Nederlandse Vereniging van Golfspelende Journalisten
13.05.2022
Negen holes waren achter de rug toen we aankwamen op de turn. Precies 1 uur en 40 minuten nadat we hadden afgeslagen. Er stond een marshal en de twee groepen voor ons keken wat verstoord om. Wij op onze beurt keken op klok naast de tee en vervolgens op ons taslabel. Het stond er echt. Pas over anderhalf uur zouden we de tweede negen aan mogen vangen. Bij de balie vonden ze er niets vreemds aan. ‘Voor een vierbal staat vierenhalf uur. Ik vrees dat er niets anders opzit dan gewoon te wachten.’
Het gaf me alle tijd terug te gaan naar een van de eerste wedstrijden die ik ooit speelde.
Ik zie hem nog zo voor me, de wedstrijdleider van de nieuweledenwedstrijd waar ik ruim twintig jaar geleden aan meedeed. Ineens stond hij naast onze tafel, waar wij, rozig na achttien holes en met lichte gene voor de vele strepen op onze kaart, genoten van ons eerste biertje. ‘Heren, goedemiddag. Fijne dag gehad?’, vroeg hij. Terwijl wij, nieuwe leden dus, omstandig begonnen uit te leggen hoezeer we wel niet genoten hadden en dat het steeds beter ging (echt, heus waar), knikte hij vriendelijk, bukte iets, en zette met een klap het bord dat tegen zijn been geleund stond, op tafel. ‘Dat is fijn. Mooi dat u genoten hebt. Maar ziet u wat hier staat?’, wees hij naar de tekst op het bord, met zijn vinger priemend naar de tijd die je voor een vierbal zou mogen gebruiken. 4.00 uur stond er, en gelet op de blik van de wedstrijdleider duidelijk ook geen minuut meer.
We keken naar ons klokje en zagen dat er, sinds we uren eerder afsloegen, precies 4 uur en dertig minuten waren verstreken. Dat was inderdaad een half uur na het op bord geschrevene, maar we waren dan ook al even van de baan, hadden ons door de stablefordberekening heen geworsteld en het eerste biertje was al bijna op. We sputterden dan ook iets tegen – heel voorzichtig, we waren immers nieuwe leden – maar de wedstrijdleider was onverbiddelijk. ‘Volgende keer binnen de tijd heren. De mensen na u willen ook een leuke dag hebben. Goedemiddag.’
Of we elkaar verbijsterd aankeken kan ik me niet meer herinneren, maar vergeten ben ik het nooit en ik maak me er sterk voor dat het mijn speltempo tot op de dag van vandaag beinvloedt. Ready golf speelde ik al toen het nog als onbehoorlijk werd gezien ‘voor je beurt’ te spelen, prima om tussen de slagen door te kletsen – graag zelfs – maar laten we wel een beetje doorlopen, nagenoeg elke green zal je me spiedend om me heen zien kijken om me er van te vergewissen dat ik de tas zoveel mogelijk aan de goede kant van de green zet en dat ik eerst mijn eigen bal ga zoeken en pas kom helpen bij jou als ik die van mij gevonden heb is niet asociaal maar een nadrukkelijk zoekadvies om het tempo er een beetje in te houden.
Op dezelfde baan waar ik ooit op mijn donder kreeg omdat we als beginners net langer dan vier uur over een rondje deden, is de adviestijd voor diezelfde ronde inmiddels met een half uur is verlengd, en rondjes waarbij de grens van vijf uur ruim wordt overschreden zijn bij de NVGJ eerder regel dan uitzondering. Terwijl je met een paar kleine aanpassingen het tempo zo makkelijk op kan voeren. Je tas aan de goede kant van de green. Op weg naar je bal al bedenken welke club je wil gebruiken. Klaar staan als je aan de beurt bent en misschien zelfs wel al spelen als je flightgenoot met de langere drive nog niet bij zijn bal is. Oppakken, niet te lang zoeken, enfin, het is allemaal genoegzaam bekend.
Nee, je hoeft niet rennend door de baan, maar niemand zal toch bezwaar hebben tegen een half uur eerder aan de bar?
(Deze bijdrage stond al eerder op de site maar is nog altijd actueel. Het is in ieders belang het speeltempo in de gaten te houden, niet om streng te zijn maar juist om elkaar allemaal een leuke dag te bezorgen.)
Zal je altijd zien. Als een van de twee spelers bijtijds weg moet, moeten er extra holes gespeeld worden. 'Gelukkig' duurde de play-off niet lang. Voor Martijn dan. Sonja was er minder blij mee. Lang verhaal kort; ik won, Sonja verloor, al was het een dubbeltje op zijn kant.
We wisten niet van elkaar dat we ooit een tijdje werkzaam waren voor hetzelfde bedrijf: de uitgeversgroep NDC/VBK. Dat moet in de periode 2005-2012 zijn geweest. Aernoud Jan bovenin de top bij de boekenpoot (VBK), ikzelf als (eind)redacteur bij de noordelijke dag- en weekbladen (NDC), vooral de Leeuwarder Courant. Nu bestiert Aernoud Jan zijn eigen uitgeverij (Edicola, gevestigd in Deventer, 8 mensen in vaste dienst, 20 zzp’ers) – dat wist ik dan weer wel. ‘Gemiddeld geven we anderhalf boek per week uit’, vertelde hij. Dat is zo’n tachtig boeken per jaar. Recente bestsellers zijn de biografieën van schaatscoryfee Irene Schouten (meer dan 20.000 exemplaren verkocht) en André van Duin (idem).
Twee winnaars op de Veluwse ‘Ik kom, maar bestel wel een buggy voor me’, liet Henri me twee weken geleden weten over onze afspraak om vrijdag 16 mei de 1e ronde Mr Glow te spelen. ‘We kunnen nog drie weken uitstellen’, opperde ik. ‘Die tijd heeft Louis ons gegeven.’ Maar Henri hield voet bij stuk. Ook al had hij enkele weken geleden van zijn neuroloog gehoord dat die niets aan zijn rugklachten kon doen en had hij niet meer gespeeld sinds Nunspeet. ‘Kom je wat eerder voor koffie en inslaan?, appte ik nog. ‘Inslaan?! Ga zelfs geen oefenswings maken. Zo min mogelijk bewegen!’, appte hij terug. Met gemengde gevoelens ging ik naar de baan; wordt dit een leuke wedstrijd? Henri, wellicht gefrustreerd. Ik, wil zo niet winnen. Nou ja, hij wil zelf spelen, we gaan het zien. Met een stralende lach, roepend ‘Wat is het hier prachtig’, kwam hij aangelopen. ‘Eerst maar de buggy halen.’ Samen stonden we te klungelen bij het hok; Hoe gaat die deur open? Is dit zijn achteruit? Met enige hulp kregen we hem eruit en aan de praat. Toch een paar oefenputjes en de baan in. Henri, ook van rood. Ik, 8 slagen mee. Teveel volgens Henri. Zijn eerste afslag bleef laag, maar kwam ver. Zo ook de tweede slag. Hij verloor de 1e hole dankzij mijn extra slag. Allebei in 5. De tweede halften we. Op de derde, een lange par 4, de moeilijkste, kwam zijn verre afslag in de bunker, maar die speelde hij er geweldig uit. Alleen dankzij een fijne put en een extra slag, won ik deze hole. Inmiddels werd me duidelijk dat Henri zoveel routine heeft dat hij ondanks een paar maanden geen golf heel behoorlijk speelt. Al stond hij inmiddels wel 4 down. Op hole 7, een pittige par 4 vertelde ik hoe tijdens mijn eerste wedstrijd op de Veluwse, een clubgenote in 1 slag bij de berkjes (170m) lag en met de tweede slag (150 m) op de green. Twee puts en daarmee een par. ‘Zo moest het dus’. Prompt deed Henri haar na; zijn eerste gewonnen hole. Opluchting op zijn gezicht. Het was er nog. Hij kreeg er zichtbaar weer geloof in. En hij genoot. ‘Wat een mooie baan is dit’, herhaalde hij. ‘En wat een geweldige dag.’ Intussen slonk mijn voorsprong, we wonnen de holes zo ongeveer om en om. Henri speelde de par 5 prachtig in 5, we halften de par 3 en op hole 15 had ik twee slagen nodig om uit de bunker te komen; nog 2 down. Nu de hole die Henri als eerste won (de Veluwse is een 9 holes baan); we stonden allebei op scherp, lagen samen aan de rand van de green, maar Henri putte tot twee keer te voorzichtig: 3/2. Een dikke omhelzing en een zoen. Terwijl we naar hole 17 gingen bekende hij; ‘Deze wedstrijd heeft twee winnaars. Ik ben zo blij dat ik geen last van mijn rug heb. Ik denk dat ik me gewoon voor Welderen ga opgeven. En misschien ook voor de Gelpenberg. En mijn schaamte voor de buggy, ach dat zit vooral in mij.’ Zelf besefte ik natuurlijk dat Henri zonder zijn rugpauze waarschijnlijk een stuk moeilijker te verslaan was geweest. Op het zonovergoten terras, glas wijn erbij, praatten we na, over schrijven, boeken. Over ego-documenten; schrijfsels van mensen over hun leven, een hype. Henri bestudeert die momenteel. En hoe anders en moeilijk fictie schrijven is voor journalisten. Ik: ’Je fantasie aanzetten’. Henri: ‘Die hebben we misschien wel te lang uit moeten zetten, omdat we ons bij de feiten moesten houden. En nu kunnen we het niet meer.’ Een heerlijke middag. Al schaamde ik me voor de ooit zo vermaarde keuken van de Veluwse; een broodje bal met frietjes, was de daghap. Het is dat er een lekker glas wijn bij stond.
Sponsor Alwin de Rijke is trainer-opleider en directeur van The Sparring Partners. Hij en zijn collega's zijn vooral actief in leiderschap en personlijke ontwikkeling. Een kleiner, maar onderscheidend deel, zijn (anti-)agressietrainingen. Bij de laatste gebruikt hij vechtkunst, een leek zou het gewoon boksen noemen, om sneller door te dringen tot de kern. ,,Praten, vertellen en uitleggen, oké. Als het fysiek wordt, komt het écht binnen.''
Met trots kondigt de NVGJ aan dat Redexim de titelsponsor is van de Nations Cup 2025, het internationale golftoernooi voor golfjournalisten dat dit najaar plaatsvindt op Texel.
Klop gehad ... van mijzelf ,,Je speelt niet tegen míj, je speelt tegen jezelf.'' Michiel van Kleef had het niet duidelijker kunnen stellen. Ik doe het zelf, kampioen holes verkloten. Totaal niet in de wedstrijd. En matchplay is écht een wedstrijd, puur één-op-één. Mijn voorbereiding op het seizen was ook helemaal niks. Pas vier rondje gespeeld sinds oktober vorig jaar. De hele winter mantelzorger geweest voor mijn beide ouders, verpleger/verzorger voor mijn echtgenote Dea na een hele ongelukkige val met de fiets. Surprisereis moeten annuleren, net als onze eigen winterse golfvakantie. Te veel water Vooraf had ik mij mede daarom ook niet echt een voorstelling gemaakt van mijn matchplay op De Purmer. Alleen dat Michiel zijn ballen gemakkelijk 130-150 meter slaat, ik kom vaak niet verder dan 80-90 meter, 100 max. Met slechts vier slagen mee op de moeilijkste holes red je dat écht niet. In theorie verlies je dan bijna elke par 5 en alle lange par 4-en. Gelukkig spelen we de lussen geel-rood. Niet de witte. De holes op wit zijn té lang, de fairways té smal en er is té veel water. En geel-rood is mij altijd wel goed gezind geweest. En toch: de eerste vier holes beginnen slecht. Ik krijg de bal niet fatsoenlijk weg vanaf de tee. Beetje te voorzichtig, misschien, afslaan met een houten 3. Maar toch: op hole 3 sta ik zo maar 1 up. Heel eerlijk, dat punt krijg ik in de schoot geworpen, want Michiel speelt met een verkeerde bal. Ik schrik er zelfs van. Dit kan niet. Klopt helemaal, want prompt gaat hole 4 verloren; twee keer een waterbal. En er komt nog veel meer water, bedenk ik mij. 'Zó zonde' Ik ben de tel kwijt hoeveel ballen ik in het water heb geslagen. Ik schat een stuk of tien. Heel toepasselijk: ik speel met lakeballs. Dieptepunt: met drie slagen voor op de moeilijkste hole van de rode lus sla ik mijn bal twee meter verder in het water. En vanaf dezefde plek nog eens. Weg voorsprong. ,,Zó zonde'', reageert Michiel hoofdschuddend. Doodzonde! Hoe kun je zo slecht spelen? Nu speel je natuurlijk niet alleen. En Michiel slaat soms - voor mij - wereldballen. Hoe kom jij aan handicap 26,5, vraag ik niet begrijpend. ,,Nou ja, dat heb je gezien. Ik sla wel ver, maar alle kanten op. Mijn pro zegt ook dat ik gemakkelijk naar handicap 20 kan. Alleen op deze manier gaat dat niet gebeuren.'' Om vervolgens weer met een hoek zijn bal zoek te spelen. ,,Dat bedoel ik dus.'' Oké. Putten Zo staat Michiel bij de turn slechts 1 up. ,,Alles is nog mogelijk.'' En dat blijkt ook als ik hole 10 win, dankzij een mooie putt. Gelijk! De putter is weer hot vandaag, maar daarvoor moet ik wel eerst op de green zien te komen. Zo blijkt. De volgende holes gaan verloren. Ik hoef niet eens meer te putten. Vier op rij gaan naar Michiel, deels door eigen handelen. Op hole 15 - een par 3 - beleef ik nog even een opleving, maar op hole 16 - een lange par 5 - gaat bij 3&3 definitief het licht uit. 'Je speelt niet tegen mij, je speelt tegen jezelf', herhaal ik de harde maar juiste observatie van Michiel. Michiel, succes in de volgende ronde. En ondanks de smadelijke nederlaag was het toch een aangename golfmiddag. Bedankt!