Nederlandse Vereniging van Golfspelende Journalisten
12.01.2021
“Hé Ger, golf jij ook?”
“Hé Ron, jij golft dus ook!”
Het is louter toeval als je op een golfbaan met maar liefst 66 holes in de baan een bekende tegenkomt. En dan ook nog een kennis van wie je nog niet weet dat-ie golft. Het gebeurde mij op een mooie zaterdagochtend in 2003 op golfbaan Spaarnwoude, de bakermat van vele NVGJ-coryfeeën zoals blijkt uit veel van de eerdere estafette-etappes.
Hij, Ron Peereboom Voller dus, ramde zijn bal vanaf de tee van hole D2 zo’n 220 meter naar links naar de vrouwentee van hole C3. Daar stond een aarzelend beginner, ik dus, ietwat beteuterd zijn stok te zoeken na een afslag — ook naar links — van maar liefst 49 meter. Ron, NVGJ’s Grote Vriendelijke Reus, herken je natuurlijk al van driversafstand. Na de begroeting bespraken we verwonderd onze gezamenlijke hobby, constateerden beiden het verlies van hoofdhaar en besloten na het rondje even wat te drinken.
Zeven jaar daarvoor zagen we elkaar nog regelmatig, Ron als chef Popscore/Reiskrant bij De Telegraaf, ik als chefredacteur bij Popfoto/Muziek Expres (Herinnert u zich deze nog!?). Vooral door het wachten op en het reizen naar interviews met pop-en filmsterren leerden we elkaar in de loop van der jaren goed kennen — met als vriendelijk hoogtepunt de uitnodiging om het huwelijk van Ron en Marleen in het kasteel bij Haarlem te vieren. De locatie van zulke interviews varieerde van de bar van het Americain Hotel in Amsterdam tot het superluxueuze Ritz Carlton in Los Angeles. In 1995 kregen we een uitnodiging om voor de Disney-films Dangerous Minds en Dumbo Drop naar Los Angeles te gaan om daar de hoofdrolspelers Michelle Pfeiffer, op dat moment de mooiste vrouw ter wereld, en Pierce Brosnan te spreken.
We vlogen met een KLM Boeing 747 widebody en Ron had ook voor mij de bovenverdieping en extra beenruimte geregeld. Eigenlijk regelde Ron daar alles; de vliegtuigstoelen, de huurauto (een giga-automaat) op LAX, het shrimprestaurant, het inchecken in het Ritz Carlton. Niet zo raar eigenlijk, want Ron was daar al -tig keer geweest, ik bezocht de VS voor het eerst.
Maar wat een land, wat een mogelijkheden ademde het, ik verzoop in de indrukken. En wat een vriendelijke mensen! Al snel keerde ik dorstig en gretig vanuit mijn kamer terug in de lobby. Daar werd ik meteen opgevangen door alweer zo’n mooie Amerikaanse. Eerst al de stewardessen op het vliegveld, vervolgens de receptioniste bij Hertz en toen ook nog de politie-agente bij onze aanhouding. (Een derde Nederlandse journaliste van de Haagsche Post was zich op de achterbank van onze auto aan het verkleden. Ron en ik zaten voorin, maar de passerende motoragente zag haar in beha op de achterbank en hield ons staande op verdenking van hoererij. Ron lulde zich er heel makkelijk uit. Een jaar later zou Hugh Grant daar ook bij de Ritz Carlton wél tegen de lamp lopen.)
Waar in Nederland iedereen in elke hotellobby nors elkaar negeert, zag ik dat het hier toch heel anders ging. Heel beleefd informeerde de mooie Amerikaanse met Whe’re you from? en What do you do? Met voldoening stelde ik vast dat we in Nederland nog veel konden leren qua wellevendheid en gastvrijheid.
“Kijk uit Ger, die vrouw moet je betalen!” Ergens bovenin hoorde ik me dit haast sissend toefluisteren. Voor zover Ron Peereboom Voller kán fluisteren natuurlijk. Maar de waarschuwing kwam luid en duidelijk over. Die mooie Amerikaanse was daar niet voor mij. Zij was daar voor mijn centen. En Ron had mij gered.
Talloze films zijn er over gemaakt, ontelbaar veel grappen. Onnozele toeristen, stoethaspelende buitenlanders, en een van hen was ik. Ron was gepokt en gemazeld in het hiphoppen door het hotelwezen, ik was zo groen als gras.
Ron praatte me in snel tempo bij over de do’s en vooral de dont’s in Amerika. Toen ik later op de avond vanuit mijn raam een lieftallig trio in de jacuzzi bij nader inzien beter kon duiden als een oude, kale Witrus met zijn twee betaalpoezen voelde ik me al bijna wereldwijs…
Zeven jaar daarna, in het Graan Voor Visch-restaurant bij golfbaan Spaarnwoude vertelde Ron mij over die leuke club golfers die zich verenigden in de NVGJ. En dat dit groepje echt iets voor mij was. Binnen de VNU/Sanoma was ik na Popfoto, Muziek Expres, Fancy en Margriet inmiddels als redacteur bij Panorama terecht gekomen, dus ik voldeed aan tenminste één van de balloteringscriteria. Dat andere criterium, jasje/dasje, zou me op mijn openingswedstrijd, meteen maar de President Putter op Sluispolder op voorbeeldige wijze (genoemd in de speech) worden duidelijk gemaakt door vigerend voorzitter Charles Taylor. Dat ik het ook meteen waagde om de tweede prijs op te halen, verdiende ook zeker geen navolging, aldus Charles.
Later is het allemaal helemaal goed gekomen met Charles, met iedereen in de NVGJ eigenlijk. Uiteindelijk ben ik 1 van die 6 NVGJ-leden die werkelijk met iedereen door de baan wil én die naast iedereen wil zitten bij de borrel en diner.
Mijn hoogtepunten bij de NVGJ hebben een hoog Groucho Marx-gehalte. Voor de goede orde, Groucho Marx is de man van hét huwelijksaanzoek: “If you’ll marry me, I’ll never look at another horse again…” Goede grappen met een tragisch tintje. Want kijk maar:
- Bij de onvergetelijke surprisereis in 2005 om de Blue Green Charity Cup was er bij hole 10 op de Valle André een buffet met oesters en chablis klaargezet. Wat een weelde! Ik stond een tijdje netjes in de rij, kreeg een oester en een glas wijn uitgereikt toen een haastige Henk J. Meijer zich langs mij werkte, waarschijnlijk per ongeluk tegen mijn arm stootte en zo de inhoud van zijn pijp over al dat lekkers uitstortte. Met twee nagelnieuwe gerechten als gevolg: ‘oesteras’ en ‘chasblis’.
- In 2009, het jaar dat Hans Terol zijn enige keer in de A-categorie won, won ik de B-categorie. Maar waar in het voorgaande (2008) en het daaropvolgende jaar (2010) de winnaars werden gefêteerd op tripjes naar Barcelona of Schotland, werden Hans en ik verblijd met 100 Nassauballen.
- Ten slotte, nadat ik in 2016 een heuse hole-in-one sloeg op de vijfde (blinde) hole van Edda Huzid, is die baan spoedig nadien gefailleerd, overwoekerd en in brand gestoken.
Maar de echte hoogtepunten zijn natuurlijk niet de gewonnen prijzen of de rondjes op de prachtige golfbanen die we hebben bezocht. Die onvergetelijke momenten zijn te lokaliseren in de aanpalende clubhuizen en hotels. Want daar hebben we elkaar leren kennen en leren waarderen tot zelfs liefhebben. Want ondanks alle ruzie, onenigheid en incomptabilité des humeur is er vooral humor, warmte en ook vaak regelrechte vriendschap. Zeventien jaar lidmaatschap van de NVGJ heeft mij exponentieel veel meer plezier in het leven gegeven.
In het besef dat ik niet heb voldaan aan het verzoek van Pim Donkersloot om samen met Henk Koster deze etappe te verzorgen wil ik het stokje juist doorgeven aan Henk Koster. Kan Henk misschien niet in woord maar in beeld en bijschriften uit zijn onmetelijke NVGJ-archief putten?
Zal je altijd zien. Als een van de twee spelers bijtijds weg moet, moeten er extra holes gespeeld worden. 'Gelukkig' duurde de play-off niet lang. Voor Martijn dan. Sonja was er minder blij mee. Lang verhaal kort; ik won, Sonja verloor, al was het een dubbeltje op zijn kant.
We wisten niet van elkaar dat we ooit een tijdje werkzaam waren voor hetzelfde bedrijf: de uitgeversgroep NDC/VBK. Dat moet in de periode 2005-2012 zijn geweest. Aernoud Jan bovenin de top bij de boekenpoot (VBK), ikzelf als (eind)redacteur bij de noordelijke dag- en weekbladen (NDC), vooral de Leeuwarder Courant. Nu bestiert Aernoud Jan zijn eigen uitgeverij (Edicola, gevestigd in Deventer, 8 mensen in vaste dienst, 20 zzp’ers) – dat wist ik dan weer wel. ‘Gemiddeld geven we anderhalf boek per week uit’, vertelde hij. Dat is zo’n tachtig boeken per jaar. Recente bestsellers zijn de biografieën van schaatscoryfee Irene Schouten (meer dan 20.000 exemplaren verkocht) en André van Duin (idem).
Twee winnaars op de Veluwse ‘Ik kom, maar bestel wel een buggy voor me’, liet Henri me twee weken geleden weten over onze afspraak om vrijdag 16 mei de 1e ronde Mr Glow te spelen. ‘We kunnen nog drie weken uitstellen’, opperde ik. ‘Die tijd heeft Louis ons gegeven.’ Maar Henri hield voet bij stuk. Ook al had hij enkele weken geleden van zijn neuroloog gehoord dat die niets aan zijn rugklachten kon doen en had hij niet meer gespeeld sinds Nunspeet. ‘Kom je wat eerder voor koffie en inslaan?, appte ik nog. ‘Inslaan?! Ga zelfs geen oefenswings maken. Zo min mogelijk bewegen!’, appte hij terug. Met gemengde gevoelens ging ik naar de baan; wordt dit een leuke wedstrijd? Henri, wellicht gefrustreerd. Ik, wil zo niet winnen. Nou ja, hij wil zelf spelen, we gaan het zien. Met een stralende lach, roepend ‘Wat is het hier prachtig’, kwam hij aangelopen. ‘Eerst maar de buggy halen.’ Samen stonden we te klungelen bij het hok; Hoe gaat die deur open? Is dit zijn achteruit? Met enige hulp kregen we hem eruit en aan de praat. Toch een paar oefenputjes en de baan in. Henri, ook van rood. Ik, 8 slagen mee. Teveel volgens Henri. Zijn eerste afslag bleef laag, maar kwam ver. Zo ook de tweede slag. Hij verloor de 1e hole dankzij mijn extra slag. Allebei in 5. De tweede halften we. Op de derde, een lange par 4, de moeilijkste, kwam zijn verre afslag in de bunker, maar die speelde hij er geweldig uit. Alleen dankzij een fijne put en een extra slag, won ik deze hole. Inmiddels werd me duidelijk dat Henri zoveel routine heeft dat hij ondanks een paar maanden geen golf heel behoorlijk speelt. Al stond hij inmiddels wel 4 down. Op hole 7, een pittige par 4 vertelde ik hoe tijdens mijn eerste wedstrijd op de Veluwse, een clubgenote in 1 slag bij de berkjes (170m) lag en met de tweede slag (150 m) op de green. Twee puts en daarmee een par. ‘Zo moest het dus’. Prompt deed Henri haar na; zijn eerste gewonnen hole. Opluchting op zijn gezicht. Het was er nog. Hij kreeg er zichtbaar weer geloof in. En hij genoot. ‘Wat een mooie baan is dit’, herhaalde hij. ‘En wat een geweldige dag.’ Intussen slonk mijn voorsprong, we wonnen de holes zo ongeveer om en om. Henri speelde de par 5 prachtig in 5, we halften de par 3 en op hole 15 had ik twee slagen nodig om uit de bunker te komen; nog 2 down. Nu de hole die Henri als eerste won (de Veluwse is een 9 holes baan); we stonden allebei op scherp, lagen samen aan de rand van de green, maar Henri putte tot twee keer te voorzichtig: 3/2. Een dikke omhelzing en een zoen. Terwijl we naar hole 17 gingen bekende hij; ‘Deze wedstrijd heeft twee winnaars. Ik ben zo blij dat ik geen last van mijn rug heb. Ik denk dat ik me gewoon voor Welderen ga opgeven. En misschien ook voor de Gelpenberg. En mijn schaamte voor de buggy, ach dat zit vooral in mij.’ Zelf besefte ik natuurlijk dat Henri zonder zijn rugpauze waarschijnlijk een stuk moeilijker te verslaan was geweest. Op het zonovergoten terras, glas wijn erbij, praatten we na, over schrijven, boeken. Over ego-documenten; schrijfsels van mensen over hun leven, een hype. Henri bestudeert die momenteel. En hoe anders en moeilijk fictie schrijven is voor journalisten. Ik: ’Je fantasie aanzetten’. Henri: ‘Die hebben we misschien wel te lang uit moeten zetten, omdat we ons bij de feiten moesten houden. En nu kunnen we het niet meer.’ Een heerlijke middag. Al schaamde ik me voor de ooit zo vermaarde keuken van de Veluwse; een broodje bal met frietjes, was de daghap. Het is dat er een lekker glas wijn bij stond.
Sponsor Alwin de Rijke is trainer-opleider en directeur van The Sparring Partners. Hij en zijn collega's zijn vooral actief in leiderschap en personlijke ontwikkeling. Een kleiner, maar onderscheidend deel, zijn (anti-)agressietrainingen. Bij de laatste gebruikt hij vechtkunst, een leek zou het gewoon boksen noemen, om sneller door te dringen tot de kern. ,,Praten, vertellen en uitleggen, oké. Als het fysiek wordt, komt het écht binnen.''
Met trots kondigt de NVGJ aan dat Redexim de titelsponsor is van de Nations Cup 2025, het internationale golftoernooi voor golfjournalisten dat dit najaar plaatsvindt op Texel.
Klop gehad ... van mijzelf ,,Je speelt niet tegen míj, je speelt tegen jezelf.'' Michiel van Kleef had het niet duidelijker kunnen stellen. Ik doe het zelf, kampioen holes verkloten. Totaal niet in de wedstrijd. En matchplay is écht een wedstrijd, puur één-op-één. Mijn voorbereiding op het seizen was ook helemaal niks. Pas vier rondje gespeeld sinds oktober vorig jaar. De hele winter mantelzorger geweest voor mijn beide ouders, verpleger/verzorger voor mijn echtgenote Dea na een hele ongelukkige val met de fiets. Surprisereis moeten annuleren, net als onze eigen winterse golfvakantie. Te veel water Vooraf had ik mij mede daarom ook niet echt een voorstelling gemaakt van mijn matchplay op De Purmer. Alleen dat Michiel zijn ballen gemakkelijk 130-150 meter slaat, ik kom vaak niet verder dan 80-90 meter, 100 max. Met slechts vier slagen mee op de moeilijkste holes red je dat écht niet. In theorie verlies je dan bijna elke par 5 en alle lange par 4-en. Gelukkig spelen we de lussen geel-rood. Niet de witte. De holes op wit zijn té lang, de fairways té smal en er is té veel water. En geel-rood is mij altijd wel goed gezind geweest. En toch: de eerste vier holes beginnen slecht. Ik krijg de bal niet fatsoenlijk weg vanaf de tee. Beetje te voorzichtig, misschien, afslaan met een houten 3. Maar toch: op hole 3 sta ik zo maar 1 up. Heel eerlijk, dat punt krijg ik in de schoot geworpen, want Michiel speelt met een verkeerde bal. Ik schrik er zelfs van. Dit kan niet. Klopt helemaal, want prompt gaat hole 4 verloren; twee keer een waterbal. En er komt nog veel meer water, bedenk ik mij. 'Zó zonde' Ik ben de tel kwijt hoeveel ballen ik in het water heb geslagen. Ik schat een stuk of tien. Heel toepasselijk: ik speel met lakeballs. Dieptepunt: met drie slagen voor op de moeilijkste hole van de rode lus sla ik mijn bal twee meter verder in het water. En vanaf dezefde plek nog eens. Weg voorsprong. ,,Zó zonde'', reageert Michiel hoofdschuddend. Doodzonde! Hoe kun je zo slecht spelen? Nu speel je natuurlijk niet alleen. En Michiel slaat soms - voor mij - wereldballen. Hoe kom jij aan handicap 26,5, vraag ik niet begrijpend. ,,Nou ja, dat heb je gezien. Ik sla wel ver, maar alle kanten op. Mijn pro zegt ook dat ik gemakkelijk naar handicap 20 kan. Alleen op deze manier gaat dat niet gebeuren.'' Om vervolgens weer met een hoek zijn bal zoek te spelen. ,,Dat bedoel ik dus.'' Oké. Putten Zo staat Michiel bij de turn slechts 1 up. ,,Alles is nog mogelijk.'' En dat blijkt ook als ik hole 10 win, dankzij een mooie putt. Gelijk! De putter is weer hot vandaag, maar daarvoor moet ik wel eerst op de green zien te komen. Zo blijkt. De volgende holes gaan verloren. Ik hoef niet eens meer te putten. Vier op rij gaan naar Michiel, deels door eigen handelen. Op hole 15 - een par 3 - beleef ik nog even een opleving, maar op hole 16 - een lange par 5 - gaat bij 3&3 definitief het licht uit. 'Je speelt niet tegen mij, je speelt tegen jezelf', herhaal ik de harde maar juiste observatie van Michiel. Michiel, succes in de volgende ronde. En ondanks de smadelijke nederlaag was het toch een aangename golfmiddag. Bedankt!