Nederlandse Vereniging van Golfspelende Journalisten
05.03.2021
Met dank aan Olga Commandeur, mijn lieve en gewaardeerde collega destijds bij NOS Sportief en iemand die Nederland nog steeds in beweging weet te krijgen.
Het was april 1976 toen wij met de tweede jaars studenten van de Haagsche Academie voor Lichamelijke Opvoeding een week op Papendal in Arnhem verbleven. Een van de onderdelen van het programma was een golfclinic. Ik was 24 jaar en had al een matige hockeycarriere achter de rug. Dat bleek toch een voordeel te zijn. Althans voor wat betreft het raken van de bal. Richting was iets anders, maar daar heb ik tot op heden ten dage nog steeds moeite mee. Maar dat terzijde.
De golfsport was geen liefde op het eerste gezicht dat was wel het geval bij een van de dames voor mij op de drivingrange. Haar prachtige rustige swing imponeerde. Mijn motoriek protesteerde en frustreerde. Die rust kreeg ik er niet in en was klaar met dat golfen.
Toen ik eenmaal was afgestudeerd en als leraar Lichamelijke Opvoeding aan de slag kon gaan, kreeg mijn carriere een andere wending. Tijdens mijn studie was ik jaren de speaker van de O’Neill Pro World Cup surfen in Scheveningen, Kijkduin en Zandvoort. Een gigantisch spektakel. Daar kon toen zelfs NOS Studio Sport niet omheen. Dat was mijn geluk. Ik werd gevraagd voor een gesprek in Hilversum. Het was 1982 toen Tom Egbers en ondergetekende een jaar lang samen bij elke commentator van Studio Sport ‘on site’ op bezoek gingen om met het ‘vak’ kennis te maken. Na de opleiding Presentatie en Interview technieken op Santbergen, nu Media Academie, mochten we aan de bak. Hij als presentator ik als commentator. Omdat ik destijds conditietrainer van de Nederlandse Ski Selectie was en van de mondiale skisport al wel het nodige wist, was mijn eerste commentaar een World Cup afdaling met o.a. Michela Figini, die later goud won in Sarajewo. Voordat Marga van Arnhem mij aankondigde, had ik alle toiletten in de Studio al een keer bezocht. Gelukkig went het snel om ‘live’ te gaan.
Mede dankzij de NOS, NCRV televisie als presentator van Sport op 1 en later Eurosport heb ik prachtige sportmomenten mogen meemaken waar ook ter wereld. Zo ook in Sierra Nevada waar ik bij het WK Alpine Skiën in 1996 commentaar mocht leveren. Daar was het, op een rustdag tijdens het WK, dat ik samen met de Noorse skiër Lasse Kjus, een wereldtopper toen, naar Granada reed om te golfen. Prachtige dag, vergeet het nooit weer. Setje gehuurd en toen de baan in. Inslaan was er niet bij. Hij een goede golfer, ik een bluffer met als enige ervaring die frustrerende dag op Papendal.
Het viel niet tegen en ik werd steeds enthousiaster. Beginnersgeluk zal het zijn geweest, maar de gedachte aan die prachtige swing van die jaargenote van toen heeft een belangrijke motiverende rol gespeeld. Hoe rustiger ik sloeg hoe beter het ging. Ik werd besmet met het golfvirus en de sport heeft mij daarna niet meer losgelaten. Tim Gilles was mijn eerste golfleraar en al snel ging de handicap de goede kant op. Een paar setjes en tal van lessen verder kwam ik zelfs onder de grens van 10.
Door Leo Lochtenberg werd ik attent gemaakt op het bestaan van de NVGJ. Ik heb een brief geschreven naar Leo van de Ruit. In die tijd werd je nog geballoteerd. Dat is tegenwoordig wel anders. Je moest destijds een journalistiek productie inleveren op basis waarvan je werd toegelaten of niet. Het waren de beginjaren van de NVGJ en ik prijs me tot op de dag van vandaag gelukkig dat ik destijds lid werd.
Vele schitterende wedstrijden in binnen- en buitenland zijn de revue gepasseerd waarbij voor mij het eerste jubileum in Hardelot en de reis naar Antalya in het schitterende Titanic hotel, toen net geopend, een van de absolute hoogtepunten waren. Of toen Robbie van Erven Dorens mij tijdens een toernooi in Duitsland liet verloven met een Duitse collega. Ook zij had een prachtige swing en de rest. En die schitterende warme dag op de Eindhovensche waar Charles Taylor, zittend op het terras met een prachtig uitzicht op de baan en een goed glas wijn de historische woorden sprak: “mooier kan het leven niet zijn”. En dat was het ook.
En laten we ons realiseren dat we het meest verwende clubje zijn. Mede dankzij de enorme tomeloze inzet van Hans Terol en Madelon Barenbrug. Maar ook destijds van Charles, Ruud , Leo , Pieter en Eric en nu door Martijn bestaat de NVGJ nog steeds. De tijden veranderen, zo ook de leden en de sponsors, maar elkaar een plezierige dag bezorgen zal naar ik hoop, nooit veranderen.
Graag geef ik het stokje over aan een andere lieve collega Helene Wiesenhaan, met wie ik elke dag wel wil golfen.
Luijer vs Dekker Op maandag 2 juni mocht ik aantreden tegen oudgediende John Dekker, op zijn thuisbaan Delfland. Een spannend, messcherp wedstrijdverslag zal dit helaas niet worden. Enerzijds omdat, wanneer een fotograaf tegen een regisseur speelt, er geen groot schrijver in de baan staat. Anderzijds is golf nu eenmaal een sport waarin je soms dagen hebt dat alles lukt — en dagen waarop helemaal niets wil lukken. Vandaag was zo’n dag waarop bij mij (Peter) alles lukte, en bij John helaas weinig. Na vier holes stond ik al 4 up. John kwam daarna beter in zijn ritme, maar na negen holes was het verschil toch opgelopen tot 5 up. Na de turn was het snel beslist: 7&6. Wat deze ronde extra bijzonder maakte, was dat ik via de Feyenoord ballmarker van John er al snel achter kwam dat we allebei die-hard Feyenoord-fans zijn. Die gedeelde passie voor onze club uit Rotterdam-Zuid zorgde voor een directe klik en maakte het samenzijn op de baan nog gezelliger. Maar wat mij betreft was het hoogtepunt van deze heerlijke dag John met al zijn verhalen. Je verveelt je geen moment op de baan. Eigenlijk is het jammer dat een ronde maar 18 holes duurt — je zou met gemak nóg 18 holes naar zijn verhalen kunnen luisteren. Hopelijk vindt John snel weer zijn vorm terug en zien we hem binnenkort weer stralend over de fairways gaan. Voor mij is het nu op naar ronde 3.
Het clubmotto "Bezorg elkaar een mooie dag" werd op deze Hemelvaartsdag wel héél letterlijk genomen tijdens de match play tussen Bjorn Remmerswaal en Peter Keijzer. Vanaf de eerste tee was het duidelijk: dit zou een sportieve strijd worden, met scherp spel, concentratie én een flinke dosis wederzijds respect. The Dutch – Waar zelfs het weer z'n pet voor afneemt De hemel zelf leek ons een goddelijke ervaring te willen schenken op The Dutch. Regen, zon, wind, en weer regen – het enige écht Nederlandse aan deze dag was het weer. Maar zelfs dat hield niemand tegen. Alsof de weergoden zelf meespeelden, vlogen de drives strak over de fairways en rolden de puts met flair de cup in. Wat een inspirerende baan in een heerlijke riante natuur. Zelfs met vier seizoenen in één ronde bleef de sfeer top – en het spel nog beter. Want laten we eerlijk zijn: als je op The Dutch speelt, krijg je geen slecht weer, alleen extra uitdaging. We begonnen in balans. Bjorn wist de eerste negen nipt met 1 up af te sluiten, maar ik kon nog gelijkkomen. Tot hole 12. Vanaf dat moment ging Bjorn 'in de zone'. Rustig, vriendelijk, bijna Zen, legde hij mij onderweg nog uit hoe je de baan het best speelt – om ondertussen elke drive recht en ver te slaan, zijn approaches perfect te plaatsen en zijn puts met overtuiging te hole'n. Zelf worstelde ik vooral met mijn afslagen, en de oplopende druk hielp niet mee. Op hole 15 viel het doek definitief: met een solide par stelde Bjorn zijn 4&3 overwinning veilig. Het was een sportieve, feestelijke dag op een werkelijk goddelijke baan – eentje om niet te vergeten.
In de aanloop naar mijn match tegen Foeke besloot ik mezelf wat extra wedstrijdritme kado te doen. Dus hup, meedoen met een paar NVGJ-wedstrijden: Texel, Wilnis, Welderen. Elke keer als Foeke ook van de partij was, kegelde hij er stabiel 36 punten uit alsof het niks was. En ik? Laten we zeggen dat ik mezelf had teruggevonden in de categorie "roeien met de riemen die je niet hebt" – ergens in de twintigers qua score. Tja, wat is er nou nieuw in golf? Maar hé, matchplay is een ander spel, sprak ik mezelf dapper toe. Even een paar keer naar de drivingrange – ballen meppen tot je arm trilt – en dan komt het vast wel goed. Toch? GC Houtrak was het strijdtoneel. Een club met een verleden vol glorie – Challenge Tour, WK voor militairen – en een heden waarin de fairways een beetje lijken op een Sahara Light-editie. Droogte helpt ook al niet mee. Maar goed, we kwamen voor de match, niet voor het gras. Ruim op tijd tref ik Foeke op de chippinggreen. We kennen elkaar van gezicht, maar dit was in gedachten het moment voor een officiële "hallo, ik ga zo verliezen"-introductie. En eerlijk is eerlijk: ik had meteen materiaaljaloezie. Die Japanse blinkende ijzers van hem? Die maken meer indruk dan een hole-in-one op je verjaardag. We mochten starten tussen de inloopcompetitie in. En daar begon de Foeketrein. Hole 1: par. Hole 2: par. Ik? Twee keer het bos in. Gelukkig had ik 5 slagen gekregen via de handicapverrekening, dus hoop was er nog. Op hole 3 – mijn strokehole – sloeg ik zowaar een drive voorbij die van Foeke. Jawel! Zijn tweede bal plonsde in het water, ik had uitzicht op de green. Maar ja, toen besloot mijn bal zich vast te graven onder de rand van de bunker alsof hij zich wilde verstoppen voor de werkelijkheid. Na een sloophamerslag kwam hij los, maar belandde in het midden van de bunker. De volgende slag ging zó perfect dat hij linea recta het bos in vloog. Resultaat: 3 down. Ai. Op hole 5 wist ik via een miraculeuze chip-in nog te halven (ja echt, publiek juichte – in mijn hoofd dan). Maar we gingen de turn in met 5 down. Volgens het boekje: kansloos. Maar opgeven is geen optie, dus we gingen door. Hole 10: gewonnen. Hoop! Hole 11: verloren. Hoop weer weg. En toen... hole 14: de "signature hole" van Houtrak. Een par 3 over water. Makkelijk zou je denken. 135 meter, meer niet. Maar nee hoor, we slaan allebei twee ballen het water in alsof we een viswedstrijd aan het houden zijn. Uiteindelijk win ik 'm met 7 tegen 8. Golf is gek. Hole 15: gehalveerd. En toen: dormie 3. Hole 16: allebei een par – en daarmee wint Foeke geheel terecht met 3 en 2. Dat het nog zo lang spannend bleef, mag een wonder heten. Het krachtsverschil was duidelijk groter dan de uitslag doet vermoeden. Maar hé, stijlvol verliezen is ook een vak. Na afloop speelden we gewoon gezellig de laatste twee holes uit, alsof het om niks ging. Drives vlogen alle kanten op – de stress was eraf, en dat was te merken. De 19e hole deelden we als echte kampioenen: met een Cornet van de tap in de hand, 'bruin fruit' op tafel, en verhalen over gedeelde kennissen en het Houtrak van weleer. Foeke, bedankt voor een topdag op de baan. Succes met je volgende match(es) – ik hoop dat ze geen chip-ins klaar hebben liggen!
Ondanks dat ik dacht geen zenuwen te hebben, voelde ik toch de verwachting die op mij rust. De man met handicap +1,1 — die is niet te verslaan. Nou, dat was het vandaag verre van. Handicap 11 was beter. Het was dan ook écht op het nippertje vandaag, maar daarover later meer. Na drie dagen trainingsstage in Spanje was ik er klaar voor: mijn eerste matchplaywedstrijd van het jaar, tegen Harald Taylor — een en al gezelligheid. Altijd toch een beetje spannend. Het klinkt simpel met mijn handicap, maar tegen iemand met een playing handicap van 31 moet je toch opeens uitkijken. Rond 10 uur arriveerden we ongeveer tegelijk op Golfclub De Hoge Kleij, mijn thuisbaan — en wat ligt de baan er mooi bij. In het nieuwe clubhuis drinken we een kopje koffie, en zoals het een Taylor betaamt, is het meteen gezellig. En zo gaan we het ook aanpakken vandaag. Al kletsend op weg naar de eerste teebox, en al kletsend komen we uit op hole 19. We spelen allebei van geel vandaag. Lang zat, dacht ik bij mezelf (ik kwam toch wat vermoeid terug uit Spanje). Lekker briesje, gezellig gezelschap, Hollandse luchten en een baan in topconditie — wat wil je nog meer om de week te beginnen? Ik kan in ieder geval niets bedenken. Nou ja, misschien iets beter golf. Op hole 1 kom ik goed weg en sta direct 1 up — dat gebeurt ook op hole 2. Altijd fijn om na twee holes 2 up te staan. De zenuwen konden een beetje zakken. Vervolgens verlies en win ik een paar holes, en staan we gelijk na hole 9. Met soms mooie en soms ook mwah slagen, zullen we maar zeggen (zeker voor mijn mindset, die vond dat het allemaal wel wat beter had gekund). Die trainingsstage in Spanje... tja, misschien was dat ene biertje in de Spaanse zon er toch één te veel. Vanaf hole 10 gaat het iets beter, maar ook Harald weet zijn clubs steeds beter te vinden. Het blijft spannend, maar ik weet toch snel nog wat holes te pakken en bij hole 15 sta ik 4 up. Pfff, dat was hard werken. Nu rustig naar huis brengen. Op hole 15 maakt Harald een prachtige birdie (de enige van de dag ;-)). Hole 16 verlies ik ook. Oei, even opletten nu. Gelukkig weet ik hole 17 met een par af te sluiten, en Harald met een 5 (persoonlijke par), waardoor ik uiteindelijk met 2&1 win. Pffff. Dat was close. Ik heb vandaag echt heerlijk buiten gewandeld, in een prachtige omgeving, en heb Harald goed leren kennen — en hij mij. Maar over golf kunnen we het vanuit mijn kant beter niet meer hebben. En vooral: chapeau aan Harald, die echt goede ballen weet te slaan. Als er een kans was om van mij te winnen, dan was het vandaag. Conclusie: die trainingsstages... die doen we niet meer. Of toch wel? Op naar ronde 2!
Of ik het leuk vond om op Golf Club Hubbelrath (een golfbaan iets ten oosten van Düsseldorf) onze matchplaywedstrijd te spelen, had Leonard mij telefonisch gevraagd. De baan stond namelijk voor zijn werk voor Leading Courses nog op de lijst om bezocht te worden. Daarbij behoorde Hubbelrath ook nog eens tot de top honderd banen van Europa en konden we er waarschijnlijk gratis spelen. En zo kwam het dat we elkaar op een mooie dag in mei om 8.15 uur troffen op de carpoolplaats in Wolfheze, om samen oostwaarts te reizen. Leonard en ik kenden elkaar niet, dus dat de reis door allerlei files 2,5 uur duurde, gaf ons mooi de tijd daar wat aan te doen. Eenmaal aangekomen bleek de baan naast veel bomen, ook over veel heuvels te beschikken, dus protesteerde ik niet toen Leonard voorstelde een buggy te nemen. Al snel kwam ik erachter dat ik niet alleen met een longhitter te maken had, maar ook met iemand die van verre afstand de green wist te raken. Gelukkig voor mij deed Leonard dat niet elke keer en had hij soms wat moeite met het putten, zodat ik met wat kunst en vliegwerk tot hole 8 bij wist te blijven. Bij de turn kregen we naast een heerlijk broodje ook een bakje met ijs en aardbeien aangeboden. Het was blijkbaar net wat Leonard nodig had, want na 13 holes stond hij 4 up. Ik sputterde nog wat tegen door hole 14 te winnen, maar een hole later was het klaar: 4&3. Eigenlijk een vertekende uitslag, want gezien zijn spel had Leonard met meer verschil moeten winnen. We speelden vanzelfsprekend ook de andere holes nog en genoten -net als eerder- van de prachtige baan die, ondanks al die bomen, ruim opgezet was. Na een gesprekje met de manager en een Duitse maaltijd, kropen we weer de auto in en kletsten verder. Het was dat de terugweg wat sneller ging, anders hadden we precies twaalf uur met elkaar doorgebracht. De meeste blind dates duren korter en ja, ik wil Leonard nog wel eens terug zien, want het was een fantastische dag.
Op een bewolkte namiddag mag ik aantreden tegen Anton Kuijntjes. We spelen op zijn thuisbaan De Haenen, bij vele van jullie wel bekend: fraaie beelden in het golfpark, een begraafplaats met zwarte kruisen van overleden Franciscanen en een baan die eigenschappen van een polderbaan, een links course en een bosbaan combineert. Anton heeft serieus werk gemaakt van de keuze voor juist deze golfbaan en spreekt daar lovend over. Hij is met recht ‘advocaat van De Haenen’ (vrij naar A.F.Th. van der Heijden) En nu de tweestrijd. Had ik werkelijk de hoop te kunnen winnen van een single handicapper? Eigenlijk niet, maar ik zou mijn huid duur verkopen. En verdomd, op hole 1 maak ik meteen par en win ik de hole, omdat ik op elke hole één slag meer mag maken dan Anton. En met een lange put die (voor mij) valt sta ik opeens voor. Dat duurt natuurlijk maar één hole, maar om en om weten we beiden bij te blijven en tot mijn stomme verbazing haal ik de ‘turn’ in All Square. Anton laat in de tussentijd staaltjes zien van verbluffend goed kort spel (werkelijk jaloersmakend). En later een met een ijzer geslagen om een drietal bomen gekrulde slag. Nog los van de verre afslagen: met een maximum van bijna 250 meter. Hoe weten we dat? Later in het clubhuis laat Anton me een op zijn smartphone draaiende app zien die niet alleen de slagen registreert, maar ook percentagegewijs per handicap-cohort laat zien hoe je score is (voorbeeldje: deze chip van 40 meter wordt door 8% van de spelers met handicap tussen de 5 en 10 beter gespeeld). Heb je daar iets aan? Zeker, want dan weet je waar je kunt verbeteren! En het is vooral leuk. Hole 10 heeft een buitenlandse aanblik: een par 3 die wat hoger start, over een sloot naar de vlag (iets van 155 meter). Maar de bomen waar je tussendoor moet, maken dat je de op links geplaatste vlag eigenlijk niet kunt bereiken. Dus ook daar beiden 4 slagen nodig. De daarop volgende holes gaan we meer het bos in en laat Anton met zijn kakelverse driver (net uit het plastic) mooie rechte afstanden zien en ik ga helaas minder strak putten. Toch duurt het nog tot hole 16 voordat we kunnen concluderen: 4 up, 2 to go. We maken de ronde wel af, die Anton in 80 slagen heeft gerond (meten is weten). In de nazit praten we nog wat over onze jeugd (beiden Protestants opgevoed) en over de impact van AI op het huidige werk. Het blijkt dat we ook nog een sport delen: marathonschaatsen! Anton heeft dat beoefend als training voor het skeeleren en ik heb (via Essent) daar veel sponsorzaken mogen regelen. Finland, de Weissensee en de Aart Koopmans memorial komen voorbij. En natuurlijk Antons ‘behoefte’ onze NVGJ-leden scherp te houden door ze in nieuwsbrieven en chats te prikkelen. Dat vindt ‘ie gewoon leuk. Lekker mensen uit hun comfortzone wakker schudden. En ook ik… vind dat leuk. Kortom een heerlijk rondje, het goede leven en de terechte winnaar. Tekenen bij het kruisje.