Nederlandse Vereniging van Golfspelende Journalisten
28.05.2021
‘Dat is nog eens een uitdaging’ of iets vergelijkbaars moet ik hebben gezegd tegen William Wollring. Het was half maart 2001 en we waaiden bijna uit onze schoenen op de eerste tee van de Estela Golf Club, een prachtige baan in het noorden van Portugal, pal langs de Atlantische kust. We waren daar – hij als fotograaf, ik als redacteur – om voor GOLFJournaal (inmiddels ter ziele) verslag te doen van het Portugees amateurkampioenschap. Onder de deelnemers was de voltallige Oranjeselectie, zowel dames als heren. Dewi Claire Schreefel was er bij, en we herinneren ons verder Bianca Dekker en Joan van de Kraats. Bij de (jonge)mannen speelden Guido van der Valk, Inder van Weerelt en Tjeerd Staal mee.
Het kampioenschap was gevorderd tot de kwartfinales, op het tweede deel van het parcours. Zodoende mochten wij de eerste negen spelen. Vergeleken met de dagen ervoor viel het nog wel mee met de wind, zeiden we. Kracht zes, terwijl het acht was geweest. Wind is wat linksgolf zo leuk maakt, toch? De omstandigheden riepen hoe dan ook associaties op met de heroïsche play-off in het Dutch Open van 1989 op de Kennemer in Zandvoort, toen de Spanjaard José Maria Olazabal na negen holes in een vliegende storm de baas was over de Noord-Ier Ronan Rafferty. Ja, opa vertelt…
Ruim twintig jaar na ‘Estela’ kwam de herinnering aan toen weer boven. Opnieuw stonden we samen op de eerste tee. Nu op die van de Texelse. De zon, die de hele ochtend had geschenen, was inmiddels verdwenen achter een nogal dreigend grijs wolkendek. Wél wapperden onze broekspijpen in de straffe wind: kracht zes, uit het westen. Met uitschieters naar zeven, meldde Iwan Groothuis. De algemeen directeur van golfbaan, bungalowpark en nog veel meer op Texel had ons hoogstpersoonlijk welkom geheten.
Van wie was eigenlijk het onzalige idee om de eerste ronde van deze 2021-matchplaycompetitie op de Texelse te spelen? Die vraag speelde toch even op. Heel even. Want we wisten het antwoord. We waren zelf schuldig. Toen William en ik de afspraak maakten, begin mei, nam ik de flinke reistijd (Heerenveen-De Cocksdorp, twee-en-een-half uur, inclusief bootreis) voor lief. Want ik verheugde me op het weerzien met de Texelse. Bovendien: eind mei zou het toch wel voorbij zijn met het slechte weer, de kou en de regen…?
Dat brengt me wel op een serieus punt van aandacht. We maken het de laatste tijd helaas te vaak mee dat de natuur zich niet houdt aan de voorspellingen van Weeronline, Buienradar en enkele andere meteo-apps. Die hielden het ’s ochtends nog op 3 Beaufort, misschien 4. Met de voorspelde lichte regen zaten de apps wel goed: pas in de tweede helft van de middag, als wij al flink op weg zouden zijn op de lastige (en daardoor beruchte) tweede negen.
Voorafgaand aan de partij stelden we vast dat, vergeleken met 2001, een vorm van erosie vat had gekregen op Williams spel. Dat klinkt misschien geruststellend voor zijn opponent, maar dat is een misverstand. Bij de NVGJ-matchplay spelen we immers met handicapverrekening. Driekwart weliswaar, maar dat betekende in onze onderlinge verhoudingen dat ik William 12 slagen cadeau moest doen. We spraken af dat Williams zoon Mark, die ook meespeelde, als referee zou optreden, en alleen iets zou omroepen op de tees van de holes waarop zijn vader het zonder extra slag moest zien te redden.
Aldus geschiedde. Het voert wat te ver om op deze plek gedetailleerd verslag te doen van het wedstrijdverloop. Ik beperk me tot de mededeling dat ik halverwege een comfortabele, bijna riante voorsprong had en dat deze op de tweede negen – prachtige holes, met voor mij iets te smalle fairways, hinderlijk hoge rough, verdomd veel helmgras en enkele potbunkers met te hoge wanden – in rap tempo slonk. Net op tijd vond ik weer fairways en greens, waardoor ik de partij dankzij een geslaagde putt voor par op de zestiende hole (een par-3 van 180 meter met wind mee; de laatste hole waarop William géén slag kreeg) in het slot kon gooien: 3 & 2.
De Texelse is niettemin een baan om op terug te komen. Niet in de laatste plaats vanwege Iwan Groothuis die zich na afloop van de partij andermaal een voortreffelijk gastheer toonde.
Het woord van vandaag : ENERGIE Energie: de zon en wind vertaalde dit naar paraplu's op onze golfkarren die vervolgens zeeeer regelmatig door de wind omgeblazen werden, te lachwekkend ( wat doen we verkeerd?) Energie: heb je ook nodig in je lijf om een goede golfswing te kunnen maken. Helaas Pamela had op een avontuurlijke vakantie simpel met een teen tussen de deur gezeten: net een paar dagen weer schoenen aan en aan de asperines om vandaag een beetje te kunnen lopen. Ik ben een beetje te fanatiek met golfen en met mijn hypermobiliteit geeft dat weer heupproblemen.( hup wat paracetamol erin) Je begrijpt het al de lamme en de blinde liepen, wel heel gezellig, rond op de mooie golfbaan van Landgoed Bergvliet. Over onze scores zullen we het dus maar niet hebben, ballen zoeken was een terugkerend onderdeel, dat zegt genoeg. Toch komt kwaliteit altijd boven drijven en dan kijk ik met bewondering naar een prachtige approach van Pamela naar de green. Op enig moment was de energie echt op en lonkte het terras dus de laatste holes hebben we niet meer uitgespeeld. Gezellig nog een hapje gegeten met wel genoeg "praat" energie om elkaar weer wat beter te leren kennen: we hebben elkaar echt ontmoet!
Was dat een voorbode van wat komen ging? Frank stond voor mij op de driving range, sloeg prachtige ballen. Maar niet allemaal recht. Ik wist niet eens dat de trackman het kon melden bij ons, op Zeegersloot in Aplhen aan den Rijn: ‘Out of Bounce’, met een rood kruis op het scherm. Heel ver rechts over het hek, richting de provinciale weg. Ik sloeg mijn ballen veel minder ver, 160, 170 meter hooguit, maar wel rechtdoor. Zou het dan toch goedkomen vandaag, dacht ik even. Want vooraf schatte ik mijn kansen niet heel hoog in, zeker met het dramatische rondje in Dronten in gedachten. Wij speelden onze partij in de eerste ronde pas op 17 juni, enkele dagen na de deadline vanwege langdurig blessure leed van Frank. Het was goedgekeurd door Louis, de baas van de Matchplay competitie zelf. Voordeel: we zaten beiden tot ver in juni in de winnersronde. We hadden ons goed voorbereid, zelfs Frank die dat eigenlijk nooit doet, zei hij: hij gaat gewoon de baan in en doet zijn best. Maar getriggerd door de scorekaarten en handicaptabellen die ik mailde, met de uitleg dat als ik van blauw speelde, en hij – zoals ik aannam – van geel, ik evengoed nog zes slagen meekreeg. Hij met handicap 14.9 (ooit 10), ik met 25.7, hij met talent of minimaal aanleg, ik hooguit met enthousiasme. Even had hij overwogen om van wit te spelen, vertelde hij bij de koffie. Waarom hij dat niet gedaan heeft weet ik niet meer, maar de boodschap was natuurlijk wel duidelijk. Net als toen hij vertelde dat hij regelmatig met vrienden speelde met handicap 25 en hij zich soms afvroeg bij sommige ballen: wat is er dan nog leuk aan golf? Mijn handicap is 25.7. Ik denk dat hij het zich op dat moment niet eens realiseerde. Die vrienden legden hem uit dat ze het gewoon leuk vonden om een rondje te lopen, lekker buiten en dat ze genoten van de ballen die wél goed gingen. Geen slechte verklaring. Par, par, par, par Nog een relevante mededeling van Frank. Tijdens zijn beste rondje ooit ging hij met 79 slagen rond. Allemaal parren en een bogey (hmm, klopt dat wel? ). Ik moest daar aan denken na de eerste paar holes: par, par, par, par, double bogey, par. Allemaal van Frank. Op hole 2, de moeilijkste van de baan, vanwege de lengte: meer dan 200 meter met de houten drie, nog 150 met een zes (denk ik), comfortabel op de green, twee puttjes. Par, dus. Ik had hier een slag mee, maar met een 6 (toch 2 punten) heb je daar niets aan. Onderweg hadden wij het over dingen. Onder meer over Zuid-Afrika waar de familie Huiges (man, vrouw, dochter Malu, Hawaiians voor ‘golf’, van ‘wave’) in de buurt van Kaapstad een huis hebben en daar drie maanden per jaar verbleven. Tot nu, want de dochter, 15, wil dit jaar serieus aandacht besteden aan school (VWO+), dus heeft even geen tijd om naar Zuid-Afrika te gaan. Over een paar jaar weer. We spraken onderweg dus over golfbanen, wine estates, het leven in Zuid-Afrika, waar ik (tijdens mijn inmiddels pakweg twintig rondreizen – min of meer werk - geweest ben), en hadden het naar ons zin. Frank iets meer dan ik. Af en toe halfden we een hole, omdat Frank was gestopt met alleen maar parren te spelen en ik iets meer meedeed. Dat deed ik trouwens best oké: na die eerste vier parren van Frank had ik evengoed 7 stableford punten, al stond ik wel 4 down. Na 9 holes was het 5 down. We liepen door naar de tweede lus en kletsten alsof er niets aan de hand was. Toch nog spannend? Hole 10 halfden we, omdat ik een slag kreeg. Hole 11 en 12 (geen slag) won ik. Van de weeromstuit hole 13 ook en opeens was het nog maar 2 up. Geen parren meer van Frank, soms zelfs iets wat op een misser leek, iets degelijker spel van mij. ‘Dan ga je toch even opletten’, zei Frank later. Na een half op 15 (beiden een bogey) verloor ik alsnog 16 en was de partij gespeeld: 3 up, 2 te gaan. ‘Het had veel erger kunnen zijn’, appte ik Louis, die zat te wachten op de uitslag: ‘Vijf down bij de turn. 3&2 voelde ook een beetje als een overwinning’. Hij vond dat een positieve kijk op de zaak. Of ik wel wilde meedoen aan de verliezersronde? Tuurlijk! Frank en ik dronken nog bier op het terras en hadden het over zijn werk (Kassa, nu in dienst), over Iran, asielzoekers, over nog heel wat andere dingen, zoals over de banen waar we allemaal spelen met de NVGJ - wat we allemaal niet krijgen voor die 65 of 70 euro. Frank bleek 36 punten te hebben gescoord, zakte naar 14.7, ik 33, bleef op hetzelfde niveau als van zijn vrienden. We waren allebei tevreden. En hebben elkaar op een aangename manier een stuk beter leren kennen.
Pim Donkersloot wint op de Zaanse met 2 up van William Wollring. Het was een gezellig foutenfestival.
Nee, het was niet de verlammende gedachte dat ik de volgende ronde tegen Martijn zou moeten spelen, ook niet de mentale klap van mijn rap naderende pensioenleeftijd. Nee, het was het degelijke spel van Annette dat de doorslag gaf in onze matchplaywedstrijd op de Goyer. Als iemand handicap 18 heeft op de waterrijke Zaanse, weet je één ding zeker: die slaat een rechte bal. En zo gebeurde op een zonovergoten baan. Annette was super degelijk vanaf de tee, prikte haar houtjes van de fairway recht vooruit, chipte alles netjes in de buurt van de vlag en wist zo de handvol extra slagen die ze kreeg op één na (gehalved) keurig te verzilveren. Een zeer gezellige ronde met een terechte winnares waar Martijn nog een hele kluif aan zal krijgen!
Kortgeleden beleefde ik een bedenkelijke primeur door het Kostertje te mogen ophalen van de prijzentafel. Voorgaande jaren kwam ik altijd wel leuk mee in de B-categorie, met elk jaar wel de finale meespelend in Nunspeet, maar sinds ik het advies opvolgde van een niet nader te noemen bestuurslid en ik les nam bij de lokale pro, is het helemaal mis. Gestaag dalende nadicap en uitslagen om van te huilen. Op de Houtrak ging het afgelopen dinsdag niet veel anders. En hoe graag ik ook Jeroen alle credits zou geven voor zijn geweldige spel, ik was de slechtste van ons tweeën. Mijn enige par viel toen ik de strijd al had moeten staken en vervolgens - geheel van de stress bevrijd - een keurige par maakte op de moeilijkste hole. De nazit was eigenlijk het meest interessante deel van de dag. We bleken dezelfde studie te hebben gevolgd aan dezelfde universiteit. Over de huidige politieke situatie konden we het tijdens de bitterballen en het bier wel eens zijn: we hebben een zakenkabinet nodig. Weg met alle opportunisten en politieke onbenullen. Aan de slag! En dat laatste geldt ook voor mij.
Vrijdag 8 juni was het zover, wij hadden een datum! Terwijl de meeste van onze leden bij het KLM Open waren en daar een prachtig toernooi zagen, viel er op de Hoge Dijk toch ook het een en ander te beleven. De matchplay tussen Helene Wiesenhaan en Madelon Barenbrug. Op de eerste plaats viel het weer erg mee! Het was droog, dat was al geweldig, het was niet al te druk op de baan, ook fijn, maar er stond een zeer stevig windje! De eerste hole is vermeldenswaardig. Helene’s drive verdween links tussen de rode paaltjes. Mijn drive viel in de categorie ‘ugly but useful’. We zijn het niet van Helene gewend, maar haar volgende slagen waren niet optimaal. Kortom, ze lag met 5 op de green. Ik lag met 2 vóór de green, met daarvoor ook nog een bunker. Ik rook een kansje! Maar toen ging ik volledig de mist in. Mijn derde slag verdween in de bunker (te voorzichtig gespeeld, ik had er makkelijk overheen gekund) en daar ben ik nooit meer uitgekomen. Weg kans, hole voor Helene. Hole 2 was dan weer voor mij en we speelden ook nog 2 holes gelijk. Bij de turn stond Helene 5 up. Inmiddels pakten donkere wolken zich samen boven de Hoge Dijk en de wind werd een storm. Op hole 14 gingen de hemelsluizen open en waren wij binnen mum van tijd doorweekt. De hole ging naar Helene, einde matchplay, 6 & 4, kansloze missie, ondanks dat ik ook nog 16 slagen van Helene kreeg. Helene speelde fantastisch en ik, voor mijn doen, ook helemaal niet slecht, maar dat was toch te veel weinig. We speelden nog wel de par 3 15e, waar je, als je een tientje betaalt middels de QR code, bij een hole-in-0ne een Rolex kunt winnen. Dat tientje betaalden we niet en dat is maar goed ook want een hole-in-one zat er niet in, maar we lagen wél allebei mooi op de green. Het was mooi en mooi geweest, de bitterballen lonkten in het warme clubhuis en we besloten de kortste weg daarnaartoe te pakken. Bij de bitterballen vertelde Helene nog dat ze die avond naar Bloemendaal zou gaan, naar een openlucht karaoke-concert met optreden van…… onze eigen zeer gewaardeerde sponsor Alwin. Hij overweegt een carrièreswitch! Hij is blijkbaar geen onverdienstelijk zanger en legt zich toe op het smartlappengenre en dan nog in het bijzonder het oeuvre van André Hazes sr. Kijk, dat zijn nog eens leuke weetjes! Lieve Helene, dank voor de gezellige middag en heel veel succes bij het vervolg van de matchplay, nu tegen Leonard! Toi toi toi!