Nederlandse Vereniging van Golfspelende Journalisten
27.05.2022
Als er in de Bijbel ook maar één tekstvers had gestaan of desnoods maar één zin – en die dan ook nog maar op één manier te interpreteren viel, heel belangrijk! – dan was het beoefenen en bekijken van sport in mijn jeugd niet zo’n groot thema geweest als dat het nu was. Maar die stond er niet. Die staat er niet in. Gods Woord is immers onveranderlijk, wars van de tijdsgeest. Ik weet dat. Want ik heb hem meerdere keren van kaft tot kaft voorgelezen gekregen. Er zit een nadeel aan je afkomst bekennen, want daarmee zijn ook meteen de vooroordelen geboren. Maar die zal je verderop in dit stuk vanzelf bij je ontdekken. Vanwaar deze inleiding? En waarom, in godsnaam?
Nou, daarvoor neem ik jullie even mee naar mijn jonge jeugd. Ik ben van ’85. Wij lazen thuis het Reformatorisch Dagblad. Ik geloof de enige krant in Nederland zonder sportkatern. Als daarin over sport werd geschreven was het als er een Formule 1 coureur de dood vond. Of wanneer er ongeregeldheden waren bij een voetbalwedstrijd. Transfers werden wel besproken, maar heetten daar beroepingswerk en dan ging het over predikanten. En vooruit, de Elfstedentocht, die was ook cult. In die tijd stond er namelijk nog in de statuten van de tocht der tochten dat hij niet op zondag verreden mocht worden. Of dat nog steeds zo is, het zou goed kunnen, maar dan vooral omdat er nog nooit iemand erg in heeft gehad. Het lijkt me een artikel wat met één pennenstreek is verdwenen zodra de koorts een keer echt toeslaat en met de dag des Heeren in het gedrang lijkt te komen. Maar dit soort pareltjes ter bescherming van de zondagsrust verdienden een ereplaatsje in de scene.
Toen ik als jong mannetje bij de buren kwam of later op mijn zaterdagbaantje, las ik het Brabants Dagblad. Mét sportkatern! Ik vrat het. Tot op de laatste letter nam ik het gretig tot me. De krant was, samen met het radioprogramma ‘Langs de Lijn’ wat ik elke avond luisterde, terwijl ik met mijn oren geklemd lag op mijn wekkerradio die ik zo diep mogelijk in mijn kussen verstopte zodat het geluid absoluut niet bij het bed van mijn broertje terecht kwam zodat die zich kon beklagen bij mijn ouders dat ik te lawaaierig was, mijn enige poort naar de magische wereld van de sport. De wereld die ik zo waanzinnig interessant vond. De wereld waarvoor elke zondag vanaf de kansel gewaarschuwd werd.
Ik kan me nog goed herinneren dat wijlen ds. van Dijk me ooit eens bemoedigend toesprak vanaf de preekstoel. “Je zit met je gedachten bij PSV – Feyenoord hè?” Hij had gelijk. Want onderweg naar de kerk toe gluurde ik bij zoveel mogelijk huizen naar binnen om maar een fractie mee te krijgen van de wedstrijd. Ik denk dat het zelfs nog in de tijd was dat dit soort potjes op het open net werden uitgezonden. Ik heb geen idee. Wel weet ik dat PSV won met 7-2. En dat Jean Paul van Gastel zijn been brak.
Ik skeelerde veel in die tijd. Schaatsen op wielen. Erg populair onder christenen. En omdat er zo ontzettend veel getalenteerde christenen op skeelers waren, werden er ook nauwelijks wedstrijden georganiseerd op zondag. Ik was er nog aardig bedreven in ook. Andere sporten waren een soort van onbereikbaar. Voetbal was uit den boze. En van golf hadden we bij ons thuis niet eens van gehoord. Althans, ik niet. Mijn vader wel. Die is zelfs verantwoordelijk voor de aanleg van een golfbaan. Niet als architect ofzo, maar als hoofduitvoerder in de grond- weg- en waterbouw.
Maar aangezien sport en zondagsrust dus slecht met elkaar samengingen was een topsportcarrière uitgesloten. Al heb ik ook dat lang ontkent. Dan beweerde ik stellig dat ik ooit zo hard zou fietsen en zoveel voorsprong zou nemen dat ik op zondag niet hoefde te fietsen in de Tour de France. Er waren eigenlijk maar twee zondagen een probleem. De eerste, de dag na de proloog, destijds. En de laatste op de Champs Elysees. Want toen was het nog gebruikelijk dat er minimaal één rustdag op de zondag plaats zou vinden. Je kunt het je niet meer voorstellen nu op een zo ontzettend belangrijke televisiedag. Ik zag voor mezelf een uitzonderingsrol, zoals die ooit gold voor Folkert Velten, een geweldige voetballer van Heracles in die tijd die weigerde op zondag uit te komen.
Mensen als Jacques Chapel, maar ook onze gewaardeerde NVGJ-collega Andy Houtkamp, ze hebben mijn wereld mooier gemaakt, verlicht, verrijkt, noem het zoals je het noemen wilt, zonder dat ze het wisten.
Maar wie ook tot het gilde van sportjournalisten behoorde die ik in mijn hoofd tot mythische proporties maakte was, jawel, Henri van der Steen. Potverdrie, wat wilde ik vroeger graag Henri van der Steen zijn zeg. Sportjournalist. Iemand die betaald werd om naar voetbalwedstrijden te gaan en daar een verslag over te schrijven. Als ik zijn verslagen las waande ik me in het stadion, op het stoeltje naast hem. Analyserend, beschouwend. En dan zag ik hem in gedachte zitten achter zijn computer om zijn stukjes te tikken. Wat moest dat een machtig mooi leven zijn.
Inmiddels is er veel veranderd in mijn leven. En ook in dat van Henri. Maar dinsdag 10 mei kwam het dan zowaar tot een heus treffen tussen mij als afvallige (van de kerk) en Henri als de verstotene (uit de media). Scherp als zijn pen was en is heeft Henri het vermogen om mensen tegen zich in het harnas te jagen.
We filosofeerden die avond uitgebreid over de journalistiek en haar huidige kramp waarin ze zich bevond. We bespraken onze voorkeuren. Die lagen overigens ver, heel héél ver uit elkaar. Maar dat volledig terzijde. Waar we elkaar in vonden was de conclusie dat het zijn van een luis in de pels, het zijn van de slijpsteen voor de geest, in ieder geval geen vanzelfsprekendheid meer was in een wereld waarin er op elke journalist wel twee of drie voorlichters te vinden zijn.
Of ze worden het bijkans zelf. Wat te denken van het fenomeen clubwatchers? Wie nog gelooft dat daar nog enige vorm van journalistiek wordt bedreven gelooft ook vast nog dat Sywert het goed voorhad met ons land in de mondkapjesgate.
Henri dus. Mijn tegenstander in dit eerste treffen in de tweede ronde. Ik had als lage handicapper een buy-out gekregen voor de eerste ronde. En Henri was in bloedvorm. Die had mevrouw Verhoeven al een spreekwoordelijk pak op de billen gegeven op zijn favoriete course, Midden-Brabant. Een baan die voor mij sowieso al van toevalligheden aan elkaar hing. Want inderdaad. Midden-Brabant is de baan die mijn vader mee heeft aangelegd.
En tot voor kort had ik de baan nog nooit gespeeld. Maar het toeval wil dat we in de competitie ingedeeld waren met Midden-Brabant, waardoor ik – heel toevallig – hem twee weken voor het treffen met Henri maar liefst drie keer gespeeld had. Voorspelen, de dubbels en in mijn singlepartij. En gezien het niveau wat ik toen op de mat had gelegd was het ook geen reden om een andere suggestie te doen aan Henri toen hij met deze baan op de proppen kwam. Dit moest ik kunnen.
Hoe het vervolgens ging, lieve vrienden van de NVGJ, is iets wat ik jullie simpelweg niet kan onthouden. Want tsjongejonge, we maakten wat mee zeg.
Laat ik bij het begin beginnen. Henri had – galant als hij was – mij koffie met appelgebak in het vooruitzicht gesteld die hij ook zou betalen. En na onze partij zouden we ook nog wat eten, zo was Henri zijn idee. “We kunnen ook gaan spelen bij De Dommel in Sint Michielsgestel, maar dan betalen we beiden 80 euro en daar heb je bij Midden-Brabant nog een hapje voor,” zo stelde hij. Later bleek het om een arrangement te gaan waarbij dat al inbegrepen was. En aangezien ik veel eerder dan Henri op het landgoed in Esbeek was en ook al had afgerekend voor de greenfee, het eten, maar ook de appeltaart. Geen verwijt hoor, Henri.
We zouden om drie uur afslaan. En ik heb de prettige gewoonte – of autistische afwijking, zo u wilt, om er dan minstens een half uur van te voren te zijn, zodat ik het stramme lichaam wat kan opwarmen. Ik heb ooit eens in Golfers Magazine een stuk gelezen waarin gewaarschuwd werd voor het spelen zonder warming-up. Nu is het niet zozeer de bezorgdheid om mijn lichaam, maar meer omdat ik het fenomeen mulligan graag toepas in de bekende rondjes met de vrouw als ik niet heb ingespeeld. De timing moet ik op scherp krijgen in een fatsoenlijke range sessie. Eigenlijk kunnen we gevoeglijk concluderen dat ik er geen klote van kan.
Ik sluit niet uit dat Henri daar van op de hoogte was en dat zijn veel te late verschijnen onderdeel was van de strategie deze dag. Want in de masterclass die gameplan heet, leek niets aan het toeval te zijn overgelaten.
Omdat ik beleefd wachtte tot Van der Steen kwam opdagen en al drie keer een medewerker vriendelijk had bedankt voor haar aanbod om mij van wat drinken te voorzien bleef ik geduldig wachten. Wanneer zou het orakel uit Sint Michielsgestel verschijnen?
Om 14:50u viel hij haastig binnen, samen met zijn rolkoffer.
“Ben je met het openbaar vervoer, Henri?” vroeg ik nog. Ikzelf ben een fanatieke verstoker van fossiele brandstof, maar er was me verteld door collega’s van de NVGJ dat Henri alles probeerde te mijden wat niet bijdroeg aan de wereld beter maken. Zo ook autorijden. Later bleek hij ook te denken dat het minder eten van vlees een wezenlijk verschil zou maken voor een betere wereld. Als carnivoor ben ik een hele andere mening toegedaan. Maar – en hier gaat het mis wat mij betreft – volgens Henri is dat geen mening meer, maar een gegeven. “Omdat mensen die er voor doorgeleerd hebben dat zeggen!” Doorgeleerd of door geëvolueerd in een ideologie? Wie het weet mag het zeggen.
Nee, Henri was met de auto. Weliswaar een elektrische, maar toch.
(Henri, de productie van een auto kost zo’n 7 tot 10 ton aan stikstof. En met de productie van een accu komt daar nog eens 9 ton aan CO2 bij. Ja, dat beweren de mensen die er voor doorgeleerd hebben hè.)
(Hij stoot wel minder uit tijdens het rijden. Toegegeven. Al doet het laden ook nog wat, maar laten we nu niet op alle slakken zout leggen. Elektrisch rijden it is! We gaan er aan geloven. Wij allemaal. En ik ook. En ach, als dat nu écht bijdraagt?)
Ik bracht hem in herinnering dat we nog appeltaart zouden eten vooraf. “Oh ja, das waar ook!” schoot het hem te binnen. “Dat was ik helemaal vergeten joh”. Hij keek even op zijn horloge. En terwijl ik inmiddels het midden hield tussen: ‘Hoe kom ik hier beleefd onderuit’ aan de ene kant en ‘shit, als ik straks niet weet te winnen omdat ik niet ingespeeld ben’ aan de andere kant, zei Henri: “Maar dat kan nog makkelijk. We hoeven pas om acht minuten over drie te starten.”
Ik zag mijn inspelen in rook opgaan. De zelf betaalde appeltaart was heerlijk. Dat vergoedde een hoop. En sowieso was het spelen van een ronde golf nog nooit een straf geweest. Kom op, die paar slagen op een driving range. Wat konden die nu eigenlijk voor een verschil maken? Dat mocht toch geen naam hebben? Zo vermande ik mezelf.
We hadden nog wel tijd voor twee putts op de oefengreens. Toen was het moment daar om onze strijd aan te vangen.
Hole 1 is een dogleg naar rechts en met 368 meter de langste par vier van de baan. Henri koos voor een hybride en ging over links, waardoor de hole nog langer werd. Maar deze hole als een bogey hole spelen was zeker geen slechte strategie. Zeker niet met de zeven slagen in gedachten die hij meekreeg. Ik was het inspelen alweer vergeten en dacht: meteen aanvallen! Meteen duidelijk maken dat hij met bogeygolf er vandaag niet gaat komen. Niet op de holes waar we gelijke slagen moeten maken. Maar ook niet op de holes waar hij wel een slag meekrijgt. We zitten in een wedstrijd, nondejus! Die Joop van der Flier trofee kwam er niet zomaar.
Ik probeerde mijn drive dan ook af te snijden over de bult in de dogleg heen. Dat lukte wonderwel, al had ik wat pech met de ligging. Het tweede schot van de dag voor Henri verdween links van de green en rolde een paar centimeter een hindernis in.
En ik overdrijf niet, beste lezers die inmiddels tot hier zijn gekome. Dit was zijn enige foute bal van de dag. Ik herhaal: dit was de enige foute slag van Henri van der Steen. De ge-he-le dag.
Het was ook een scenario dat overduidelijk niet in zijn masterplan stond opgetekend. Want hij was er helemaal door van slag. De bal was nog goed zichtbaar, maar lag technisch gezien in de hindernis. En heel makkelijk kon hij er niet bij komen. Maar in een matchplay pot moest het kunnen. Ik had inmiddels een pitching wedge op de green geslagen en ging maar eens bij hem kijken. Want waarom duurde het zo lang?
Hij stond met de handen in het haar. Het waaide hard. De wind joeg om onze hoofden heen. Mijn labrador heeft met harde wind altijd het idee dat ie van alle kanten wordt aangevallen.
Zo moet u zich de situatie een beetje voorstellen. De wedstrijd was nog maar net begonnen. Maar dit stond niet in zijn aanvalsplan voor vandaag.
Toen ik bij hem aankwam zag ik hem vertwijfeld rondkijken. Wat zou de beste strategie zijn? De green werd beschermd door een paar glooiingen.
Achter een van die glooiingen vermoedde ik dat zijn kar stond.
Zijn kar?
Ja. Zijn kar. Ook een elektrische. Met zo’n loodzware milieubelastende accu.
Zijn kar. Maar hoe dichterbij ik kwam, hoe minder zeker ik daar van was. Waar was Henri zijn kar? De wind leek wel even weg te vallen. Alsof de wereld de grootste schik had op de achtergrond. Zij wist het al. Wij nog niet.
Ik moet meteen even een bekentenis doen. Het allereerste wat ik deed was mijn telefoon grijpen en een foto maken. We zijn notabene lid van de Nederlandse Vereniging van Golfspelende Journalisten, of niet?
De wind was er natuurlijk, maar de boosdoener was de automatische stand. Of nou ja, degene die de automatische stand – weliswaar niet expres – had gevraagd om zijn werk te doen. Henri zelf dus, die in zijn paniek om een bal in de hindernis, vergeten was zijn karretje uit te zetten.
Het tweede wat ik deed was helpen. Henri wilde al voorover buigen met zijn kop de sloot in, maar ik kon hem daar nog net van weerhouden. “Geef mij een handje,” bood ik aan. “Dan neig ik wel naar voren.” Dat zei ik. En ik dacht: ‘Je kunt het niet maken om iemand die bijna dertig jaar ouder is dan jij op z’n kop de sloot in te laten gaan.’
We konden er niet bij. De kar was met een flinke gang een sloot in gegaan. En terwijl Henri en ik samen een levende ketting vormden, waarbij ik vervaarlijk over het water heen hing, kon ik me niet aan de indruk onttrekken dat er zwaarder geschut noodzakelijk was: mijn Scotty Cameron! Zette het clubhoofd achter een spaak van zijn loodzware buggy met wandelassistentie. De tas had zich inmiddels gevuld met water en vermenigvuldigde in gewicht.
Ik trok met alle kracht. Maar dacht ook: ‘Jeetje, als ie zo maar niet krom staat.’
Ja, kom op. We zaten in een wedstrijd. Er zijn belangrijkere zaken dan een tas. En bood dit niet juist kansen?
“Moeten we niet een greenkeeper om hulp vragen?” opperde ik voorzichtig. En in gedachten vroeg ik me al af wat dit voor gevolgen zou hebben voor onze wedstrijd? Wie zou hier eigenlijk meer last van hebben? Hij of ik?
‘Mijn telefoon’ riep Henri plots verschrikt.
Het plan greenkeeper ging de prullenbak in. We vonden hernieuwde krachten en deden nog eenmaal een manmoedige poging. Alles kraakte. Henri zijn been bloedde. Mijn duim was inmiddels gekneusd en ik bloedde ook. Maar er kwam beweging in het spul. Er brak iets af. Maar we kregen het op de kant. En terwijl we de tas op zijn kop hielden om al het water eruit te laten lopen maakten we een plan.
We liepen terug over hole 1, bukkend voor ballen van achterop komende spelers. Na een kort weinig meewerkend gesprek met de receptiemedewerkster liepen we weer terug met een geleende trolley. Terug naar hole 1. De wedstrijd kon hervat worden.
Over de wedstrijd zelf kan ik kort zijn. Henri deed werkelijk niets fout. Ik was slordig van de tee, moest veel herstellen en dat ging me gewoon niet zo goed af als gehoopt. Daar in de geest van Henri ook nog eens 3.000 woorden aan wijden zou een vorm van zelfkastijding zijn.
Als je tegen iemand speelt die alles raakt, ga je er gewoon vanaf. En terecht. Midden-Brabant is zijn habitat en werd mijn Waterloo.
Op hole 17 was het klaar met 2&1. Een dikverdiende overwinning voor onze vegetariër. Net toen we in een goed gesprek daarover zaten en ik genoot van mijn stukje rund en Henri van een vegetarische pastasalade (meen ik) kwam een Vlaams sprekende bediende bij onze tafel staan. “Smaakt het heren?” We mompelden met een volle mond iets van heerlijk. Hij wees naar Henri zijn bord en voegde volkomen ongevraagd toe: “Zelf vind ik altijd wel jammer dat er dan geen vlees bij zit… Lekker kip ofzo.”
Henri was die avond voor de tweede keer even van slag. Keek mij aan. “Is dit afgesproken ofzo?” Ik was echter net zo verbaasd. Henri herpakte zich – niet voor het eerst die dag – en beet hem toe: “Wat heb jij daar mee te maken?”
Gelijk had hij. Sowieso bepaalt Henri helemaal zelf of ‘ie wel vlees eet. Net zoals ik bepaal of ik het wél eet.
Onlangs bereikte ons het droevige nieuws van het overlijden begin dit jaar van ons oudste lid Jaap Homan. Hij werd 86 jaar. Jaap was een enthousiast lid van het begin van het ontstaan van de NVGJ in 1994 maar geen ‘founding member’. Jaap werkte bij het Nieuwsblad van het Noorden, eerst op de sportredactie en later als algemeen verslaggever. Door een fusie in 2002 met de Drentse & Asser Courant ging de combinatie verder onder de naam Dagblad van het Noorden. Hij was heel vaak aanwezig bij de wedstrijden van onze vereniging en ook meldde hij zich altijd aan voor de buitenlandse trips, mits hij toestemming had gekregen van ‘het parlement’ zoals hij zijn Ada steevast noemde, maar zij lag nooit dwars en gunde Jaap zijn uitjes met de NVGJ. Jaap woonde in Roden, in het noorden van Drenthe en was vaak de deelnemer die van het verst weg kwam. Misschien was het ook wel vanwege zijn vele deelnames dat hij, steevast in de B-categorie hoge ogen gooide op de jaarranglijst. Hij wist de Order of Merit in de B-categorie zelfs drie keer te winnen, in 2000, 2002 en 2003. Dat was ook de periode dat de NVGJ een aantal jaren op rij welkom was op zijn homecourse, Golfclub Holthuizen. Voor de winnaar had hij een toepasselijke prijs geregeld; een Drents keitje, waarop hij een gegraveerd plaatje had geknutseld met de tekst ‘Winnaar Drentse Kei’. Het is inmiddels al langer dan tien jaar geleden dat Jaap aan een wedstrijd van de NVGJ meedeed. In zijn actieve periode klaagde hij al vaak dat hij niet zo ver meer sloeg als vroeger. Hij was nooit lang van de tee, maar zijn fysieke gesteldheid maakte dat hij, ook van de rode tees, nog meer aan lengte inboette. Dit was de voornaamste reden dat hij liever stopte dan blijven aanmodderen. Toen Jaap de krant vaarwel had gezegd met dank aan de VUT regeling stopte hij niet met schrijven. Hij schreef artikelen voor golfkranten en – magazines en stelde ook een boek samen over de schaatsprestaties van de inwoners van zijn provincie. Een beetje parmantig prijkte zijn naam op de cover van dat boek, met die ene D. na zijn voornaam, precies zoals deze ook steevast onder zijn krantenstukjes stond. Nooit geweten waar die D voor stond maar de overlijdens advertentie gaf het geheim prijs, Date! We zullen Jaap missen en de NVGJ verliest in hem een ‘character’ zoals de Engelsen een uniek persoon noemen. (Tekst: Louis Westhof / Ruud Onstein
Onze preses verwoorde het keurig in zijn speech op de slotavond van de Redexim Nations Cup op Texel. “Everything is already said and done” True. Want van alle kanten kwamen de lovende woorden over de organisatie heen. Maar ook ik voel nog de behoefte om vanuit de buik van het peloton te reflecteren op wat een golfweek was van topgolf, chaos, vriendschap en een vleugje gezonde gekte. Friso, die hardnekkig links wil blijven - ik krijg hem elk jaar een beetje dichter bij de realiteit, maar het blijft trekken aan een dood paard. Stef, mijn avondmaatje, met wie ik elke ronde slag voor slag napraatte. Hannie, mijn pairingpartner, met wie het heerlijk spelen was, ook al telde onze score de eerste dag niet eens mee. En Marijke, die ’s ochtends in haar badjas even door de heg prikte op vakantiepark De Krim om me een koffie aan te reiken. Zij (en de rest) hadden namelijk wél de miljoen appjes voorafgaand aan het toernooi gelezen en cups meegenomen voor het apparaat in het chalet. Ik niet. Daar kreeg ik deze week meermaals op m’n kop voor van captain Hélène. “Je leest nooit wat, Anton.” En ze heeft gelijk. Hannie trouwens, die op de donderdag even verbaal uithaalde naar het Oostenrijkse duo, omdat onze Patrick Niederecker zo krankzinnig goed bleek te zijn, maar op zijn handicappasje vrolijk handicap 15 had staan. En met de 85%-regeling nog steeds 14 slagen meekreeg. Ik knapte gewoon op onze veertiende hole (hole 5). “Your handicap is an absolutely fucking joke” liet ik me ontvallen. En geloof me, daar was geen woord aan gelogen. Je moet het ook niet uitleggen als een verwijt (maar dat is het wel). Het was meer verbijsterende verwondering. Ik zou een been geven voor zijn ijzerspel. En zelf kan ik bij tijd en wijle een bal toch ook aardig raken? Geruchten gaan dat wij volgend jaar Peter van Weel (handicap -1,1) meenemen naar Engeland (South Sussex) en hem inschrijven met handicap 12. Louis dan. Elke avond was hij de hofnar van het Hanenhuus en gaf een optreden van formaat met danspasjes, zijn komische mimiek en ongebreideld enthousiasme. Wat is onze Friese vriend toch een vrolijke noot. En wat heb ik hem graag om me heen. Martijn, onze preses, vocht zich door de week heen met hevige rugpijn, maar bleef onverstoorbaar luisteren, lachen en motiveren. Is er iemand op aarde die beter kan luisteren dan Martijn? Ik betwijfel het. En wat ben ik blij dat ik hem inmiddels een echte vriend mag noemen. Sonja, ons culinaire wonder, die elke dag stiekem even een sigaretje met me ging doen. En daar zichtbaar van genoot. Sonja, het puntenwonder. Ze speelde twee dagen geweldig golf, maar kreeg het op de derde dag niet rondgebreid, tot haar grote frustratie. Pamela, mijn vriendinnetje. Als ik ze even mag lenen van Friso althans. Waarmee ik regelmatig even apart ging zitten om de wereld te fileren. We verbaasden ons over het zelfverklaarde intellectuele Nederland en haar dwalingen, over Ajax, over documentaires, over geldwolven, over Israël, over leeftijden die nooit bekend mogen worden… kortom: over alles wat belangrijk en onbelangrijk tegelijk is. En dan Hélène. Onze capitano. Wat ben ik trots op dit kanon. Hoe ze het neergezet heeft, hoe ze het team aanstuurde in haar debuut als captain van Team NL. En dat alles in nauwe samenwerking met de beste toernooidirecteur die de Nations Cup ooit gehad heeft: Cara. Ik weet nog goed dat ze ons mailde na de EMGJ in Portugal en vroeg wat er volgens ons nou echt anders moest als wij het zouden organiseren. Ik had een heel wensenlijstje opgestuurd, maar vooral gezegd: laten we het goed doen. Of niet. En dat kost centjes. Dat snapt iedereen. De kleine bijdrage die ik daaraan heb kunnen leveren door Redexim aan dit toernooi te koppelen als hoofdsponsor is dan ook bijzonder goed benut door Cara. En niet meer dan verdiend is ze ook uitgeroepen tot Lid van Verdienste voor de NVGJ. Meer dan waargemaakt. Wat een klasse. De Nations Cup was genieten. Met een grote G. Op de fantastische Texelse. Iwan, de eigenaar van De Krim, liep de hele week te glunderen. Herman de Bree van Redexim genoot zichtbaar van het internationale gezelschap. Het eten was elke dag geweldig geregeld door Anita Hiemstra en haar team. En de Orange Crew — René, Elaine, Ger, Madelon, Jolanda en Roland — draaide als een geoliede machine. Hans Botman hielp van afstand door het liveblog bij te houden. Honderden bezoekers op de site deze week door allerlei leden van de NVGJ en mensen van ver daarbuiten. We werden derde. Maar we wonnen op alle andere fronten. En dat bleek misschien nog wel het meest uit het minutenlange applaus dat kwam van de spelers zelf — de mensen die het op de baan hadden uitgevochten en zich elke dag volledig in de watten gelegd voelden. En nu, een paar dagen later, voel ik het nog. Niet alleen de spierpijn, maar ook het gemis van dat heerlijke, chaotische clubgevoel. De appgroep zwijgt inmiddels weer wat meer. Friso heeft ruzie met de stemwijzer, want hij blijft maar rechtser uitkomen dan hij eigenlijk wil zijn. Hélène is vermoedelijk al bezig met de teamsamenstelling voor 2026 als we de EMGJ Masters gaan spelen in Engeland. Of met 2027 als we naar Spanje lijken te gaan voor de volgende editie van de Nations Cup. Ikzelf zit op deze grijze zaterdagochtend met een kop echte bonenkoffie (zonder cup) terug te denken aan deze week. Aan Hannie, die de Oostenrijkers even ongemakkelijk deed voelen over hun handicap. En zorgde voor een paar holes Koude Oorlog. Waar iedereen last van had, ikzelf incluis, maar Hannie niet. Die maakte meteen een par voor drie punten op hole zes. Hahah! Maar ook aan Marijke, die in haar badjas de ochtendredding bracht. Aan Louis, die bewees dat dansen wél topsport is. Aan Martijn, die ondanks zijn rugpijn rechtop bleef. Aan Sonja, die lyrisch was over het eten in het Hanenhuus. Nou, dan weet je dat het goed zat. En aan Pamela — mijn sparringspartner, denker en wereldontleder. Het was geen golfweek. Het was een theaterstuk met heel veel hoofdrollen. Wat was het een mooie week! En ik? Ik stond er middenin. De man zonder cups, maar met een hart vol Texels geluk.
Ons gewaardeerde lid Cara de Vlaming is benoemd tot Lid van Verdienste van de NVGJ. Als toernooidirecteur van de Redexim Nations Cup stak ze de afgelopen maanden talloze uren in de organisatie van het geslaagde evenement op onze homecourse De Texelse. ,,Het hele team vrijwilligers heeft kneiterhard gewerkt maar de toernooidirectrice mag extra in het zonnetje gezet worden'', zei NVGJ-voorzitter Martijn Paehlig bij de uitreiking van de oorkonde op Texel.
Terwijl op Texel tout journalistiek golfend Europa zich heeft verzameld voor de Nations Cup, hebben Peter Luijer en ik in de luwte onze finale van de matchplay gespeeld. In sommige van de verslagen op de site, ben je al 1000 woorden verder voordat het over golf gaat, en met de verkiezingen voor de deur, en brandhaarden over de hele wereld is er genoeg om over te schrijven. Maar dit gaat vooral over golf. Na een superspannende halve finale tegen de onverslaanbaar geachte Peter van W, ging ik met aardig wat zelfvertrouwen de finale tegen die andere Peter in. De laatste weken speelde ik vrij steady, en m’n hcp was ondertussen gezakt naar 11.8 (hopelijk genoeg om van het duikboot label af te komen). De finale was eerst gepland voor 1 oktober, maar wat fysiek malheur zorgde voor vertraging. Mijn knie weigerde dienst na een potje tennis, en bij Peter was het de rug die voor onwilligheid zorgde. We hebben even overwogen om met een buggy de baan in te gaan, maar uiteindelijk toch lopend de 18 holes kunnen voltooien. Uit eerdere verslagen van de matchplay wedstrijden van Peter wist ik ongeveer wat ik kon verwachten. Alles recht, midden fairway en geen gekke dingen. En dat bleek. Over de complete 18 holes was er 1 hole waar Peter na z’n tee shot niet op de fairway lag (daarover later meer). De omstandigheden Spelen in oktober kan van alles betekenen. Regen, storm, kou, veel blaadjes op de baan, ballen verliezen omdat ze zo diep geplugd liggen dat ze onvindbaar blijken. Maar niets van dat alles. Zoals een echte top baan betaamt, was ook het weer tot in de puntjes geregeld. Geen regen, geen wind, geen blaadjes, en lekker spelen zonder jas in je polo, wat wil je nog meer? De baan zelf was in top conditie. Net als de halve finale een genot om te spelen. Prachtige holes, boterzachte greens met veel grip. Het was mijn eerste keer dat ik meedeed aan het matchplay tournooi, maar zeker niet m’n laatste.Vooraf wist ik niet dat halve finale en de finale op zulke schitterende banen zou worden gespeeld. Matchplay is al een superleuk spel, en dan ook nog het aanlokkelijk vooruitzicht van het spelen op deze topbanen is genoeg motivatie. En daarnaast proberen om zo lang mogelijk er voor te zorgen dat je geen verslag hoeft te schrijven. Pro like begin We begonnen allebei heel goed aan de ronde. Ik stond na 5 holes 1 boven de baan, maar Peter na 6 holes zelfs 1 onder de baan, en ik 3 down. De parren, greens in regulation en een birdie vlogen me om de oren. Had deze man echt hcp 14? Ik begon een beetje te begrijpen wat Peter van Weel moest hebben gevoeld toen ik tegen hem opeens allemaal parren maakte. De Cruciale hole De eerder genoemde hole waar Peter z’n teeshot miste was hole 7. Een korte par 4 (nog geen 300 meter). Zijn tee shot belandde 50 meter verder in de hei, z’n twee lag ook in de hei, en met 5 lag hij nog niet op de green. Ik had een wedge naar binnen, en voelde een kans om terug te komen van 3down. Vlag was rechts gepositioneerd vlak bij de diepe greenside bunker. Wedge naar binnen was iets rechts van de vlag. Valt op de fringe, maar bounced daarna tot mijn ongeloof in de bunker. Daarna ging er van alles mis. Long story short(er): Peter wint de hole met een triple bogey. Ipv 2 down is het 4 down. The Comeback? Ik moest een paar keer diep adem halen, flink intern vloeken, en mezelf moed inpraten. Een halve finale scenario van 5 down na 7 diende zich weer aan. Als het van vijf down kan, dan ook van vier down. Holes 8 en 9 was ik toch beetje van de leg, maar wist ik nog met moeite te halven. Daarna knop om, en met als motto ‘gewoon goed spelen, meer kan je niet doen’ proberen om dichterbij te komen. Hole 10 wist ik te winnen, maar de par 5 hole 11 ging weer verloren door slordig te putten. Ook de daarop volgende holes werden gehalved incl de hole waar ik een slag moest geven (Peter kreeg 2 slagen mee). Het spel werd steeds beter, de parren volgden elkaar op, en Peter moest toch ergens wel een keer een fout gaan maken? Een nieuwe Peter in town? Maar nee, dat deed Peter dus niet. Tee shots bleven midden fairway, en dat ik 30 meter verder lag, betekent nog niet dat de hole makkelijk binnen te halen is. Op 16 was het gedaan. Zijn tweede schot met (ik vermoed rescue of houtje 7) was een zeldzame mishit van het type hazenneuker, maar rolde wel feilloos langs de bunker de green op. Als het zo’n dag is dat alles lukt, dan valt dit ook net goed. Ik had een wedge naar binnen, maar kwam niet verder dan par. Die maakt hij ook en daarmee was het 3 /2 Pieken op het juiste moment De laatste holes wisten we ook beide te parren. Met als resultaat dat we allebei hele goede ronde hebben gelopen en tevreden de 18e hole afkwamen. Als je verliest, terwijl je 36 stableford punten scoort, kun je moeilijk ontevreden zijn. Peter maakt er een whopping 43. Dat is pieken op het juiste moment! Nogmaals gefeliciteerd. Ik kan wel iets meer van jouw rust en course management gebruiken. Kan natuurlijk niet afsluiten zonder Jolanda te bedanken voor haar steun aan matchplaytournooi. Zoals Schwarzenegger al zei: I’ll be back.
Ik maak me geen enkele zorgen over de uitslag van de Nations Cup. Althans waar het de inbreng van Louis Westhof betreft. In de eerste negen holes van onze wedstrijd in de verliezersronde van Mr. Glow, leek het nog nergens op, maar mede dankzij mijn altijd aanwezige positiviteit, maakte Louis er in de tweede helft een echte glanspartij van zodat hij welgemoed naar Texel kan afreizen. Lauswolt ligt niet naast mijn deur, maar gelukkig heb ik een zakenpartner die ik nodig eens langdurig moest spreken en die werkt één dag per week in Heerenveen. Dus drie uur overleg en een mooi rondje op een baan waar ik nooit eerder speelde leek en was een mooie combinatie. Daarbij komt dat ik Louis een van de aardige NVGJ-leden vind, geen groot ego en voorzien van ethische en politieke opvattingen die niet ver van de mijne liggen, dus wat kon er misgaan. Niet veel, zo bleek. Dit jaar is mijn spel in een neerwaartse spiraal terechtgekomen met 3 x het Kostertje als resultaat (gelukkig had de wedstrijdleiding de 3e keer clementie en werd de prijs niet uitgereikt). Ondanks allerlei lessen en gedoe kom ik steeds slechter van de tee box af. Ik ben al van driver, naar hout naar hybride gegaan, maar uiteindelijk eindigde ik vrijdag met mijn ijzer 5, en dat bleek eigenlijk best goed te werken. Vrijdag mocht ik eindelijk weer eens een score noteren die de goede kant uitgaat. We gingen de hele wedstrijd gelijk op, maar toen Louis in het laatste kwart par na par begon te maken, moest ik, ondanks mijn 11 slagen mee (!!), toch de witte vlag hijsen. Onderweg was het allemaal erg ontspannen, we genoten van de prachtige baan, af en toe viel er een spettertje regen, de wind was fors maar onder controle, de nazit gezellig, kortom: we bezorgden elkaar een prettige dag.
Het maken van een afspraak met Roland Reinders voor de kwartfinale van de herkansersronde van onze Mr.Glow Matchplay strijd was, zo bleek achteraf, meteen het moeilijkste onderdeel. Op de zaterdag van de match bleek de Alfred Dunhill Links Championship in St. Andrews Scotland vanwege slecht weer te zijn afgelast. Of formeeL: “Round 3 moved to Sunday as tournament reduced to 54 holes”. Het komt erop neer dat als de ballen door de wind van de green worden geblazen, de match wordt stil gelegd. Zo erg was het op de Utrechtse niet, maar…. In het clubhuis vroeg ik of we iets eerder de baan in konden. De dame achter de balie keek me bevreemd aan: “u kunt gaan wanneer u wil, er is niemand in de baan. De dreiging van regen, orkaan Amy en onweer had blijkbaar effect gehad. Vol vertrouwen betrad ik de teebox van hole 1. Ik had eerder die week op een par3 baan fantastisch gespeeld, dus hoopte op een herhaling van zetten. Roland ging eerst even inslaan om te tonen dat hij de strijd serieus nam. Dat bleek meteen vruchten af te werpen want hoewel onze handicaps niet ver uit elkaar liggen (zit een punt of 2 a 3 tussen), had Roland met zijn ijzers minder slagen nodig dan ik om op de green te komen. Misschien zijn scherpe oog als fotograaf, maar in elk geval lag ik eigenlijk telkens een of twee slagen achter op de green. En dan wordt winnen een lastige. Vanwege zijn voorsprong ging Roland iets meer risico nemen en maakte zelfs een paar serieuze missers, maar op de Utrechtse kun je rustig van de buur-fairway spelen. Zeker als de baan vrijwel verlaten is. Was het golfen nog vermeldenswaard? Ja die par van Roland op hole 5 (par4 van 273 meter over het water, op een haar na een birdie) was fraai, maar de donkere wolken kwamen nader. Op de foto de laatste droge hole met een fraaie regenboog, daarna barste het ‘los’ en kwamen we doorweekt in het clubhuis aan. Tot onze grote schrik (en mijn ergernis) kregen we geen biertje of bitterballen (waarvoor we vooraf betaald hadden) omdat de horeca aan een externe partij was verhuurd die avond. Ongelofelijk ongastvrij. Ik weet dat er eerder problemen zijn geweest met de horeca aldaar, dus wat mij betreft hoeft de NVGJ er niet meer te komen. Het was een heerlijke ronde met als slot een hemeldouche, maar ik heb ervan genoten. En veel succes Roland in de volgende ronde, die bitterballen houd je tegoed….