Nederlandse Vereniging van Golfspelende Journalisten
06.07.2023
Alles is lekker, zolang het maar begint met een P. Het is een liedje – ik weet niet eens of het officieel bestaat en ik heb ook niet de moeite genomen om het even te checken – dat mijn kinderen weleens zongen toen ze wat jonger waren. En dan ging het over pannenkoeken, pizza’s en patat. Alhoewel, in het zuiden van Nederland, u weet wel, dat gebied waar gebochelde boeren nog ezels opdrijven als je Maarten van Rossum moet geloven, daar noemen we de aardappelsteeltjes uit het vet gewoon friet. En precies in dat gedeelte van Nederland vond de zogeheten tweedaagse plaats. Op woensdag was het de beurt aan Crossmoor in Weert (anderhalf uur rijden vanaf Amsterdam) en op donderdag was Haviksoord in Leende (1 uur en een kwartier vanuit datzelfde Amsterdam) het decor.
Bizarre reistijden
Je ziet, bizarre reistijden. Niet te overbruggen ook voor de meeste mensen. Want dat zal de oorzaak zijn van de magere opkomst, zo lijkt me. Met 19 deelnemers in Crossmoor en 10 in Haviksoord hield het niet over. Ik bedoel: onze wedstrijdjes uitpikken doen we allemaal. Ik al helemaal met mijn zes deelnames van dit seizoen. Maar toch, als ik alle drie de Order of Merits bij elkaar op tel, dan kom ik uit op 85 verschillende deelnemers dit jaar bij evenementen van ons aller NVGJ.
Toegegeven, dat zijn er wat veel om in drieballen door één en dezelfde baan te sturen, zeker als je daarna ook nog – het liefst allemaal een beetje tegelijk, lekker wilt terrassen, dineren en natafelen. Maar 10? Serieus? Op Haviksoord? Bij een interland tegen collega’s uit een naburig land? Met 25 graden? Voor slechts zes tientjes? Dit riekt wellicht naar een stukje zuidelijk Calimero-gedrag. Maar dat is het niet. Of laat ik het zo zeggen: dat is niet mijn bedoeling. Wel wil ik graag een pleidooi houden. Een pleidooi om ook eens wat vaker deze kant op te komen.
Ik werkte ooit internationaal en op een vrijdagavond, laat in de avond na een week hard werken, stond ik in de vertrekhal op het vliegveld van Praag. We babbelden wat na – al waren mijn IT-collega’s niet de meest spraakzame soorten. En ik liet me – waarschijnlijk wat klagerig — ontvallen dat ik straks nog een uur naar huis moest rijden, als ik eindelijk geland was op Schiphol. ‘Woon jij op het vliegveld ofzo?’ stelde mijn Amerikaanse collega daartegenover. Ik meen me te herinneren dat ik te verbaasd was om adrem te reageren. Hij lachte mij — en daarmee impliciet alle Nederlanders die weleens klagen over afstand, hardop uit. En hij had recht van spreken. Want wanneer hij geland zou zijn na zijn vlucht naar Chicago, die dus ook nog eens uren langer zou duren dan mijn cityhoppertje naar Amsterdam, moest hij nog 4 uur en drie kwartier reizen voor hij zijn vrouw en kinderen kon begroeten. Waar hadden wij het in hemelsnaam over hier in ons kikkerlandje?
Jan-Kees van der Velden
Een uur en een kwartier is met wat fantasie precies één podcast van Martijn en Jeroen. Een beetje afhankelijk van hoeveel onderwerpen ze hebben om zich druk over te maken. Al vind ik als trouwe luisteraar dat ie soms best wat korter kan hoor, want dat Jan-Kees van de Velden geen fan is van LIV en dat hij vindt dat het de golfsport ten gronde gaat brengen, dat weten we nu onderhand wel. Het gaat overigens ook niet gebeuren. Maar dat is een hele andere discussie. Maar over dat stief kwartiertje dat je dan hooguit nog over hebt; er is vast nog wel iets anders interessants om te volgen. Een paar liedjes meer meezingen met de radio en je bent er al.
Dat gold donderdag trouwens ook voor Anna/Anneke. Ze luistert naar allebei heb ik gemerkt. Ze wilde graag naar huis. Nu wil Anna altijd graag naar huis. Want Zeeland is immers ver. Echt ver. Alhoewel, vanuit datzelfde Amsterdam, wat ik voor dit verhaal voor deze ene keer dan ook maar even als het centrum van de wereld zie, is het een uur en drie kwartier rijden. Dat is ‘Woon jij op het vliegveld ofzo’ plus 1 podcastje. Waar hebben we het over? Afstand en tijd, ze zijn relatief, zo blijkt maar weer. Anna dus. Die mannen waren niet van het terras af te krijgen en het eten duurde nog tien minuutjes langer. Op verzoek weliswaar. Maar niet dat van Anna. “Drie liedjes op de radio, Anna. Meer is het niet,” zo stelde ik haar nog gerust. Of het gelukt is weet ik niet.
De pirouette
De pirouette, daar moet ik het nog even over hebben. Want dat is iets aparts hoor. Onno verzuchtte tegen me op Crossmoor voorafgaand aan de wedstrijd, terwijl we een heerlijk stuk abrikozenvlaai naar binnen werkten, dat het maar niet wilde vlotten met z’n swing. Hij nam structureel les, werkte er hard aan, maar toch: ‘Als je boven die 30 komt word je gek joh!’. Onno is zo flexibel op z’n voeten, dat hij elke swing eindigt met een halve pirouette. Het oogt wat ongecontroleerd. En dat is het eigenlijk ook. Maar o wee, als hij ze raakt. Dan zijn de ballen niet te houden.
En die woensdag had Onno goede zin en stond het kompas van z’n pirouette akelig recht. Het regende parren en toen Jolanda Swart hem ook nog een putt tip gaf op de derde hole die goed uitpakte was hij helemaal niet meer te houden. Met 33 punten op woensdag en zelfs 35 punten op donderdag bewees hij al dansend dat het met de vorm wel goed zit.
Crossmoor is trouwens een prima parkbaan die niet heel moeilijk speelt. Dat is niet ‘makkelijk lullen’ vanuit mij omdat ik toevallig de winnaar ben. Dat bewezen de scores van het gehele veld. Want maar liefst 50 procent had meer dan 30 punten. En je weet, dat is binnen onze vereniging niet zo vanzelfsprekend. De baan speelde dan misschien wat saai, al wil ik ze daar zeer zeker niet mee tekort doen. Hole 18 was ronduit raar, volledig dichtgetimmerd met twee enorme bomen en feitelijk geen schotlijn naar binnen. Maar het clubhuis was prachtig en adembenemend mooi!
Tekenbeet
Paul en Madelon moesten halverwege hun ronde afscheid nemen van Ron Buitenhuis, want die had flink last van de gevolgen van een tekenbeet en kon derhalve de ronde niet uitspelen. Ron, ook vanuit hier: van harte beterschap toegewenst. Paul en Madelon waren vervolgens, of ondanks, of juist dankzij, ik heb geen idee, niet meer te houden en kwamen met respectievelijk 35 en 34 punten binnen als de nummer 1 en 2 van de B-categorie. Onno pirouetteerde er op los en beklom het derde treetje van het podium. Dat er niet was natuurlijk. Maar dat terzijde.
Trotse sponsor Jolanda Swart kaapte de 20 bonuspunten weg die de tweede plaats normaliter oplevert. En Marijke Brouwers werd derde. Jolanda speelde de sterren van de hemel en was erg gebrand op een goede generale repetitie. Want wij zouden namelijk op donderdag ook weer samen spelen. Zo wil ze je niet kennen (lees daarvoor het verslag nog maar eens van de Hoge Dijk) en zo speel je twee dagen achter elkaar samen. Haar driver vloog werkelijk. De ijzers en houtjes naar binnen zaten er strak op. De gemiste greens werden opgelost met fabelachtige chips en dito putts. Dat gaf natuurlijk goede hoop op een goed resultaat tegen onze goedgemutste zuiderburen. We wonnen onze partij met 7&5 en achter ons gingen er ook duimpjes omhoog bij Marijke en Sonja (6&4).
Sonja
Sonja, lieve NVGJ-vrienden. Mag ik daar even speciale aandacht voor? Die werd woensdagavond gebeld of ze wilde invallen voor de zieke Ron op donderdag. Sonja moest daar 2,5 uur voor rijden, begreep ik. Maar ze stond er op donderdagmiddag. Zodat we toch met 10 man aan de start konden komen. Vastberaden was ze om onze Belgische collega’s een pak op de broek te geven. Omdat mij de eervolle taak was toebedeeld om in dit gelegenheidsgezelschap als captain op te treden, wil ik Sonja hier vanaf deze plaats daar nogmaals hartelijk voor danken! Geweldig.
Maar de harde realiteit is wel dat die rit van 5 uur (dat is bijna een seizoen lang podcastjes luisteren) voor niets was. Want we hebben verloren. In eigen huis nog wel. Drie van de vijf partijen gingen er verloren (ternauwernood, denk ik. Weet ik niet eens meer. De teleurstelling was groot). Twee werden er gewonnen. Het gevolg was dat captain Alain de beker weer mee naar huis mocht nemen en dat hij weer een jaar staat te pronken in de prijzenkast van onze Belgische vrienden. Die prijzenkast is overigens akelig leeg, zo bezwoer hij me. Op Texel moet ik nog maar eens checken hoe het eigenlijk zit met onze prijzenkast? Maar, zo moet je dan opschrijven van mensen die de Olympische gedachte aanhangen, dat mocht de pret niet drukken. Nou, dat doe ik dus niet. Want dat deed het wél. Verliezen is nooit fijn. Al hebben we niet heel lang getreurd. We hebben wel lang in de naborrel gezeten. Jullie kennen die avonden.
Majors
Sterker nog, jullie zijn er allemaal vaak genoeg bij geweest. Het zijn avonden met een gouden randje. Zomaar op een willekeurige doordeweekse dag, waarbij je de agenda vrij geruimd hebt, waarbij je op een heerlijke baan mag spelen, met gezellige mensen, waar je daarna ook nog eens heerlijk mee gaat eten. Wat wil een mens nog meer? Behalve dan misschien dat ze allemaal in de Randstad gespeeld worden? Maar verder niets toch?
Ideeën voor ‘De Major van het Zuiden’ zijn alvast in de maak. Met Texel en Sluispolder hebben we er dan al drie. Een vierde nog ergens in de Achterhoek? Het hoge noorden? Vanuit Amsterdam een podcastje en een paar extra liedjes op de radio. Meer is het niet.
Wordt vervolgd.