Nederlandse Vereniging van Golfspelende Journalisten
02.07.2020
Groepsfoto voor het clubhuis van de Old Course in Amsterdam met achter de beker Fred Postma, de man die me leerde golfen. Verder nog veel meer oude bekenden in beeld. We herkennen met enige moeite Robbie van Erven Dorens, Jan Kees van der Velden, Charles Taylor, Hans Woudstra, Jack Arentsen, Jan Heemskerk, Pim Stoel, Pim Donkersloot, Ben Visser, Fred Sochacki en William Wollring.
et moet toch wel een kwart eeuw geleden zijn, mijn eerste echte kennismaking met de golfsport. Als manager op de redactievloer was er weinig gelegenheid om op pad te gaan. Ter compensatie kreeg je af en toe de kans in te tekenen op een persreis naar den vreemde. Dat was niet alleen voorbehouden aan leidinggevenden, want bij Haarlems Dagblad was een ondoorgrondelijk toewijzingssysteem bedacht, waardoor in principe elke journalist op de krant in aanmerking kon komen voor zo’n snoepreisje. Maar alleen dan, als de redacteur toerisme geen tijd of geen zin had om zo’n uitnodiging te accepteren.
Zo belandde ik van de weeromstuit in Australië, met de maidentrip van een Air Trade-toestel. Dat wil zeggen, de in Haarlem gevestigde touroperator had een overtollige Boeiing 747 van British Airways gehuurd om een winter lang toeristen heen en weer te kunnen vliegen. Vertegenwoordigers van de media werden door de directie op de eerste promotievlucht meegenomen om verslag te doen van die bestemming. We zagen kangoeroes in the Blue Mountains, proefden wijn in the Hunter Valley en bezochten het Operagebouw in Sydney. Niks mis mee.
Na het diner in idyllisch gelegen resort besloten enkele collega’s nog ‘een rondje te gaan lopen’. Leek mij ook geen slecht idee, om zo sportief de omgeving te verkennen en spijsvertering te bevorderen. Het bleek niet om een avondwandeling te gaan, bij het hotel lag ook een golfbaan. Ik zag ze afslaan, en in het landschap verdwijnen. Ik leende een club om ook stiekem een paar holes te spelen. Het leek nergens naar, maar ik was verkocht. Dit wilde ik ook leren. De liefde voor de golfsport was geboren. Bij een zonsondergang Down Under.
Op de redactie werkte Fred Postma (oud NVGJ lid en oud clubkampioen). Eigenlijk een tennisleraar en verwoed golfer. Als sportmedewerker was hij op de redactie binnengekomen. Het was in de tijd dat de krant veel aan relatiemarketing deed. Handen schudden, onder de mensen. Weten voor wie je aan het allemaal doet. Er kwam een bedrijvengolfcompetitie op Spaarnwoude. Fred ging dat regelen en wij van de redactie moesten natuurlijk meedoen. Netwerken. Spelen, borrelen, hapje eten, prijsuitreiking en je hoorde altijd wel een nieuwtje.
Andere tijden. De bomen in het medialandschap groeiden nog tot in de hemel. We hadden als redactie onbeperkte speelrechten op drie golfbanen; Spaarnwoude, de Zaanse en Burggolf Purmerend. De horecarekeningen gingen rechtstreeks naar de uitgever. De golfwedstrijden waren in zekere zin een beroepsactiviteit en werd het erg laat dan kon er de volgende ochtend worden gecompenseerd. Zoals gezegd; het nieuws ligt niet alleen op straat, ook rond de golfbaan viel genoeg te noteren.
Daar ontmoette ik Karim Midjek, uitgever van Golf2day. Een nieuw golfblad dat verlegen zat om journalisten die verslaggeving en golf konden combineren. Mooie schnabbel, dus na een gesprek met eindredacteur Karin van der Velden (ook NVGJ) mocht ik me redactioneel medewerker noemen. Het tijdschrift heeft maar kort bestaan. Ik maakte vooral reportages, werk dat wel werd gepubliceerd maar uiteindelijk nooit betaald. Ondanks alle beloftes.
Op zo’n golftripje naar Cyprus was ook Angela Houdijk mee, eindredacteur van Golfers Magazine. Ze mocht ook een keer aan het echte werk proeven. Een golftalent was het niet, maar wel aangenaam gezelschap. De prettige contacten leidden tot een uitnodiging voor de golfbladen van Sanoma te gaan schrijven. Reisreportages voor het Magazine en Clubportretten voor het GOLF journaal. Dat bij toerbeurt met Pim van Rooijen en Charles Taylor. Baan bezoeken, rondje lopen met de voorzitter, verhaal schrijven. Erg leuk om te doen en je maakte zo kennis met banen in alle uithoeken van het land. Het Journaal stopte en met de verkoop van het Magazine aan Pijper Media werd ook afscheid genomen van veel freelancers.
Tijdens het werk had ik diverse NVGJ’ers van dichtbij meegemaakt. Henk J. Meijer, Koen Suyk, Ronald Speijer, Willem van den Elskamp. Allemaal intrigerende mensen Ze vertelden me over de club en daar moest ik me dan ook maar bij aansluiten. Nooit spijt van gehad. De gemeenschappelijke noemer media en de grote verscheidenheid aan karakters maakt dit tot een bijzonder en aangenaam gezelschap. Met vaste rituelen en curieuze omgangsvormen.
Zeker in het eerste decennium kon ik me bij de club nog onderscheiden met constant spel en dat leidde ondanks een bescheiden handicap van 13 in 2008 tot het winnen van de Order of Merit. Ik breng dat graag in herinnering omdat de hoofdprijs toen een meerdaagse reis was naar Schotland. Met een bezoek aan de voetbalinterland Schotland-Nederland in Glasgow (0-1) en golfen op Turnberry, aan de westkust. Bekend vanwege de vuurtoren, de landingsstrip uit de WO2 en het Brits Open. Nu in handen van het Trump-imperium. Onze sponsor Ton Alberts, touroperator voor inkomende golftoeristen, had het allemaal geregeld. Hij ging zelf mee. Ook de winnaar van de B-categorie Pieter Landman was van de partij. Wat een feest.
Ik wilde wel wat terugdoen voor de NVGJ, bouwde en beheerde jarenlang de website, wat me later nog een oorkonde als Lid van Verdienste opleverde. De organisatie van onze NVGJ-inbreng bij de verkiezing van de Golfpersprijs speelde daarbij ook een rol. Jammer dat het fenomeen devalueert en dreigt te bezwijken onder de terugkerende discussie tussen beeld en tekst dat je appels niet met peren mag vergelijken. Voor mij is het altijd een simpel verhaal geweest. Het gaat over professionele media-aandacht voor golf. Met als enige criteria ‘kwalitatief onderscheidend’. Dat laat zich niet in een definitie beschrijven, maar voor de afweging en de keuze hebben we dan weer een jury samengesteld. Als we ons zelf als beroepsgroep serieus nemen, moeten we ook die op de Persprijs zuinig zijn. Al was het alleen maar voor Madelon, die hier zoveel vrijetijd insteekt.
Het werk voor de golfbladen bood me ook de kans een ander stokpaardje te berijden; meer aandacht voor de natuur. Golfbanen zijn bij uitstek plekken voor natuurontwikkeling en natuurbeleving. Van de oppervlakte die achttien holes vragen wordt doorgaans nog niet de helft voor de sport benut. Geheel in lijn van de tijdgeest zie je op clubs een trend meer rekening te houden met duurzaamheid, flora en fauna. Ook baanarchitecten laten zich meer leiden door gebiedskenmerken en bij de inrichting zie je dat terug. Dat maakt het spel leuker.
Mijn favoriete banen hebben een natuurlijk aanzien; de onverstoorbaar grazende schapen in de hei langs de fairways van de Gelpenberg, het uitbundig geurende wilde tijm in de rough op de Kennemer, de luidruchtig ‘pietende’ scholekster tussen de orchideeën langs het water op de Texelse. Mooi daar onderdeel van te mogen zijn. Voor recreatiegolfers gaat het toch vooral om de beleving. En leuk dat we als golfwereld zo ongemerkt ook nog een positieve bijdrage aan de bedreigde biodiversiteit in Nederland kunnen leveren.
De klimaatverandering zal ook invloed hebben op het aanzien van golfbanen. Met vaker drassige onderdelen vanwege hevige neerslag en gele uitgedroogde fairways tijdens periodes van langdurige droogte. Geen reden voor chagrijn. Gebruik het niet als excuus voor matig spel. Beschouw het als onderdeel van het spel. Zoals de bunker of waterhindernis. Het bier na afloop van een rondje zal er niet minder om smaken.
Schrijven over golf komt er niet meer van. In het archief van mijn werkkamer koester ik de herinneringen. Zoals de productie van het boekje ‘Iedereen kan leren golfen’ over golferleraar, fysiotherapeut en oud-basketbalprof Emill Hagens (‘vooral de grote rugspier draaien’), die een eigenzinnige theorie over de ideale golfswing met de buitenwereld wilde delen. Kon ie ook meteen zijn levensverhaal en anekdotes over zijn topsportjaren op papier laten zetten. De uitgave kwam tot stand met bijdragen van collega Peter Heerkens (Emill was zijn masseur), Poppe de Boer (voor de instructiefoto’s) en Mart Smeets (ontdekker en vriend van Hagens).
Wat me in het reguliere journalistieke werk nooit lukte, gebeurde wel in de golfverslaggeving. Ik won in 2010 zowaar een persprijs van Wallonië voor een verhaal in Golfers Magazine over golfen rond Brussel. De minister van toerisme kwam er voor naar de 1 e klas wachtkamer van het Centraal Station in Amsterdam. Apetrots, maar Rob van den Dobbelsteen –bleek later- viel die eer al drie keer eerder te beurt. Dat staat gelukkig niet op de bijbehorende oorkonde, die thuis prominent en ingelijst aan de muur hangt.
Golfen hoop ik nog jaren te kunnen doen. Dan is Ruud Onstein –die me tot dit verhaal aanzette- mijn grote voorbeeld. Hij heeft fysiek nog al wat voor de kiezen gehad, maar slaagt er steeds weer in te herstellen en goed en met plezier te blijven spelen. Mijn verslaving aan de sport is onverminderd groot. De periodieke onthouding door de coronacrisis valt dan ook zwaar. Ik mis het spel, de buitenlucht, de natuurbeleving en vooral de vrienden van de NVGJ.
Het estafettestokje voor deze rubriek gaat naar Ruud van Breugel.
Zal je altijd zien. Als een van de twee spelers bijtijds weg moet, moeten er extra holes gespeeld worden. 'Gelukkig' duurde de play-off niet lang. Voor Martijn dan. Sonja was er minder blij mee. Lang verhaal kort; ik won, Sonja verloor, al was het een dubbeltje op zijn kant.
We wisten niet van elkaar dat we ooit een tijdje werkzaam waren voor hetzelfde bedrijf: de uitgeversgroep NDC/VBK. Dat moet in de periode 2005-2012 zijn geweest. Aernoud Jan bovenin de top bij de boekenpoot (VBK), ikzelf als (eind)redacteur bij de noordelijke dag- en weekbladen (NDC), vooral de Leeuwarder Courant. Nu bestiert Aernoud Jan zijn eigen uitgeverij (Edicola, gevestigd in Deventer, 8 mensen in vaste dienst, 20 zzp’ers) – dat wist ik dan weer wel. ‘Gemiddeld geven we anderhalf boek per week uit’, vertelde hij. Dat is zo’n tachtig boeken per jaar. Recente bestsellers zijn de biografieën van schaatscoryfee Irene Schouten (meer dan 20.000 exemplaren verkocht) en André van Duin (idem).
Twee winnaars op de Veluwse ‘Ik kom, maar bestel wel een buggy voor me’, liet Henri me twee weken geleden weten over onze afspraak om vrijdag 16 mei de 1e ronde Mr Glow te spelen. ‘We kunnen nog drie weken uitstellen’, opperde ik. ‘Die tijd heeft Louis ons gegeven.’ Maar Henri hield voet bij stuk. Ook al had hij enkele weken geleden van zijn neuroloog gehoord dat die niets aan zijn rugklachten kon doen en had hij niet meer gespeeld sinds Nunspeet. ‘Kom je wat eerder voor koffie en inslaan?, appte ik nog. ‘Inslaan?! Ga zelfs geen oefenswings maken. Zo min mogelijk bewegen!’, appte hij terug. Met gemengde gevoelens ging ik naar de baan; wordt dit een leuke wedstrijd? Henri, wellicht gefrustreerd. Ik, wil zo niet winnen. Nou ja, hij wil zelf spelen, we gaan het zien. Met een stralende lach, roepend ‘Wat is het hier prachtig’, kwam hij aangelopen. ‘Eerst maar de buggy halen.’ Samen stonden we te klungelen bij het hok; Hoe gaat die deur open? Is dit zijn achteruit? Met enige hulp kregen we hem eruit en aan de praat. Toch een paar oefenputjes en de baan in. Henri, ook van rood. Ik, 8 slagen mee. Teveel volgens Henri. Zijn eerste afslag bleef laag, maar kwam ver. Zo ook de tweede slag. Hij verloor de 1e hole dankzij mijn extra slag. Allebei in 5. De tweede halften we. Op de derde, een lange par 4, de moeilijkste, kwam zijn verre afslag in de bunker, maar die speelde hij er geweldig uit. Alleen dankzij een fijne put en een extra slag, won ik deze hole. Inmiddels werd me duidelijk dat Henri zoveel routine heeft dat hij ondanks een paar maanden geen golf heel behoorlijk speelt. Al stond hij inmiddels wel 4 down. Op hole 7, een pittige par 4 vertelde ik hoe tijdens mijn eerste wedstrijd op de Veluwse, een clubgenote in 1 slag bij de berkjes (170m) lag en met de tweede slag (150 m) op de green. Twee puts en daarmee een par. ‘Zo moest het dus’. Prompt deed Henri haar na; zijn eerste gewonnen hole. Opluchting op zijn gezicht. Het was er nog. Hij kreeg er zichtbaar weer geloof in. En hij genoot. ‘Wat een mooie baan is dit’, herhaalde hij. ‘En wat een geweldige dag.’ Intussen slonk mijn voorsprong, we wonnen de holes zo ongeveer om en om. Henri speelde de par 5 prachtig in 5, we halften de par 3 en op hole 15 had ik twee slagen nodig om uit de bunker te komen; nog 2 down. Nu de hole die Henri als eerste won (de Veluwse is een 9 holes baan); we stonden allebei op scherp, lagen samen aan de rand van de green, maar Henri putte tot twee keer te voorzichtig: 3/2. Een dikke omhelzing en een zoen. Terwijl we naar hole 17 gingen bekende hij; ‘Deze wedstrijd heeft twee winnaars. Ik ben zo blij dat ik geen last van mijn rug heb. Ik denk dat ik me gewoon voor Welderen ga opgeven. En misschien ook voor de Gelpenberg. En mijn schaamte voor de buggy, ach dat zit vooral in mij.’ Zelf besefte ik natuurlijk dat Henri zonder zijn rugpauze waarschijnlijk een stuk moeilijker te verslaan was geweest. Op het zonovergoten terras, glas wijn erbij, praatten we na, over schrijven, boeken. Over ego-documenten; schrijfsels van mensen over hun leven, een hype. Henri bestudeert die momenteel. En hoe anders en moeilijk fictie schrijven is voor journalisten. Ik: ’Je fantasie aanzetten’. Henri: ‘Die hebben we misschien wel te lang uit moeten zetten, omdat we ons bij de feiten moesten houden. En nu kunnen we het niet meer.’ Een heerlijke middag. Al schaamde ik me voor de ooit zo vermaarde keuken van de Veluwse; een broodje bal met frietjes, was de daghap. Het is dat er een lekker glas wijn bij stond.
Sponsor Alwin de Rijke is trainer-opleider en directeur van The Sparring Partners. Hij en zijn collega's zijn vooral actief in leiderschap en personlijke ontwikkeling. Een kleiner, maar onderscheidend deel, zijn (anti-)agressietrainingen. Bij de laatste gebruikt hij vechtkunst, een leek zou het gewoon boksen noemen, om sneller door te dringen tot de kern. ,,Praten, vertellen en uitleggen, oké. Als het fysiek wordt, komt het écht binnen.''
Met trots kondigt de NVGJ aan dat Redexim de titelsponsor is van de Nations Cup 2025, het internationale golftoernooi voor golfjournalisten dat dit najaar plaatsvindt op Texel.
Klop gehad ... van mijzelf ,,Je speelt niet tegen míj, je speelt tegen jezelf.'' Michiel van Kleef had het niet duidelijker kunnen stellen. Ik doe het zelf, kampioen holes verkloten. Totaal niet in de wedstrijd. En matchplay is écht een wedstrijd, puur één-op-één. Mijn voorbereiding op het seizen was ook helemaal niks. Pas vier rondje gespeeld sinds oktober vorig jaar. De hele winter mantelzorger geweest voor mijn beide ouders, verpleger/verzorger voor mijn echtgenote Dea na een hele ongelukkige val met de fiets. Surprisereis moeten annuleren, net als onze eigen winterse golfvakantie. Te veel water Vooraf had ik mij mede daarom ook niet echt een voorstelling gemaakt van mijn matchplay op De Purmer. Alleen dat Michiel zijn ballen gemakkelijk 130-150 meter slaat, ik kom vaak niet verder dan 80-90 meter, 100 max. Met slechts vier slagen mee op de moeilijkste holes red je dat écht niet. In theorie verlies je dan bijna elke par 5 en alle lange par 4-en. Gelukkig spelen we de lussen geel-rood. Niet de witte. De holes op wit zijn té lang, de fairways té smal en er is té veel water. En geel-rood is mij altijd wel goed gezind geweest. En toch: de eerste vier holes beginnen slecht. Ik krijg de bal niet fatsoenlijk weg vanaf de tee. Beetje te voorzichtig, misschien, afslaan met een houten 3. Maar toch: op hole 3 sta ik zo maar 1 up. Heel eerlijk, dat punt krijg ik in de schoot geworpen, want Michiel speelt met een verkeerde bal. Ik schrik er zelfs van. Dit kan niet. Klopt helemaal, want prompt gaat hole 4 verloren; twee keer een waterbal. En er komt nog veel meer water, bedenk ik mij. 'Zó zonde' Ik ben de tel kwijt hoeveel ballen ik in het water heb geslagen. Ik schat een stuk of tien. Heel toepasselijk: ik speel met lakeballs. Dieptepunt: met drie slagen voor op de moeilijkste hole van de rode lus sla ik mijn bal twee meter verder in het water. En vanaf dezefde plek nog eens. Weg voorsprong. ,,Zó zonde'', reageert Michiel hoofdschuddend. Doodzonde! Hoe kun je zo slecht spelen? Nu speel je natuurlijk niet alleen. En Michiel slaat soms - voor mij - wereldballen. Hoe kom jij aan handicap 26,5, vraag ik niet begrijpend. ,,Nou ja, dat heb je gezien. Ik sla wel ver, maar alle kanten op. Mijn pro zegt ook dat ik gemakkelijk naar handicap 20 kan. Alleen op deze manier gaat dat niet gebeuren.'' Om vervolgens weer met een hoek zijn bal zoek te spelen. ,,Dat bedoel ik dus.'' Oké. Putten Zo staat Michiel bij de turn slechts 1 up. ,,Alles is nog mogelijk.'' En dat blijkt ook als ik hole 10 win, dankzij een mooie putt. Gelijk! De putter is weer hot vandaag, maar daarvoor moet ik wel eerst op de green zien te komen. Zo blijkt. De volgende holes gaan verloren. Ik hoef niet eens meer te putten. Vier op rij gaan naar Michiel, deels door eigen handelen. Op hole 15 - een par 3 - beleef ik nog even een opleving, maar op hole 16 - een lange par 5 - gaat bij 3&3 definitief het licht uit. 'Je speelt niet tegen mij, je speelt tegen jezelf', herhaal ik de harde maar juiste observatie van Michiel. Michiel, succes in de volgende ronde. En ondanks de smadelijke nederlaag was het toch een aangename golfmiddag. Bedankt!