Nederlandse Vereniging van Golfspelende Journalisten
27.05.2022
Als er in de Bijbel ook maar één tekstvers had gestaan of desnoods maar één zin – en die dan ook nog maar op één manier te interpreteren viel, heel belangrijk! – dan was het beoefenen en bekijken van sport in mijn jeugd niet zo’n groot thema geweest als dat het nu was. Maar die stond er niet. Die staat er niet in. Gods Woord is immers onveranderlijk, wars van de tijdsgeest. Ik weet dat. Want ik heb hem meerdere keren van kaft tot kaft voorgelezen gekregen. Er zit een nadeel aan je afkomst bekennen, want daarmee zijn ook meteen de vooroordelen geboren. Maar die zal je verderop in dit stuk vanzelf bij je ontdekken. Vanwaar deze inleiding? En waarom, in godsnaam?
Nou, daarvoor neem ik jullie even mee naar mijn jonge jeugd. Ik ben van ’85. Wij lazen thuis het Reformatorisch Dagblad. Ik geloof de enige krant in Nederland zonder sportkatern. Als daarin over sport werd geschreven was het als er een Formule 1 coureur de dood vond. Of wanneer er ongeregeldheden waren bij een voetbalwedstrijd. Transfers werden wel besproken, maar heetten daar beroepingswerk en dan ging het over predikanten. En vooruit, de Elfstedentocht, die was ook cult. In die tijd stond er namelijk nog in de statuten van de tocht der tochten dat hij niet op zondag verreden mocht worden. Of dat nog steeds zo is, het zou goed kunnen, maar dan vooral omdat er nog nooit iemand erg in heeft gehad. Het lijkt me een artikel wat met één pennenstreek is verdwenen zodra de koorts een keer echt toeslaat en met de dag des Heeren in het gedrang lijkt te komen. Maar dit soort pareltjes ter bescherming van de zondagsrust verdienden een ereplaatsje in de scene.
Toen ik als jong mannetje bij de buren kwam of later op mijn zaterdagbaantje, las ik het Brabants Dagblad. Mét sportkatern! Ik vrat het. Tot op de laatste letter nam ik het gretig tot me. De krant was, samen met het radioprogramma ‘Langs de Lijn’ wat ik elke avond luisterde, terwijl ik met mijn oren geklemd lag op mijn wekkerradio die ik zo diep mogelijk in mijn kussen verstopte zodat het geluid absoluut niet bij het bed van mijn broertje terecht kwam zodat die zich kon beklagen bij mijn ouders dat ik te lawaaierig was, mijn enige poort naar de magische wereld van de sport. De wereld die ik zo waanzinnig interessant vond. De wereld waarvoor elke zondag vanaf de kansel gewaarschuwd werd.
Ik kan me nog goed herinneren dat wijlen ds. van Dijk me ooit eens bemoedigend toesprak vanaf de preekstoel. “Je zit met je gedachten bij PSV – Feyenoord hè?” Hij had gelijk. Want onderweg naar de kerk toe gluurde ik bij zoveel mogelijk huizen naar binnen om maar een fractie mee te krijgen van de wedstrijd. Ik denk dat het zelfs nog in de tijd was dat dit soort potjes op het open net werden uitgezonden. Ik heb geen idee. Wel weet ik dat PSV won met 7-2. En dat Jean Paul van Gastel zijn been brak.
Ik skeelerde veel in die tijd. Schaatsen op wielen. Erg populair onder christenen. En omdat er zo ontzettend veel getalenteerde christenen op skeelers waren, werden er ook nauwelijks wedstrijden georganiseerd op zondag. Ik was er nog aardig bedreven in ook. Andere sporten waren een soort van onbereikbaar. Voetbal was uit den boze. En van golf hadden we bij ons thuis niet eens van gehoord. Althans, ik niet. Mijn vader wel. Die is zelfs verantwoordelijk voor de aanleg van een golfbaan. Niet als architect ofzo, maar als hoofduitvoerder in de grond- weg- en waterbouw.
Maar aangezien sport en zondagsrust dus slecht met elkaar samengingen was een topsportcarrière uitgesloten. Al heb ik ook dat lang ontkent. Dan beweerde ik stellig dat ik ooit zo hard zou fietsen en zoveel voorsprong zou nemen dat ik op zondag niet hoefde te fietsen in de Tour de France. Er waren eigenlijk maar twee zondagen een probleem. De eerste, de dag na de proloog, destijds. En de laatste op de Champs Elysees. Want toen was het nog gebruikelijk dat er minimaal één rustdag op de zondag plaats zou vinden. Je kunt het je niet meer voorstellen nu op een zo ontzettend belangrijke televisiedag. Ik zag voor mezelf een uitzonderingsrol, zoals die ooit gold voor Folkert Velten, een geweldige voetballer van Heracles in die tijd die weigerde op zondag uit te komen.
Mensen als Jacques Chapel, maar ook onze gewaardeerde NVGJ-collega Andy Houtkamp, ze hebben mijn wereld mooier gemaakt, verlicht, verrijkt, noem het zoals je het noemen wilt, zonder dat ze het wisten.
Maar wie ook tot het gilde van sportjournalisten behoorde die ik in mijn hoofd tot mythische proporties maakte was, jawel, Henri van der Steen. Potverdrie, wat wilde ik vroeger graag Henri van der Steen zijn zeg. Sportjournalist. Iemand die betaald werd om naar voetbalwedstrijden te gaan en daar een verslag over te schrijven. Als ik zijn verslagen las waande ik me in het stadion, op het stoeltje naast hem. Analyserend, beschouwend. En dan zag ik hem in gedachte zitten achter zijn computer om zijn stukjes te tikken. Wat moest dat een machtig mooi leven zijn.
Inmiddels is er veel veranderd in mijn leven. En ook in dat van Henri. Maar dinsdag 10 mei kwam het dan zowaar tot een heus treffen tussen mij als afvallige (van de kerk) en Henri als de verstotene (uit de media). Scherp als zijn pen was en is heeft Henri het vermogen om mensen tegen zich in het harnas te jagen.
We filosofeerden die avond uitgebreid over de journalistiek en haar huidige kramp waarin ze zich bevond. We bespraken onze voorkeuren. Die lagen overigens ver, heel héél ver uit elkaar. Maar dat volledig terzijde. Waar we elkaar in vonden was de conclusie dat het zijn van een luis in de pels, het zijn van de slijpsteen voor de geest, in ieder geval geen vanzelfsprekendheid meer was in een wereld waarin er op elke journalist wel twee of drie voorlichters te vinden zijn.
Of ze worden het bijkans zelf. Wat te denken van het fenomeen clubwatchers? Wie nog gelooft dat daar nog enige vorm van journalistiek wordt bedreven gelooft ook vast nog dat Sywert het goed voorhad met ons land in de mondkapjesgate.
Henri dus. Mijn tegenstander in dit eerste treffen in de tweede ronde. Ik had als lage handicapper een buy-out gekregen voor de eerste ronde. En Henri was in bloedvorm. Die had mevrouw Verhoeven al een spreekwoordelijk pak op de billen gegeven op zijn favoriete course, Midden-Brabant. Een baan die voor mij sowieso al van toevalligheden aan elkaar hing. Want inderdaad. Midden-Brabant is de baan die mijn vader mee heeft aangelegd.
En tot voor kort had ik de baan nog nooit gespeeld. Maar het toeval wil dat we in de competitie ingedeeld waren met Midden-Brabant, waardoor ik – heel toevallig – hem twee weken voor het treffen met Henri maar liefst drie keer gespeeld had. Voorspelen, de dubbels en in mijn singlepartij. En gezien het niveau wat ik toen op de mat had gelegd was het ook geen reden om een andere suggestie te doen aan Henri toen hij met deze baan op de proppen kwam. Dit moest ik kunnen.
Hoe het vervolgens ging, lieve vrienden van de NVGJ, is iets wat ik jullie simpelweg niet kan onthouden. Want tsjongejonge, we maakten wat mee zeg.
Laat ik bij het begin beginnen. Henri had – galant als hij was – mij koffie met appelgebak in het vooruitzicht gesteld die hij ook zou betalen. En na onze partij zouden we ook nog wat eten, zo was Henri zijn idee. “We kunnen ook gaan spelen bij De Dommel in Sint Michielsgestel, maar dan betalen we beiden 80 euro en daar heb je bij Midden-Brabant nog een hapje voor,” zo stelde hij. Later bleek het om een arrangement te gaan waarbij dat al inbegrepen was. En aangezien ik veel eerder dan Henri op het landgoed in Esbeek was en ook al had afgerekend voor de greenfee, het eten, maar ook de appeltaart. Geen verwijt hoor, Henri.
We zouden om drie uur afslaan. En ik heb de prettige gewoonte – of autistische afwijking, zo u wilt, om er dan minstens een half uur van te voren te zijn, zodat ik het stramme lichaam wat kan opwarmen. Ik heb ooit eens in Golfers Magazine een stuk gelezen waarin gewaarschuwd werd voor het spelen zonder warming-up. Nu is het niet zozeer de bezorgdheid om mijn lichaam, maar meer omdat ik het fenomeen mulligan graag toepas in de bekende rondjes met de vrouw als ik niet heb ingespeeld. De timing moet ik op scherp krijgen in een fatsoenlijke range sessie. Eigenlijk kunnen we gevoeglijk concluderen dat ik er geen klote van kan.
Ik sluit niet uit dat Henri daar van op de hoogte was en dat zijn veel te late verschijnen onderdeel was van de strategie deze dag. Want in de masterclass die gameplan heet, leek niets aan het toeval te zijn overgelaten.
Omdat ik beleefd wachtte tot Van der Steen kwam opdagen en al drie keer een medewerker vriendelijk had bedankt voor haar aanbod om mij van wat drinken te voorzien bleef ik geduldig wachten. Wanneer zou het orakel uit Sint Michielsgestel verschijnen?
Om 14:50u viel hij haastig binnen, samen met zijn rolkoffer.
“Ben je met het openbaar vervoer, Henri?” vroeg ik nog. Ikzelf ben een fanatieke verstoker van fossiele brandstof, maar er was me verteld door collega’s van de NVGJ dat Henri alles probeerde te mijden wat niet bijdroeg aan de wereld beter maken. Zo ook autorijden. Later bleek hij ook te denken dat het minder eten van vlees een wezenlijk verschil zou maken voor een betere wereld. Als carnivoor ben ik een hele andere mening toegedaan. Maar – en hier gaat het mis wat mij betreft – volgens Henri is dat geen mening meer, maar een gegeven. “Omdat mensen die er voor doorgeleerd hebben dat zeggen!” Doorgeleerd of door geëvolueerd in een ideologie? Wie het weet mag het zeggen.
Nee, Henri was met de auto. Weliswaar een elektrische, maar toch.
(Henri, de productie van een auto kost zo’n 7 tot 10 ton aan stikstof. En met de productie van een accu komt daar nog eens 9 ton aan CO2 bij. Ja, dat beweren de mensen die er voor doorgeleerd hebben hè.)
(Hij stoot wel minder uit tijdens het rijden. Toegegeven. Al doet het laden ook nog wat, maar laten we nu niet op alle slakken zout leggen. Elektrisch rijden it is! We gaan er aan geloven. Wij allemaal. En ik ook. En ach, als dat nu écht bijdraagt?)
Ik bracht hem in herinnering dat we nog appeltaart zouden eten vooraf. “Oh ja, das waar ook!” schoot het hem te binnen. “Dat was ik helemaal vergeten joh”. Hij keek even op zijn horloge. En terwijl ik inmiddels het midden hield tussen: ‘Hoe kom ik hier beleefd onderuit’ aan de ene kant en ‘shit, als ik straks niet weet te winnen omdat ik niet ingespeeld ben’ aan de andere kant, zei Henri: “Maar dat kan nog makkelijk. We hoeven pas om acht minuten over drie te starten.”
Ik zag mijn inspelen in rook opgaan. De zelf betaalde appeltaart was heerlijk. Dat vergoedde een hoop. En sowieso was het spelen van een ronde golf nog nooit een straf geweest. Kom op, die paar slagen op een driving range. Wat konden die nu eigenlijk voor een verschil maken? Dat mocht toch geen naam hebben? Zo vermande ik mezelf.
We hadden nog wel tijd voor twee putts op de oefengreens. Toen was het moment daar om onze strijd aan te vangen.
Hole 1 is een dogleg naar rechts en met 368 meter de langste par vier van de baan. Henri koos voor een hybride en ging over links, waardoor de hole nog langer werd. Maar deze hole als een bogey hole spelen was zeker geen slechte strategie. Zeker niet met de zeven slagen in gedachten die hij meekreeg. Ik was het inspelen alweer vergeten en dacht: meteen aanvallen! Meteen duidelijk maken dat hij met bogeygolf er vandaag niet gaat komen. Niet op de holes waar we gelijke slagen moeten maken. Maar ook niet op de holes waar hij wel een slag meekrijgt. We zitten in een wedstrijd, nondejus! Die Joop van der Flier trofee kwam er niet zomaar.
Ik probeerde mijn drive dan ook af te snijden over de bult in de dogleg heen. Dat lukte wonderwel, al had ik wat pech met de ligging. Het tweede schot van de dag voor Henri verdween links van de green en rolde een paar centimeter een hindernis in.
En ik overdrijf niet, beste lezers die inmiddels tot hier zijn gekome. Dit was zijn enige foute bal van de dag. Ik herhaal: dit was de enige foute slag van Henri van der Steen. De ge-he-le dag.
Het was ook een scenario dat overduidelijk niet in zijn masterplan stond opgetekend. Want hij was er helemaal door van slag. De bal was nog goed zichtbaar, maar lag technisch gezien in de hindernis. En heel makkelijk kon hij er niet bij komen. Maar in een matchplay pot moest het kunnen. Ik had inmiddels een pitching wedge op de green geslagen en ging maar eens bij hem kijken. Want waarom duurde het zo lang?
Hij stond met de handen in het haar. Het waaide hard. De wind joeg om onze hoofden heen. Mijn labrador heeft met harde wind altijd het idee dat ie van alle kanten wordt aangevallen.
Zo moet u zich de situatie een beetje voorstellen. De wedstrijd was nog maar net begonnen. Maar dit stond niet in zijn aanvalsplan voor vandaag.
Toen ik bij hem aankwam zag ik hem vertwijfeld rondkijken. Wat zou de beste strategie zijn? De green werd beschermd door een paar glooiingen.
Achter een van die glooiingen vermoedde ik dat zijn kar stond.
Zijn kar?
Ja. Zijn kar. Ook een elektrische. Met zo’n loodzware milieubelastende accu.
Zijn kar. Maar hoe dichterbij ik kwam, hoe minder zeker ik daar van was. Waar was Henri zijn kar? De wind leek wel even weg te vallen. Alsof de wereld de grootste schik had op de achtergrond. Zij wist het al. Wij nog niet.
Ik moet meteen even een bekentenis doen. Het allereerste wat ik deed was mijn telefoon grijpen en een foto maken. We zijn notabene lid van de Nederlandse Vereniging van Golfspelende Journalisten, of niet?
De wind was er natuurlijk, maar de boosdoener was de automatische stand. Of nou ja, degene die de automatische stand – weliswaar niet expres – had gevraagd om zijn werk te doen. Henri zelf dus, die in zijn paniek om een bal in de hindernis, vergeten was zijn karretje uit te zetten.
Het tweede wat ik deed was helpen. Henri wilde al voorover buigen met zijn kop de sloot in, maar ik kon hem daar nog net van weerhouden. “Geef mij een handje,” bood ik aan. “Dan neig ik wel naar voren.” Dat zei ik. En ik dacht: ‘Je kunt het niet maken om iemand die bijna dertig jaar ouder is dan jij op z’n kop de sloot in te laten gaan.’
We konden er niet bij. De kar was met een flinke gang een sloot in gegaan. En terwijl Henri en ik samen een levende ketting vormden, waarbij ik vervaarlijk over het water heen hing, kon ik me niet aan de indruk onttrekken dat er zwaarder geschut noodzakelijk was: mijn Scotty Cameron! Zette het clubhoofd achter een spaak van zijn loodzware buggy met wandelassistentie. De tas had zich inmiddels gevuld met water en vermenigvuldigde in gewicht.
Ik trok met alle kracht. Maar dacht ook: ‘Jeetje, als ie zo maar niet krom staat.’
Ja, kom op. We zaten in een wedstrijd. Er zijn belangrijkere zaken dan een tas. En bood dit niet juist kansen?
“Moeten we niet een greenkeeper om hulp vragen?” opperde ik voorzichtig. En in gedachten vroeg ik me al af wat dit voor gevolgen zou hebben voor onze wedstrijd? Wie zou hier eigenlijk meer last van hebben? Hij of ik?
‘Mijn telefoon’ riep Henri plots verschrikt.
Het plan greenkeeper ging de prullenbak in. We vonden hernieuwde krachten en deden nog eenmaal een manmoedige poging. Alles kraakte. Henri zijn been bloedde. Mijn duim was inmiddels gekneusd en ik bloedde ook. Maar er kwam beweging in het spul. Er brak iets af. Maar we kregen het op de kant. En terwijl we de tas op zijn kop hielden om al het water eruit te laten lopen maakten we een plan.
We liepen terug over hole 1, bukkend voor ballen van achterop komende spelers. Na een kort weinig meewerkend gesprek met de receptiemedewerkster liepen we weer terug met een geleende trolley. Terug naar hole 1. De wedstrijd kon hervat worden.
Over de wedstrijd zelf kan ik kort zijn. Henri deed werkelijk niets fout. Ik was slordig van de tee, moest veel herstellen en dat ging me gewoon niet zo goed af als gehoopt. Daar in de geest van Henri ook nog eens 3.000 woorden aan wijden zou een vorm van zelfkastijding zijn.
Als je tegen iemand speelt die alles raakt, ga je er gewoon vanaf. En terecht. Midden-Brabant is zijn habitat en werd mijn Waterloo.
Op hole 17 was het klaar met 2&1. Een dikverdiende overwinning voor onze vegetariër. Net toen we in een goed gesprek daarover zaten en ik genoot van mijn stukje rund en Henri van een vegetarische pastasalade (meen ik) kwam een Vlaams sprekende bediende bij onze tafel staan. “Smaakt het heren?” We mompelden met een volle mond iets van heerlijk. Hij wees naar Henri zijn bord en voegde volkomen ongevraagd toe: “Zelf vind ik altijd wel jammer dat er dan geen vlees bij zit… Lekker kip ofzo.”
Henri was die avond voor de tweede keer even van slag. Keek mij aan. “Is dit afgesproken ofzo?” Ik was echter net zo verbaasd. Henri herpakte zich – niet voor het eerst die dag – en beet hem toe: “Wat heb jij daar mee te maken?”
Gelijk had hij. Sowieso bepaalt Henri helemaal zelf of ‘ie wel vlees eet. Net zoals ik bepaal of ik het wél eet.
Ja, ja ... Peter kan goed golfen. Bij het lezen van de lovende wedstrijdverslagen van zijn voorgaande ronden moest ik denken aan het hilarische filmpje van het Tour Championship in 2002, waarin een overenthousiaste starter een schier eindeloze lijst overwinningen van Tiger Woods begint op te dreunen, tot Phil Mickelson hem onderbreekt met: 'Oké, oké, nou weten we het wel.' Ja, Peter heeft een plushandicap en bracht afgelopen weekend op zijn homecourse De Hoge Kleij een rondje van twee onder par binnen. Petje af. Maar dat betekent niet dat je kansloos hebt, hield ik mezelf voor. Kansjes komen er altijd... Zes holes later stond ik 4 down. Tot zover het gameplan om 'een beetje bij te blijven' en toe te slaan als een van de verwachte kansen zich aan zou dienen. Peter speelde echt niet foutloos, maar ik harkte gewoon elke bal de rommel in. De Hoge Kleij liet zich van zijn mooiste kant zien, met diepgroene fairways die zich door de bossen van de Utrechtse Heuvelrug heen kronkelden, omzoomd door wuivende bruine grassen en gekleurde plukken heide. Wat een plaatje... van de tee en de fairway dan. Verdwaald tussen de bomen, ballen hakkend uit hoge taaie rough of pluizige plukken mos was het beduidend minder genieten. En toen ging het regenen. En als de vorm er niet is, kunnen moeilijke omstandigheden je soms over een dood punt heen helpen. Vechten voor een bogey of double bogey is namelijk heel wat anders dan in perfecte omstandigheden parren moeten maken. Tegen collega Paehlig in de vorige ronde was het de harde wind die er een rondje scramblen van maakte, en nu hielp de regen me in het zadel. Ik won een paar holes, was bij de turn nog 2 down, en toen ik na een zeldzaam foutje van Peter ook hole 10 op mijn naam schreef, was de achterstand nog maar één slag. Met nog acht holes te spelen. Zat er een verrassing in? De tweede negen speelden we voor een groot deel aan de andere kant van het kanaal, verhalen uitwisselend over rondjes op de door ons beiden zo geliefde links. Tijdens een ronde op de Hoge Kleij kletsen over North Devon, Western Gailes, The Old Course en Royal County Down. Dan weet je dat je verwend bent. Tip: breng eens een bezoekje aan de website van Peter (hole18.nl) en vergaap je aan de schoonheid van golfbanen in binnen- en buitenland. Als je een golfdipje hebt, krijg je van deze foto's direct weer zin om de baan in te gaan. Dat had ik ook weer, een half uurtje nadat ik Peter op hole 16 de hand moest schudden nadat ik tot drie keer toe tevergeefs had geprobeerd mijn bal uit de hoge rough weer terug naar de fairway te krijgen. Ja, ik had mijn kansjes gehad, maar als je alleen op de eerste tee all square hebt gestaan, verdien je geen finaleplaats. Peter wel. Hij speelde solide, redde zichzelf een aantal keer knap uit de problemen en maakte als het nodig was de putts. Zo speel je matchplay. Weer wat bijgeleerd.
Dinsdag 13 augustus was de dag dat ik het in het Mr. Glow matchplaytoernooi (verliezersronde) het moest opnemen tegen Hannie. Iets waar ik al bang voor was, niet omdat het Hannie was want je kunt het slechter treffen als gezellige match play partner, maar wel omdat ik altijd erg gecharmeerd ben van haar spel. Ze laat het er allemaal veel te makkelijk uitzien. Maar goed, ik kon er niet meer onderuit nadat ik de match ervoor gewonnen had gekregen van Andy Houtkamp omdat hij mooie dingen mocht doen tijdens de Olympische Spelen, anders was ik hoogstwaarschijnlijk al in de eerste ronde gesneuveld. Ok, terug naar de dag van de waarheid. Hannie was ruim op tijd aanwezig op de prachtige Golfclub Zeegersloot, mijn home course (Nee dit levert zeker geen voordeel op, maar later meer daar over). Ze heeft zich goed ingeslagen en zoals inmiddels bekend was ik net op tijd aanwezig en werd ik zelfs opgehaald op de parkeerplaats door Hannie zodat wij nog net op tijd konden beginnen. Hole 1, 2 en 3 beloofde wat. Absoluut aan elkaar gewaagd, al was het Hannie die aan de leiding ging, en zoals verwacht met heerlijk golf. Ik was vooral weer tegen mijzelf aan het spelen, net niet de putt maken, balletje kwijt of zelfs in het water. Om moedeloos van te worden, maar met mijn favoriete 9 in het verschiet moest dit allemaal nog goed kunnen komen. Dat was in ieder geval wat ik mij voor hield. Hannie was On Fire en pakte hole na hole, met mooie putts en misschien nog wel betere chips ging ze met een ruime voorsprong naar mijn favoriete 9 Holes, de Heuvelbaan. Maar op de vraag of dit in mijn voordeel was? Nee, vandaag niet haha. Ik was in mijn hoofd meer aan het aftellen wanneer het gedaan kon zijn en ik niet meer terug kon komen dan dat ik bezig was met een goede swing. Toen kwamen we bij hole 15, een mooie maar uitdagende par 3. Hannie van de linkerkant van de hole en ik rechtsachter. Ik moest deze winnen want anders was het klaar, nu kan ik al niet goed golfen zonder druk laat staan mét druk. Mijn afslag was eigenlijk niet zo slecht maar belandde in de bunker, dat was een hele grote kans voor Hannie. En die pakte ze, ze legt de bal prachtig op randje green terwijl ik 2 slagen nodig heb om eruit te komen. Je voelt hem al aankomen, Hannie mocht er 4x over doen om hem uit te holen en ze had er maar ze had er maar 2 nodig. Het was gedaan, prachtig gespeeld en veel te sterk voor mij. Uiteraard vond Hannie het leuk om de laatste holes nog wel te lopen, we waren er uiteindelijk nu toch. Na nog een paar hele mooie holes als toetje liepen we samen naar het clubhuis voor een drankje. Teleurgesteld was ik zeker maar als ik dan van iemand moet verliezen, dan met alle plezier van Hannie. Succes in de strijd en ik ga voor je duimen.
Het 30-jarig jubileumfeest van de NVGJ is flink gevierd in het Hanenhuus van onze homecourse op de Texelse. Na een winderige wedstrijddag was het daar goed toeven. Het leidde zelfs tot een zittende polonaise!
Eén dag voor het jubileumfeest op onze homecourse De Texelse zit de sfeer al goed in! Een deel van de NVGJ'ers is al neergestreken op het eiland en uiteraard verpozen ze zich in het prachtige clubhuis. Uiteraard is onze secretaris Hans Terol, die enorm veel werk in de voorbereiding heeft verzet, ook van de partij. En verder zien we ook zijn rechterhand Madelon.
Vanuit Zaandam naar Hoog Soeren is precies 1 uur en 7 minuten volgens mijn routeplanner, maar omdat er allerlei werkzaamheden zijn en tunnels zijn afgesloten vertrek ik maar een uurtje eerder om op tijd te zijn. Overigens had ik nog nooit gehoord van “Hoog Soeren” een klein plaatsje op de Veluwe. Maar wat ik daar tegen kwam overtrof mijn verwachtingen “De Veluwse Golfclub” omringd door bossen van Kroonbomen het Loo. De 9 holes baan is aangelegd in 1957 en is best uitdagend en voor mij heerlijk om te spelen want er is geen water. Het ritje ernaartoe verliep eigenlijk best voorspoedig dus zat ik al op tijd op het mooie terras met een kopje koffie te genieten van de heerlijke stilte, alleen de vogeltjes en het geruis van de bomen waren de geluiden die ik hoorde, best even wennen voor en stadje als ik. Ik moest mijn matchplay wedstrijd spelen tegen Elaine de Boer en die melde zich precies op onze afgesproken tijd en dus konden we om 12 uur starten met onze wedstrijd. Om nu elke hole te beschrijven zie ik niet zo zitten maar we waren flink aan elkaar gewaagd en het bleef tot de laatste hole (hole 18) spannend. Elaine stond toen 1up dus we konden alleen nog gelijk komen of zij zou winnen. Helaas had ik op de laatste hole een beetje pech en heeft Elaine verdiend gewonnen! Wel heb ik een hele gezellige en heerlijke dag doorgebracht en genoten van deze kleine, maar erg leuke golfbaan en natuurlijk van Elaine die erg aangenaam gezelschap was op deze heerlijk zonnige dag.
Hierbij nodigen wij professionele mediavertegenwoordigers uit om met hun beste journalistieke werk mee te dingen naar de Golfpersprijs 2024, een gezamenlijk initiatief van de NGF, NVG, PGA Holland en NVGJ, de Nederlandse Vereniging van Golfspelende Journalisten. Inzendingen met alle denkbare journalistieke uitingen, denk aan tekst – al dan niet geïllustreerd met foto’s, geluid - radio - podcast, foto/fotoserie, video, tv of sociale media, zullen worden beoordeeld op de meest iconische en spraakmakende journalistieke verslaggeving over de golfsport in Nederland. Inzenden is mogelijk tot 15 oktober 2024. Een vijfkoppige jury, bestaande uit vertegenwoordigers van de vier betrokken organisaties, onder voorzitterschap van een door het bestuur van de NVGJ gevraagde voorzitter, zal uit de inzendingen een winnaar kiezen. De uitreiking van de Golfpersprijs 2024 vindt plaats tijdens het jaarlijkse slotdiner van de NVGJ op maandag 5 november 2024 op Golfbaan Het Rijk van Nunspeet. *) De deelnamevoorwaarden zijn terug te vinden op de website van de Nederlandse Vereniging van Golfspelende Journalisten www.nvgj.nl/reglement2024 Voor meer informatie: Madelon Barenbrug, jury-secretaris: mobiel 0651783957 of per e-mail madelon@lhjbarenbrug.nl Namens de organisatie van de Golfpersprijs, Abe Jan ter Beek, juryvoorzitter Namens de NGF