet, birdies. Daarna nog 3 gelijk: met 1 up naar het tweede rondje. De Veluwse is een 9-holesbaan. Willem raakte duidelijk warmgedraaid. Kreeg er meer lol in. Pepte zichzelf op voor elke putt: ‘Kom op nu’. We pakten de holes om en om. Ik realiseerde me dat ik nagenoeg foutloos moest spelen. Op de par 3 op hole 14 (nog steeds 1 up) leek het bijna te keren. Maar Willem miste de putt op een haar na. ‘You Basterd’, klonk het. De hole erna gebeurde het toch: hij met 2 slagen mooi op de green, ik in de bunker. Keihard zand van de slagregens. Mijn bal ver over de green naar de andere kant. Hij een par, ik 6 slagen. ‘Eindelijk staan we gelijk.’ verzuchtte hij. Op hole 16 mijn eerste misslag in de baan, de bal rolt 50 meter. Willem speelt de hole zoals hij moet; 1 down. Maar 17 spelen we weer gelijk en hole 18 pak ik terug door een lastige put toch te maken. We lopen voor de derde keer naar hole 1. Willem voorspelt; ‘ Nou zul jij wel winnen, deze hole heb je al twee keer gepakt.’ Ik haal me niets in mijn hoofd. We slaan allebei weer recht en ver af. Mijn tweede slag zo’n 60 meter voor de green. Willems 2e in de rechter bunker. Het lijkt goed te gaan. Maar dan glijdt de wedge wat uit mijn hand; bal in de linker bunker. Ai. En weer keihard zand. Na 4 pogingen is de bal er nog niet uit en dat met m’n nieuwe bunker-stok. Maar ja, die vraagt om rul zand. Ik geef het op; ‘de hole is voor jou’. Een dikke omhelzing. Willem lacht voor het eerst zijn gulle lach. Zichtbaar opgelucht. ‘Goed dat we hebben gespeeld. Mooie pot. Prachtige baan’. Lopend naar de auto’s kletsen we nog wat over ons werk, waar we golfen – Willem weer meer op Kralingen, is weg op Houtrak – Hij komt graag een keer met Annemart spelen. ‘Doen we. En dat glas samen houden we tegoed!’ . Als Martijn de volgende dag op Kralingen hoort van onze wedstrijd zegt hij; ‘Kijk daarom is die matchplay-competitie zo leuk. Het had zomaar omgekeerd kunnen zijn.’
Het is weer zover. De Tweedaagse op Texel staat voor de deur en geloof me: dit wordt er eentje voor in de boeken. Twee dagen lang golfen, genieten, borrelen, eten en vooral: lachen. Alles op onze prachtige homecourse, met uitzicht op zee, duinen en hole-in-one-waardige gezelligheid.
Twee jaar geleden speelden Hannie en ik ook een matchplay wedstrijd, toen op haar baan Haverleij. (Ze is inmiddels door de ballotagecommissie goedgekeurd voor De Dommel, er is goede kans op verhuizing: mooiere baan, leuke club, dichterbij). Ik was destijds tamelijk kansloos, ze verkeerde in bloedvorm. Deze keer speelden we op mijn thuisbaan, Zeegersloot. Ik had, eerlijk gezegd, best goede hoop na een paar redelijke scores, hoewel ik dus weet dat Hannie met een Nieuwe Golfen-basistechniek zeer stabiel kan spelen. We vertrokken beiden van blauw, beiden met 24 slagen mee. Geen verrekening dus. Handig. Mijn hoop hield heel behoorlijk stand, zo’n beetje tot hole zestien (op hole 15 bleef mijn chip liggen in een waterplas). Tot dan was het één up, all square, één up, all square, enz. Maar toen viel het doek, na een chip op twee centimeter van de hole van Hannie en een gemiste 3 meter putt van mij. Twee up, twee te gaan. Inmiddels waren wij door de donder en bliksem en buitengewoon onstuimige stortbuien nog de enige op de baan. Het voelde oncomfortabel. Bij donder en bliksem de baan af, hadden we geleerd, maar ja, all square of één up? Wat dan? De weergoden trotseren met gevaar voor eigen leven? Hopen dat het snel weer overtrekt?… Het is matchplay. Wanneer moet het dan afgemaakt worden? Bij 2 up en 2 te gaan gunde ik Hannie de partij, en reden we over de verlate baan naar de parkeerplaatse om drijfnatte tassen en regenjacks in de auto te laden en ons – na enig wachten op het terras, soms zijn ze er niet zo snel - over te geven aan wijn en bitterballen. Reden, ja. Hannie had mij al een week eerder gevraagd om een buggy te reserveren. Ze had last van haar heup, volgens de arts door te veel golfen. Overtraind. Ze moest het kalmer aan doen, is ook de allerjongste niet meer, dus maar rijden in plaats van lopen. Ik loop altijd, maar besloot naast haar plaats te nemen. In de eerste plaats gezelliger, in de tweede plaats vanwege de buienradarverwachtingen met volop buien. En die kwamen: hard en recht naar beneden, regengordijnen, die ons niet alleen noopten om regelmatig in de buggy te blijven schuilen, maar die ook nog eens onder een boom te zetten: de kar alleen hield ons niet droog genoeg. Zo reden wij met flinke pauzes door de baan, een rondje met hindernissen. Jasje aan, jasje uit. Schuilen, spelen, wolkje, zonnetje. Dat gaf ons ook de gelegenheid om een keur aan onderwerpen te bespreken, zoals haar rol binnen de vereniging als kersverse penningmeester en de mijne als wat meer gerijpte wedstrijdleider. Die rol als penningmeester kost haar toch heel wat meer tijd dan gedacht, niet in de laatste plaats om voor elke wedstrijd weer te moeten checken of iedereen wel betaald heeft en de wanbetalers te manen. Voorheen vroeg Taco mij dat te doen, nu doet Hannie dat zelf (heel fijn!), en merkt dat het steevast dezelfde zijn die te laat betalen - of die vinden dat de nacht voor de wedstrijd betalen vroeg genoeg is (Pim!). Dus elk keer weer een mailtje…. Vermoeiend. Mensen, betaal nu gewoon op tijd! (Overigens: Hannie heeft dat het liefst via het tikkie van de website, en niet een reguliere bankbetaling, dat geeft een extra controle). Beiden speelden we niet best, maar spannend bleef het dus wel. En we hadden genoeg tijd om de vele kanten van onze levens en de club door te nemen. Hannie door naar de volgende ronde van de verliezersronde. Ik hoop op een verliezersronde van de verliezersronde. Want leuk vind ik matchplayen wel – ook nu weer met de oergezellige Hannie.
Matchplay op de Zaanse, tegen Frank Huiges. Op de drivingrange klonk hij nog bescheiden: “Ik loop de laatste tijd vooral rondjes boven de 100.” Ik knikte meelevend en dacht: dit komt wel goed vandaag. Nou… dat kwam het dus níet. Vanaf de eerste tee was het duidelijk: dit was niet de Frank van de triple bogeys en de 4 putts. Verre babyfades met de driver en steady ijzers. Voor iemand die regelmatig ‘boven de 100’ loopt, leek hij verdacht veel op iemand die gewoon weet wat hij doet. Ik daarentegen speelde vooral figurant in een slecht geregisseerde matchplayfilm. Op hole 15 lag Frank links van de green, bovenop een heuveltje naast een bunker. De vlag was direct achter de bunker gestoken. Een positie waar de meeste mensen vooral schade proberen te beperken. Maar de chip was van uitzonderlijke schoonheid met een par tot gevolg. Een rechtse directe. Ik stond nog, maar wankelde. De genadeklap kwam een hole later. Zijn tweede slag landde twee meter van de vlag. Een strakke birdie om de wedstrijd in het slot te gooien. Knockout. 3&2 voor Frank. Pieken op het juiste moment heet dat. En dat deed Frank. Top gedaan. Volgende keer toch maar iets minder goed luisteren op de range.
Roland vs. Ronald; een klein verschil in letters, een groot verschil in handicap (23 om 33). Als je medespeler rond gaat in 97 slagen, dan moet je zelf verschrikkelijk goed gespeeld hebben om bij te blijven. Nou, dat lukte best goed met vijf parren. Mijn beste seizoenresultaat tot dusver. Parren, drie maal de par-3, twee maal een par-4. Waar ging het dan mis? Ik ben kampioen holes verkloten. Al zegt Roland dat ook van zichzelf. Toch zie ik hem maar een paar foutjes maken, ruim gecompenseerd door focus, lengte en 'grinta'; nu-moet-het-gebeuren'. ,,Oké, ik heb eerder ook handicap 14 gespeeld'', geeft hij later toe. En dat merk je. Wat slaat die gast vér. Soms zomaar 30-35 meter verder dan ik. Het is alleen wel de bedoeling dat je recht slaat. Rolands eerste afslag belandt in het water. Met één strafslag komt zijn bal toch over water op de green. Opleggen is voor mij ineens geen optie meer. No guts, no glory. Net naast de green, maar wel pin high. Twee puts en PAR! De eerste hole is meteen raak. Op de volgende, een par-5, krijg ik een slag meer. Juist daarom spelen we gelijk. Houthakkers We hadden ze al gezien bij de afslag voor ons: twee houthakkers. Op hole 3 dreigt het lange wachten, maar beiden geven (zoekend naar de bal) aan: 'speel maar'. Als je wordt doorgelaten, dan moet je wel wat laten zien, natuurlijk. Een par-3: dus alles of niets. Beiden slaan we de bal in een keer op de green en maken we twee putts. Par, dus. De duimen van het houthakkersgilde gaan bewonderend omhoog. Hole 4 en 5 gaan langs- en over water. Hole 4: een mispeer, terwijl Roland scherp blijft en gedecideerd de hole bogey uitspeelt; gelijk. Omgekeerd heeft Roland een mindere slag op 5 met een eilandfinish. Als zijn bal alsnog de green haalt is opleggen voor mij geen optie meer. Krap over water, maar op de green. Met twee putts speel ik mijn derde par op 5 holes. Wat is dit? Ik sta gewoon weer 1 up! Hoelang duurt 'geluk'? Geen achttien holes verklap ik vast. Niet alle slagen lukken en dat water op De Purmer blijkt echt een hindernis. Minder voor Roland. Hij speelt de volgende eilandfinish perfect aan, terwijl ik mijn lakeball teruggeef aan zijn gelijknamige habitat. Toch blijft de schade beperkt. Bij de turn staat Roland 'slechts' 2 up. Stuivertje wisselen Elke hole liggen de missers op de loer. Ik ben gered door een slechte bal die in de GUR beland, GUR, da's Gratis Uit de Rotzooi. Maar niet voor lang. Het wordt telkens stuivertje wisselen op de lange en de korte(re) holes. Ondanks dat ik acht slagen mee krijg wint Roland bijna alle langere holes. Mijn winst zit op het kortere werk, getuige opnieuw twee parren. Roland pakt de punten op de langere 4en en 5en. Op hole 17 (2 up voor Roland) belanden onze beide ballen naast de green in het hoge gras. Roland ligt beduidend gunstiger en zonder mijn chippertje (ergens verloren, maar waar?) maak ik dat niet goed. ,,3 Up, het is gedaan, vriend'', zegt Roland tevreden, maar ook opgelucht. ,,Pfff, dit kon beide kanten opgaan.'' Toch kent de Mr. Glow Matchplay geen verliezers, alleen winnaars. Je staat samen 4 uur op de baan, koffie vooraf, nazit met een biertje en mooie één-op-één-gesprekken. Zo deel je onverwacht identieke, bijzondere culturele- en socio-demografisch ervaringen en deel je visies op het leven. Da's het mooie van matchplay: je leert elkaar (veel beter) kennen. Thanx, mate!