Hij wist heel goed welke indruk hij op mensen kon maken. Als hij het ergens niet mee eens was dan hoorde je dat en als hij je niet moest deed hij ook geen enkele poging dat te verbloemen. ‘Het is toch zo?’ Ik hoor het hem zo zeggen. Daarnaast was er vooral ook binnen de vereniging (daarbuiten misschien zelfs wel!) geen mens die zo hartgrondig op alles en iedereen kon mopperen als Poppe de Boer. Zó hartgrondig zelfs dat het woord mopperen binnen de NVGJ vervangen werd door het woord popperen.
Hij werkte al lang als fotograaf voor Golfers Magazine voor ik er in 2006 kwam werken en in de jaren die volgden mocht ik veel met hem samenwerken en zagen we samen ook heel wat mooie plekken. In Frankrijk speelden we op een volkomen verzopen St Omer (‘Zijn we daarvoor dat hele kolere-eind onderweg geweest), Spanje (‘Het is mij te warm maatje, ik blijf lekker in de buggy zitten’), Portugal (God, wat was hij daar ziek van een foute garnaal) en zeker ook in Nederland.
De eerste anekdote die me echter te binnen schiet als ik aan Poppe denk, speelt zich af in Amerika, pal buiten de luchthaven van Miami om precies te zijn. Voor een persreis waren we in de Nederlandse nacht aangekomen in Florida en probeerden we in onze net opgehaalde huurauto, in de avondspits, de juiste afrit van de oneindige rotonde te vinden om weg te komen van de luchthaven. We reden nog geen twee minuten of vanaf de bijrijdersstoel zag ik een hand komen die hard op de op het stuur zittende claxon begon te drukken, terwijl hij met zijn andere arm druk aan het zwaaien was om de andere weggebruikers weg te jagen. Want dat we zo snel niet bij de juiste afrit kwamen was natuurlijk allemaal de schuld van die Amerikaanse wegpiraten die stuk voor stuk niet konden rijden. Stelletje idioten waren het. Dat het misschien, heel misschien, ook wel eens zou kunnen liggen aan de jetlag van de twee Nederlanders die de weg niet wisten, werd honend weggelachen. ‘Ze kunnen toch niet rijden, maatje’, grijnsde hij terwijl hij, voor even dan toch, weer rustig in zijn stoel terugzakte.
De herinnering is wat mij betreft exemplarisch voor Poppe. Hij méénde het oprecht dat het aan de anderen lag, maar tegelijkertijd kon hij het prima hebben als je hem er op wees dat hij niet zo moest popperen. Of het nu ging over leden die in zijn ogen iets onverteerbaars hadden gedaan, over de staat van een golfbaan waar we te gast waren, de kwaliteit van het eten dat uit de keuken kwam, en laten we vooral niet beginnen over de logostrijd binnen de NVGJ. Poppe had er een mening over, een sterke mening vaak, en dat moest je horen ook. Soms gemaakt boos, soms echt verontwaardigd, af en toe zelfs driftig, maar vrijwel altijd gevolgd door die typerende grijns als je vroeg of hij weer lekker aan het popperen was.
Het zal een stuk stiller worden op de club, de strijd om een nieuw logo nooit meer zo hoog oplaaien, maar laten we vooral af en toe blijven popperen. Al was het alleen maar om de herinnering aan een goede vriend levend te houden.