Nederlandse Vereniging van Golfspelende Journalisten
01.07.2020
Op één van die prachtige lentedagen zaten Poppe en ik op ons terras toen het gesprek op de NVGJ kwam. Poppe was teleurgesteld, nou is hij dat wel meer, maar dit keer was ik het met hem eens. Waarom was juist nu, in tijden van lockdown, die leuke serie op de website van onze club gestopt. Die serie waar iemand mag vertellen hoe hij met golf in aanraking is gekomen?
We besloten Hans Botman, de webmanager te bellen. Hans had het antwoord ook niet, hij had het verantwoordelijke lid dat aan de beurt was gemaild, maar er was nog steeds niks. Hans had geen zin om er nog eens achter aan te gaan, ondanks ons verzoek. Toen kwam de suggestie dat wij het wel mochten doen en vervolgens keek Poppe naar mij en zei: “doe jij het dan maar”. En als Poppe zoiets zegt dan meent hij het ook, dus schrijf ik hier voor mijn beurt, zo er ooit een beurt gekomen zou zijn, om de serie die wij beiden leuk vinden nieuw leven in te blazen.
Als 14-jarige reisde ik in 1953 voor het eerst naar Engeland. Dat was wat in die tijd! Ik mocht van mijn cricketclub drie weken gaan logeren op de boerderij van onze Engelse crickettrainer, Donald Smith. Hij heette echt zo, was boer in Tilligham (Essex) en liep mank omdat hij gewond was geraakt in de oorlog. Ik was er met nog twee clubgenoten. Het was een heerlijke tijd, we hielpen op de boerderij, we speelden cricket, we keken cricket, we jaagden ’s avonds op konijnen, kortom het was een echte vakantie voor jongens van 14 jaar.
Naast al deze bezigheden maakte ik ook kennis met golf. Ik zag het, ik keek er naar en vond het prachtig, een sport die mij aantrok. Met cricket kon je de bal ver slaan, maar met golf nog veel verder. Na deze vakantie vertelde ik thuis wat ik allemaal gedaan en gezien had en ik vertelde mijn vader o.a. dat ik golf zo leuk vond en dat ik dat ook wilde. De reactie van Pa was voorspelbaar: “Je kan wel gek worden, je bent lid van de voetbalclub en ook van de cricketclub en golf moet je dus maar even vergeten. Trouwens dat is geen sport voor jou”. Daar moest ik het mee doen. Ik accepteerde het, zoals je alles in die tijd accepteerde als het van hogerhand werd opgelegd, en ouders waren in die tijd echt nog wel ‘hogerhand’.
Het duurde vervolgens tot 1980 voordat ik echt kennis maakte met golf. In de tussentijd kwam ik bijna elk jaar in Engeland om te cricketen en daar zag ik steeds weer dat golf en het bleef trekken, maar het zelf doen kwam er niet van. In 1979 had ik mijn laatste echte cricketwedstrijd gespeeld en was ik inmiddels voor de bank in Driebergen terecht gekomen. Ik sloeg aanbiedingen om in Utrecht te komen cricketen af, maar wilde toch wel wat in beweging blijven en meldde mij aan bij de
voetbalclub Kampong om bij de veteranen te gaan spelen. Dat kwam er niet van, want zomaar uit het niets zei een vriend uit Driebergen: “Zullen we gaan golfen”?
Ik wist niet wat ik hoorde. Ik zei: “Maar hoe dan”? Nou hij kende iemand bij De Haar in Vleuten en daar kon je nog gewoon lid worden. De Haar was opgericht in 1974 als een project van de Juniorkamer met als aanjager Jan Willem Verloop, de latere NGF-voorzitter. Ik hoefde niet lang na te denken, vertelde Kampong dat ik wat anders ging doen en zei ‘ja’ tegen De Haar.
En toen gebeurde het. Ik ging golfen, iets waar ik sinds mijn veertiende van had gedroomd. Mijn vriend en ik kochten bij All Weather Sports, de sportgroothandel met Dunlop in zijn assortiment, een golfset van het merk John Letters, een tas van hetzelfde merk, een doos Dunlop ballen, als bonbons verpakt in een papiertje, en alle andere benodigdheden. Ik was zenuwachtig voor mijn eerste les bij Ad Wessels, de golfpro van De Haar. We hadden samen les, mijn vriend en ik en dat was ook bijzonder. Om de beurt mochten we proberen te doen wat Ad ons vertelde.
We leerden het golfspel vanaf scratch. De grip, de stand, de swing. Bij de eerste les kwam er geen bal aan te pas. Bij de tweede mochten wij voor het eerst proberen de bal te raken. Dat viel nog niet mee. Ik dacht dat ik in de loop der jaren een aardig balgevoel had ontwikkeld, maar het golfballetje goed raken dat was toch iets anders. Langzaam begonnen we een idee te krijgen hoe moeilijk dit spel was. Ik was gewend veel te trainen en dat kwam ook hier goed van pas. Ieder vrij moment probeerde ik de swing onder de knie te krijgen, op de oefenmat van De Haar, in de bossen van Driebergen, in de tuin met zo’n plastic balletje met gaten.
Het virus had ons te pakken. De club begeleidde ons ook, we moesten de regels leren en we moesten wachten totdat Ad Wessels ons toestemming gaf om het op de grote baan te proberen. Dat was een opwindend moment, nu waren we ‘echte’ golfers en nu waren we helemaal verkocht. We waren in de herfst begonnen en Ad Wessels adviseerde ons om de winter te gebruiken om te oefenen, te oefenen en te oefenen. En als het weer en de baan het toeliet dan ploeterden we door de klei.
Zondag- of zaterdagmorgen vroeg, gewoon ieder vrij moment werd besteed aan golf. Ik vertelde wel eens op kantoor dat ik een belangrijke afspraak had met een nieuwe klant in de buurt van Utrecht en dan oefende ik een uurtje op de driving range. We moesten een handicap halen en dat ging onder leiding van een ervaren lid dat al jarenlang speelde. Handicap 36 was een vereiste en we moesten regelexamen doen. Na een aantal keren proberen lukte het met een lid dat af en toe een oogje dicht kneep. Hij tekende de kaart en de eerste barrière was geslecht, er stond nu hcp 36 achter onze naam. Nu mochten we aan wedstrijden meedoen.
Ad Wessels leefde met ons mee, hij hield ons in de gaten en vroeg altijd hoe het gegaan was. De lessen bleven ook doorgaan. De eerste prijzen kwamen binnen. Na vele wedstrijden met niks was daar ineens een vijfde plaats, een derde plaats en dan weer een tijd niks. Tot de grote dag daar was en je een wedstrijd won. Op De Haar was het de gewoonte dat de winnaar een rondje gaf aan de overige deelnemers en ik heb nog nooit met zoveel plezier geld uitgegeven en een dankwoordje gestameld. Trots kwam ik thuis met mijn eerste echte prijs, ik heb hem nog steeds, een zwaar verzilverde liniaal met het logo van De Haar en ik gebruik hem ook nog steeds.
De handicap bleef zakken, het plezier verminderde nooit en De Haar was een soort tweede thuis geworden vooral toen ook Kea ging golfen en ook les kreeg van Ad Wessels. In de tussentijd heb ik wel twintig andere professionals gehad, ik nam graag les. Eén ding is me duidelijk geworden, ik ben heel erg dankbaar dat het golfspel mij vanaf scratch is geleerd en op een goede manier. Terugkijkend concludeer ik dat de eerste en de laatste professional het beste is geweest wat mij als golfer kon overkomen.
Die laatste was Tom O’Mahoney, een geweldenaar die ik ontmoette toen ik lid mocht worden van Noordwijk. Hij heeft me geleerd hoe je Noordwijk moet spelen. Tegenwoordig neem ik geen les meer, maar speel ik nog wel regelmatig met Tom O’Mahoney tijdens de dinsdagmiddag herenclub. En dat is wel makkelijk, want als het even niet gaat geeft hij je één aanwijzing en het probleem is opgelost.
In 1953 droomde ik van golf maar wist ik niet wat een plezier ik aan deze sport zou gaan beleven in de toekomst. Het is nu bijna 70 jaar later en Ik heb inmiddels bijna overal gegolfd en heel veel meegemaakt. Dat komt ook mede door de NVGJ wedstrijden, de surprise reizen van de club en de 5 jaarlijkse jubileum activiteiten.
De handicap gaat langzaam omhoog, maar het plezier is er nog steeds. Ik mis het golf in deze bijzondere Corona-tijd en kijk verlangend uit naar de opheffing van de ‘lockdown’.
Ik zou graag willen lezen hoe Léon Klein Schiphorst zijn eerste golfervaring heeft ondergaan. Aan hem draag ik het stokje over.
Tropendagen waren het. Niet alleen door de temperatuur. Ook door het kiezen van een nieuwe golfset. Met een budget van maar liefst 2000 euro. Bij elkaar gecrowdfund door de leden van mijn kluppie. Maar het is gelukt! Mede dankzij weer onze voorzitter Martijn Paehlig. In zijn ‘kelder’ vindt hij een golfbag van Srixon, ingepakt! Kadootje van GM. Nu nog de ijzeren set, driver, putter en fairway woods.
De interland Deutschland – Niederlande geht nicht door. Slechts sieben deelnemers aan Nederlandse zijde. Das ist natürlich nicht genug om de eer van Oranje te verdedigen op de fairways van onze oosterburen.
1 juli 2025, een heerlijke dag voor een rondje golf. Officieel Tax Free Day, de eerste dag van het jaar dat je voor jezelf werkt en niet meer voor de fiscus. En ook de eerste dag van het jaar dat het echt lekker warm is, zelfs de warmste dag sinds de meting hiervan ooit in Nederland werd ingesteld. Het zorgde ervoor dat een groot aantal mensen die doorgaans op dinsdag op de Sallandsche Golfclub De Hoek in Diepenveen spelen , er voor kozen thuis achter de gordijnen te blijven zitten in plaats van te genieten van de pracht van een golfbaan in een heerlijk juli-zonnetje. Een bijna lege baan tot gevolg.
De editie 2025 van de Jaski Open op Sluispolder, voor de tweede keer ook een major, is volgeboekt. Alle 49 plaatsen zijn bezet, evenals alle stoeltjes van de zeven buggy’s die we tot de beschikking hebben. Nieuwe aanmeldingen komen op de wachtlijst. In tegenstelling tot wat eerder is aangegeven, starten we niet om 12 uur maar gaan de eerste flights, op 1 en 10, om 11.31 de baan in. De laatste flights vertrekken om 12.20. Jaski is al vele jaren zo'n beetje de populairste wedstrijd in het seizoen: dankzij de royale sponsoring door Willy Hoogland heeft de wedstrijd een sublieme uitstraling. En nu er bonuspunten te verdienen zijn, van 80 aflopend naar 10 voor de eerste acht in beide categorieën, is de wedstrijd nog eens extra aantrekkelijk. Mocht je, om wat voor reden, toch niet mee kunnen doen, laat dat dan tijdig weten: dan kunnen we anderen blij maken.
Wat kan golf toch een verschrikkelijk frustrerende sport zijn. Dat is natuurlijk geen nieuws voor het gros van de NVGJ'ers, die alles weten van fluffs, toppertje, slices en 3-putts. Ons motto is niet voor niets 'elkaar een leuke dag bezorgen', en niet 'these guys and girls are good'. Maar soms gaan de golfgoden wel heel ver met het geven van lesjes nederigheid.
**Winderig, maar warm ontvangen: NVGJ aanwezig bij Redexim Golfdag** Namens de NVGJ waren we op uitnodiging van Redexim en Barenbrug aanwezig bij de 35e editie van hun jaarlijkse Golfdag. Een traditie waar we als NVGJ graag bij aansluiten, zeker in een jaar waarin Redexim zich als trotse sponsor aan onze eigen Nations Cup heeft verbonden. Martijn Paehlig, Hélène Wiesenhaan, Peter Boogaard en ondergetekende mochten de eer van de vereniging hooghouden. En dat deden we op een plek van formaat: De Pan. De wind maakte het uitdagend, maar het Engelse karakter van de baan kwam er prachtig door tot zijn recht. Naast een stevige ronde golf stonden ook demonstraties van nieuwe machines op het programma, en was er bijzondere aandacht voor greenkeeper Marcel Bossinade. Hij ontving de Cees de Bree Innovation Award voor zijn niet-aflatende inzet en innovatieve werk op De Pan. Terecht en verdiend. Dank aan Redexim en Barenbrug voor de uitnodiging, de goede organisatie en het warme ontvangst. Wij kijken nu al uit naar oktober, wanneer we hen op Texel mogen ontvangen voor The Nations Cup.