Nederlandse Vereniging van Golfspelende Journalisten
22.07.2023
Een oud-collega vroeg me ooit, waarschijnlijk omdat ik weer eens wat liep te neuriën of omdat de radio wat hard stond, of er wel eens een minuut voorbij ging dat ik niet naar muziek luisterde of een deuntje in mijn hoofd had. Het antwoord op die vraag was simpel. Nee. Nooit. Al heb ik lang niet altijd de keuze wélk wijsje er in mijn hoofd zit. Een op hol geslagen juxebox. Daar vergelijk ik mijn hoofd wel eens mee. Liedjes komen en gaan en vaak is er maar een half woord nodig om een nieuw plaatje in mijn hoofd te starten. Het begint al bij het opstaan. Niet zelden vraag ik me af hoe ik in hemelsnaam nu uitgerekend aan dít liedje kom, zo vlak na het ontwaken. Ik bedoel, wat triggert na het openen van de ogen Racey's Lay your love on me, een hitje toen ik nog maar net van de kleuterschool was? Hoezo fluit ik op weg naar de brievenbus om de krant te pakken Spandau Ballet's Gold? Het zijn in de regel geen liedjes die hoog op mijn playlist staan. Zo ze daar al een plekje hebben. Zwemmen in Bacardi Lemon? Brrrr...
Dat Kinderen voor Kinderen vaak afgedraaid wordt is dan wel weer logisch sinds het liedje 'Ik word altijd wakker met een wijsje in mijn hoofd' door een deejay als tune voor een ochtenditem wordt gebruikt. In datzelfde stoffige laatje van mijn hersens zitten meer kinderliedjes want niet zelden hoor ik mezelf minuten later zomaar 'op een onbewoond eiheiland' zingen en met een beetje pech zelfs iets van K3. Hét moment om de radio aan te zetten, Spotify aan te slingeren of zelfs een cd-tje op te zetten en de muziekregie in handen te nemen.
Op de golfbaan is dat niet anders. Althans, meestal. Er zijn maar weinig banen waar op de driving range muziek aanstaat dus gelukkig zit ik dan zelf aan de knoppen. Soms leg ik mijn telefoon tussen de rangeballen, soms heb ik oortjes in, maar altijd zet ik iets aan tijdens het ballen slaan. Ook op de baan mag ik graag naar een muziekje luisteren, al doe ik dat maar zelden. Ik had een tijdje een speakertje aan mijn tas hangen maar de vraag of iemand bezwaar had tegen een moppie muziek werd zo zelden positief beantwoord dat ik hem er maar weer af heb gehaald. Ook de anekdote waarbij twee jongens in Amerika uit het bos kwamen rijden met Bob Marley op de speakers van hun buggy haalde zelden iemand over.
In de baan ben ik dus meestal aangewezen wat mijn hersenen me aanbieden en dat is zoals gezegd altijd afwachten. Op de eerste tee gooi ik er meestal een muntje in voor Three Little Birds van Bob Marley (iets met Ajax) of One Word van Anouk (een herinnering aan mijn vader) in de hoop dat ik daar een paar holes mee kan doen. Goed voor het ritme van de swing, goed om de swinggedachte en het tempo te sturen, goed voor de focus. Waarschijnlijker is het echter dat ik al voor de tweede tee een ander liedje in mijn hoofd heb door wat misschien wel de grootste uitwas is van die op hol geslagen jukebox. Ik hoef vaak maar één woord te horen, of ergens in mijn hoofd wordt een plaatje opgezet met precies dát woord in een hoofd- of bijrol. Vraagt iemand me iets over Anne van Dam...vrijwel zeker dat ik dan minutenlang Herman van Veen Anne, de wereld is niet mooi hoor zingen. Zegt iemand dat we even door moeten lopen dan kan ik er vergif op innemen dat Bruce Springsteen het podium pakt met Born to Run. Dat De Dijk's Als het golft (dan golft het goed) te pas en te onpas opduikt mag natuurlijk helemaal geen verbazing wekken. En dit zijn voorbeelden van nummers die vaak voorbijkomen, het aantal nummers dat door een onverwacht (Boem!) of juist vaak gebruikt (Lekker ritme!) woord getriggerd kan worden is enorm.
Elke gek zijn gebrek denk ik dan maar. Nu alleen hopen dat er ooit een ander liedje komt waar het woord ritme zo prominent in naar voren komt. Of is er iemand die wél met plezier naar Frizzle Sizzle luistert?
Zal je altijd zien. Als een van de twee spelers bijtijds weg moet, moeten er extra holes gespeeld worden. 'Gelukkig' duurde de play-off niet lang. Voor Martijn dan. Sonja was er minder blij mee. Lang verhaal kort; ik won, Sonja verloor, al was het een dubbeltje op zijn kant.
We wisten niet van elkaar dat we ooit een tijdje werkzaam waren voor hetzelfde bedrijf: de uitgeversgroep NDC/VBK. Dat moet in de periode 2005-2012 zijn geweest. Aernoud Jan bovenin de top bij de boekenpoot (VBK), ikzelf als (eind)redacteur bij de noordelijke dag- en weekbladen (NDC), vooral de Leeuwarder Courant. Nu bestiert Aernoud Jan zijn eigen uitgeverij (Edicola, gevestigd in Deventer, 8 mensen in vaste dienst, 20 zzp’ers) – dat wist ik dan weer wel. ‘Gemiddeld geven we anderhalf boek per week uit’, vertelde hij. Dat is zo’n tachtig boeken per jaar. Recente bestsellers zijn de biografieën van schaatscoryfee Irene Schouten (meer dan 20.000 exemplaren verkocht) en André van Duin (idem).
Twee winnaars op de Veluwse ‘Ik kom, maar bestel wel een buggy voor me’, liet Henri me twee weken geleden weten over onze afspraak om vrijdag 16 mei de 1e ronde Mr Glow te spelen. ‘We kunnen nog drie weken uitstellen’, opperde ik. ‘Die tijd heeft Louis ons gegeven.’ Maar Henri hield voet bij stuk. Ook al had hij enkele weken geleden van zijn neuroloog gehoord dat die niets aan zijn rugklachten kon doen en had hij niet meer gespeeld sinds Nunspeet. ‘Kom je wat eerder voor koffie en inslaan?, appte ik nog. ‘Inslaan?! Ga zelfs geen oefenswings maken. Zo min mogelijk bewegen!’, appte hij terug. Met gemengde gevoelens ging ik naar de baan; wordt dit een leuke wedstrijd? Henri, wellicht gefrustreerd. Ik, wil zo niet winnen. Nou ja, hij wil zelf spelen, we gaan het zien. Met een stralende lach, roepend ‘Wat is het hier prachtig’, kwam hij aangelopen. ‘Eerst maar de buggy halen.’ Samen stonden we te klungelen bij het hok; Hoe gaat die deur open? Is dit zijn achteruit? Met enige hulp kregen we hem eruit en aan de praat. Toch een paar oefenputjes en de baan in. Henri, ook van rood. Ik, 8 slagen mee. Teveel volgens Henri. Zijn eerste afslag bleef laag, maar kwam ver. Zo ook de tweede slag. Hij verloor de 1e hole dankzij mijn extra slag. Allebei in 5. De tweede halften we. Op de derde, een lange par 4, de moeilijkste, kwam zijn verre afslag in de bunker, maar die speelde hij er geweldig uit. Alleen dankzij een fijne put en een extra slag, won ik deze hole. Inmiddels werd me duidelijk dat Henri zoveel routine heeft dat hij ondanks een paar maanden geen golf heel behoorlijk speelt. Al stond hij inmiddels wel 4 down. Op hole 7, een pittige par 4 vertelde ik hoe tijdens mijn eerste wedstrijd op de Veluwse, een clubgenote in 1 slag bij de berkjes (170m) lag en met de tweede slag (150 m) op de green. Twee puts en daarmee een par. ‘Zo moest het dus’. Prompt deed Henri haar na; zijn eerste gewonnen hole. Opluchting op zijn gezicht. Het was er nog. Hij kreeg er zichtbaar weer geloof in. En hij genoot. ‘Wat een mooie baan is dit’, herhaalde hij. ‘En wat een geweldige dag.’ Intussen slonk mijn voorsprong, we wonnen de holes zo ongeveer om en om. Henri speelde de par 5 prachtig in 5, we halften de par 3 en op hole 15 had ik twee slagen nodig om uit de bunker te komen; nog 2 down. Nu de hole die Henri als eerste won (de Veluwse is een 9 holes baan); we stonden allebei op scherp, lagen samen aan de rand van de green, maar Henri putte tot twee keer te voorzichtig: 3/2. Een dikke omhelzing en een zoen. Terwijl we naar hole 17 gingen bekende hij; ‘Deze wedstrijd heeft twee winnaars. Ik ben zo blij dat ik geen last van mijn rug heb. Ik denk dat ik me gewoon voor Welderen ga opgeven. En misschien ook voor de Gelpenberg. En mijn schaamte voor de buggy, ach dat zit vooral in mij.’ Zelf besefte ik natuurlijk dat Henri zonder zijn rugpauze waarschijnlijk een stuk moeilijker te verslaan was geweest. Op het zonovergoten terras, glas wijn erbij, praatten we na, over schrijven, boeken. Over ego-documenten; schrijfsels van mensen over hun leven, een hype. Henri bestudeert die momenteel. En hoe anders en moeilijk fictie schrijven is voor journalisten. Ik: ’Je fantasie aanzetten’. Henri: ‘Die hebben we misschien wel te lang uit moeten zetten, omdat we ons bij de feiten moesten houden. En nu kunnen we het niet meer.’ Een heerlijke middag. Al schaamde ik me voor de ooit zo vermaarde keuken van de Veluwse; een broodje bal met frietjes, was de daghap. Het is dat er een lekker glas wijn bij stond.
Sponsor Alwin de Rijke is trainer-opleider en directeur van The Sparring Partners. Hij en zijn collega's zijn vooral actief in leiderschap en personlijke ontwikkeling. Een kleiner, maar onderscheidend deel, zijn (anti-)agressietrainingen. Bij de laatste gebruikt hij vechtkunst, een leek zou het gewoon boksen noemen, om sneller door te dringen tot de kern. ,,Praten, vertellen en uitleggen, oké. Als het fysiek wordt, komt het écht binnen.''
Met trots kondigt de NVGJ aan dat Redexim de titelsponsor is van de Nations Cup 2025, het internationale golftoernooi voor golfjournalisten dat dit najaar plaatsvindt op Texel.
Klop gehad ... van mijzelf ,,Je speelt niet tegen míj, je speelt tegen jezelf.'' Michiel van Kleef had het niet duidelijker kunnen stellen. Ik doe het zelf, kampioen holes verkloten. Totaal niet in de wedstrijd. En matchplay is écht een wedstrijd, puur één-op-één. Mijn voorbereiding op het seizen was ook helemaal niks. Pas vier rondje gespeeld sinds oktober vorig jaar. De hele winter mantelzorger geweest voor mijn beide ouders, verpleger/verzorger voor mijn echtgenote Dea na een hele ongelukkige val met de fiets. Surprisereis moeten annuleren, net als onze eigen winterse golfvakantie. Te veel water Vooraf had ik mij mede daarom ook niet echt een voorstelling gemaakt van mijn matchplay op De Purmer. Alleen dat Michiel zijn ballen gemakkelijk 130-150 meter slaat, ik kom vaak niet verder dan 80-90 meter, 100 max. Met slechts vier slagen mee op de moeilijkste holes red je dat écht niet. In theorie verlies je dan bijna elke par 5 en alle lange par 4-en. Gelukkig spelen we de lussen geel-rood. Niet de witte. De holes op wit zijn té lang, de fairways té smal en er is té veel water. En geel-rood is mij altijd wel goed gezind geweest. En toch: de eerste vier holes beginnen slecht. Ik krijg de bal niet fatsoenlijk weg vanaf de tee. Beetje te voorzichtig, misschien, afslaan met een houten 3. Maar toch: op hole 3 sta ik zo maar 1 up. Heel eerlijk, dat punt krijg ik in de schoot geworpen, want Michiel speelt met een verkeerde bal. Ik schrik er zelfs van. Dit kan niet. Klopt helemaal, want prompt gaat hole 4 verloren; twee keer een waterbal. En er komt nog veel meer water, bedenk ik mij. 'Zó zonde' Ik ben de tel kwijt hoeveel ballen ik in het water heb geslagen. Ik schat een stuk of tien. Heel toepasselijk: ik speel met lakeballs. Dieptepunt: met drie slagen voor op de moeilijkste hole van de rode lus sla ik mijn bal twee meter verder in het water. En vanaf dezefde plek nog eens. Weg voorsprong. ,,Zó zonde'', reageert Michiel hoofdschuddend. Doodzonde! Hoe kun je zo slecht spelen? Nu speel je natuurlijk niet alleen. En Michiel slaat soms - voor mij - wereldballen. Hoe kom jij aan handicap 26,5, vraag ik niet begrijpend. ,,Nou ja, dat heb je gezien. Ik sla wel ver, maar alle kanten op. Mijn pro zegt ook dat ik gemakkelijk naar handicap 20 kan. Alleen op deze manier gaat dat niet gebeuren.'' Om vervolgens weer met een hoek zijn bal zoek te spelen. ,,Dat bedoel ik dus.'' Oké. Putten Zo staat Michiel bij de turn slechts 1 up. ,,Alles is nog mogelijk.'' En dat blijkt ook als ik hole 10 win, dankzij een mooie putt. Gelijk! De putter is weer hot vandaag, maar daarvoor moet ik wel eerst op de green zien te komen. Zo blijkt. De volgende holes gaan verloren. Ik hoef niet eens meer te putten. Vier op rij gaan naar Michiel, deels door eigen handelen. Op hole 15 - een par 3 - beleef ik nog even een opleving, maar op hole 16 - een lange par 5 - gaat bij 3&3 definitief het licht uit. 'Je speelt niet tegen mij, je speelt tegen jezelf', herhaal ik de harde maar juiste observatie van Michiel. Michiel, succes in de volgende ronde. En ondanks de smadelijke nederlaag was het toch een aangename golfmiddag. Bedankt!