Nederlandse Vereniging van Golfspelende Journalisten
05.07.2020
Op de dag dat we op golfbaan Prise d’Eau de Interland tegen België zouden spelen, haal ik voor het eerst sinds twee maanden mijn golfclubs uit de locker. Vandaag mogen we voor het eerst sinds de lockdown weer golfen. Zowel thuisclub Stippelberg als mijn woonhuis liggen midden in de brandhaard van het Corona-virus. En óf de baan daadwerkelijk open zou gaan op deze 11de mei was nog even heel spannend. Gelukkig mogen we – weliswaar als kofferbakgolfer, géén drankjes voor- en achteraf – in een flight van twee en maximaal 9 holes weer de baan in.
Dat ik sport, laat staan golf ooit zó leuk zou vinden, had ik als kind niet kunnen bedenken. Het sporten zat echt niet in mijn ‘systeem’. Ik ben middelste in een muzikaal gezin van zeven kinderen waar veel gezongen en gemusiceerd werd. Blokfluit, es-klarinet en pianospelen was wat mij bezighield. Niemand sportte bij ons. Aan de rekstok was ik erg soepel. Maar balsporten, dat was echt niet mijn ding. Werd er bij de scouting of tijdens de gymlessen op school trefbal gespeeld dan was ik het liefst onzichtbaar. Vond het doodeng en was vooral bang voor gekneusde of verstuikte vingers. Ik was dan ook het meisje van de klas dat tijdens de gym altijd als laatste gekozen werd.
Pas toen ik zo rond mijn twintigste mijn partner Roderik ontmoette, kreeg ik het gevoel dat sporten misschien tóch leuk kon zijn. Zijn leven bestond uit sporten. Vooral balsporten. Om deelgenoot van wat hij sportplezier noemde te kunnen zijn kocht ik een tennisracket en nam les. Het tennissen ging me steeds beter af. Ik ging het zelfs leuk vinden en speelde uiteindelijk best aardig.
Met golf kwam ik in 1994 in aanraking. Onze dochters speelden in het zestal bij hockeyclub HMHC in Helmond en op de velden van HMHC was net een 6-holes golfbaantje aangelegd. Een van mijn vriendinnen vroeg of ik zin had om lid te worden zodat wij tijdens de hockeytraining van onze kinderen zelf wat balletjes konden slaan. De ballotagecommissie accepteerde ons als lid. Volgens mij vooral omdat wij de gemiddelde leeftijd naar beneden brachten. Voordat we onze eerste bal sloegen gaf de welkomstcommissie ons uitgebreid uitleg over de gebruiken bij HGC de Overbrug. Uitleg die veel verder ging dan de etiquetteregels.
Van ons werd van alles verwacht. Vooral dat wij na het behalen van baanpersmissie aan de damesdag zouden deelnemen. Ons gedrag tijdens de wedstrijd moest héél sociaal zijn. Interesse in de ander en vooral in gesprek blijven tijdens het spel werd zeer op prijs gesteld. Want, golf gaat om de gezelligheid; de score is bijzaak, zo werd ons verteld.
Uiteindelijk werd de 6-holesbaan een 9-holes baan. Golfen kwam er bijna niet meer van. In die tijd werkte ik veel en de combinatie werk en gezin beperkte mijn vrije tijd. Als ik al een rondje golf speelde deed ik dat om het lekker buiten zijn te combineren met gezellig bijpraten. Naast freelancen voor het Eindhovens Dagblad en wat andere media schreef ik voor een aantal zakelijke opdrachtgevers. Teveel deadlines in dezelfde periode en altijd ja zeggen leidde tot een flinke burn-out. Schrijven lukte niet meer.
Noodgedwongen maakte ik niet een maar heel veel passen op de plaats en besloot om dagelijks te gaan golfen. In mijn eentje. Dan hoefde ik tegen niemand te praten, niet te denken en geen stress meer te voelen. Alleen maar tegen een bal slaan en genieten van de rust en omgeving. En zo kwam ik langzamerhand weer ‘tot leven’. Ging steeds beter en met veel meer plezier golfen. Mijn handicap werd lager en lager. Stelde mezelf steeds nieuwe doelen, speelde weer clubwedstrijden en werd zelfs gevraagd competitie te spelen.
Nadat golfbaanarchitect Michiel van der Vaart mij zo’n elf jaar geleden tipte, hij vond het écht iets voor mij om lid te worden van die ‘rare’ journalistenclub, schreef ik een mail aan het bestuur van de NVGJ met het verzoek om lid te mogen worden. Bij de NVGJ was een wachtlijst, kreeg ik als antwoord op mijn e-mail. Voorlopig kwam ik nog niet in aanmerking voor een lidmaatschap. Toch werd ik enkele maanden later benaderd om lid te worden. Begin 2010 verwelkomde de NVGJ mij als lid.
Enkele wedstrijden na de openingswedstrijd lukte het mij voor de eerste keer deel te nemen aan een wedstrijd. Als ik het me goed herinner speelde ik de eerste wedstrijd op De Haverleij in Den Bosch. Voor mij slechts vijftig minuten rijden. Ik kende echt helemaal niemand en vond het spannend in deze club met voornamelijk mannelijke leden. Een paar maanden later sloeg ik een hole in one op Gendersteyn in Veldhoven. Ik weet het nog precies: het was een par 3 met een gedeelde green en ik sloeg met een ijzertje 5. Flightgenoten Hans Terol en Hans Botman zagen mijn bal in de hole rollen…. Geheel verbaasd en tegelijkertijd ontzettend gelukkig bood ik een rondje champagne aan. Dat was bij deze club écht niet nodig, zo wisten Hans & Hans mij te overtuigen….. Maar niets trakteren voelde ook niet oké, dus het werd een rondje pro- secco in plaats van Moët.
Inmiddels ben ik tien jaar en een aantal hoogtepunten verder. Ik geniet van de sympathieke en enthousiaste mensen met wie ik graag goede gesprekken voer en een rondje golf speel. En ook de notoire mopperaars waardeer ik voor wie ze zijn. De afstand naar de meeste wedstrijden is wel een ’dingetje’ voor mij. Gelukkig carpool ik vaak met Henri van der Steen. Voor mij zijn deze ritten altijd erg boeiend vanwege het beluisteren van filosofische voordrachten en de meest uiteenlopende onderwerpen die we bespreken.
Ik mis de mensen en wedstrijden van de NVGJ en kijk uit naar de eerstvolgende wedstrijd die we wellicht in juli spelen. Tot die tijd blijf ik kofferbak golfer. Noodgedwongen…. Want op terras zitten mag nog niet. Zodra we op onze baan weer 18 holes mogen spelen en ik gasten mag uitnodigen zijn Pamela, Henri en natuurlijk ook Annemart van harte welkom voor het spelen van een rondje golf.
Het estafettestokje geef ik graag door aan Annemart van Rhee!
We wisten niet van elkaar dat we ooit een tijdje werkzaam waren voor hetzelfde bedrijf: de uitgeversgroep NDC/VBK. Dat moet in de periode 2005-2012 zijn geweest. Aernoud Jan bovenin de top bij de boekenpoot (VBK), ikzelf als (eind)redacteur bij de noordelijke dag- en weekbladen (NDC), vooral de Leeuwarder Courant. Nu bestiert Aernoud Jan zijn eigen uitgeverij (Edicola, gevestigd in Deventer, 8 mensen in vaste dienst, 20 zzp’ers) – dat wist ik dan weer wel. ‘Gemiddeld geven we anderhalf boek per week uit’, vertelde hij. Dat is zo’n tachtig boeken per jaar. Recente bestsellers zijn de biografieën van schaatscoryfee Irene Schouten (meer dan 20.000 exemplaren verkocht) en André van Duin (idem).
Twee winnaars op de Veluwse ‘Ik kom, maar bestel wel een buggy voor me’, liet Henri me twee weken geleden weten over onze afspraak om vrijdag 16 mei de 1e ronde Mr Glow te spelen. ‘We kunnen nog drie weken uitstellen’, opperde ik. ‘Die tijd heeft Louis ons gegeven.’ Maar Henri hield voet bij stuk. Ook al had hij enkele weken geleden van zijn neuroloog gehoord dat die niets aan zijn rugklachten kon doen en had hij niet meer gespeeld sinds Nunspeet. ‘Kom je wat eerder voor koffie en inslaan?, appte ik nog. ‘Inslaan?! Ga zelfs geen oefenswings maken. Zo min mogelijk bewegen!’, appte hij terug. Met gemengde gevoelens ging ik naar de baan; wordt dit een leuke wedstrijd? Henri, wellicht gefrustreerd. Ik, wil zo niet winnen. Nou ja, hij wil zelf spelen, we gaan het zien. Met een stralende lach, roepend ‘Wat is het hier prachtig’, kwam hij aangelopen. ‘Eerst maar de buggy halen.’ Samen stonden we te klungelen bij het hok; Hoe gaat die deur open? Is dit zijn achteruit? Met enige hulp kregen we hem eruit en aan de praat. Toch een paar oefenputjes en de baan in. Henri, ook van rood. Ik, 8 slagen mee. Teveel volgens Henri. Zijn eerste afslag bleef laag, maar kwam ver. Zo ook de tweede slag. Hij verloor de 1e hole dankzij mijn extra slag. Allebei in 5. De tweede halften we. Op de derde, een lange par 4, de moeilijkste, kwam zijn verre afslag in de bunker, maar die speelde hij er geweldig uit. Alleen dankzij een fijne put en een extra slag, won ik deze hole. Inmiddels werd me duidelijk dat Henri zoveel routine heeft dat hij ondanks een paar maanden geen golf heel behoorlijk speelt. Al stond hij inmiddels wel 4 down. Op hole 7, een pittige par 4 vertelde ik hoe tijdens mijn eerste wedstrijd op de Veluwse, een clubgenote in 1 slag bij de berkjes (170m) lag en met de tweede slag (150 m) op de green. Twee puts en daarmee een par. ‘Zo moest het dus’. Prompt deed Henri haar na; zijn eerste gewonnen hole. Opluchting op zijn gezicht. Het was er nog. Hij kreeg er zichtbaar weer geloof in. En hij genoot. ‘Wat een mooie baan is dit’, herhaalde hij. ‘En wat een geweldige dag.’ Intussen slonk mijn voorsprong, we wonnen de holes zo ongeveer om en om. Henri speelde de par 5 prachtig in 5, we halften de par 3 en op hole 15 had ik twee slagen nodig om uit de bunker te komen; nog 2 down. Nu de hole die Henri als eerste won (de Veluwse is een 9 holes baan); we stonden allebei op scherp, lagen samen aan de rand van de green, maar Henri putte tot twee keer te voorzichtig: 3/2. Een dikke omhelzing en een zoen. Terwijl we naar hole 17 gingen bekende hij; ‘Deze wedstrijd heeft twee winnaars. Ik ben zo blij dat ik geen last van mijn rug heb. Ik denk dat ik me gewoon voor Welderen ga opgeven. En misschien ook voor de Gelpenberg. En mijn schaamte voor de buggy, ach dat zit vooral in mij.’ Zelf besefte ik natuurlijk dat Henri zonder zijn rugpauze waarschijnlijk een stuk moeilijker te verslaan was geweest. Op het zonovergoten terras, glas wijn erbij, praatten we na, over schrijven, boeken. Over ego-documenten; schrijfsels van mensen over hun leven, een hype. Henri bestudeert die momenteel. En hoe anders en moeilijk fictie schrijven is voor journalisten. Ik: ’Je fantasie aanzetten’. Henri: ‘Die hebben we misschien wel te lang uit moeten zetten, omdat we ons bij de feiten moesten houden. En nu kunnen we het niet meer.’ Een heerlijke middag. Al schaamde ik me voor de ooit zo vermaarde keuken van de Veluwse; een broodje bal met frietjes, was de daghap. Het is dat er een lekker glas wijn bij stond.
Sponsor Alwin de Rijke is trainer-opleider en directeur van The Sparring Partners. Hij en zijn collega's zijn vooral actief in leiderschap en personlijke ontwikkeling. Een kleiner, maar onderscheidend deel, zijn (anti-)agressietrainingen. Bij de laatste gebruikt hij vechtkunst, een leek zou het gewoon boksen noemen, om sneller door te dringen tot de kern. ,,Praten, vertellen en uitleggen, oké. Als het fysiek wordt, komt het écht binnen.''
Met trots kondigt de NVGJ aan dat Redexim de titelsponsor is van de Nations Cup 2025, het internationale golftoernooi voor golfjournalisten dat dit najaar plaatsvindt op Texel.
Klop gehad ... van mijzelf ,,Je speelt niet tegen míj, je speelt tegen jezelf.'' Michiel van Kleef had het niet duidelijker kunnen stellen. Ik doe het zelf, kampioen holes verkloten. Totaal niet in de wedstrijd. En matchplay is écht een wedstrijd, puur één-op-één. Mijn voorbereiding op het seizen was ook helemaal niks. Pas vier rondje gespeeld sinds oktober vorig jaar. De hele winter mantelzorger geweest voor mijn beide ouders, verpleger/verzorger voor mijn echtgenote Dea na een hele ongelukkige val met de fiets. Surprisereis moeten annuleren, net als onze eigen winterse golfvakantie. Te veel water Vooraf had ik mij mede daarom ook niet echt een voorstelling gemaakt van mijn matchplay op De Purmer. Alleen dat Michiel zijn ballen gemakkelijk 130-150 meter slaat, ik kom vaak niet verder dan 80-90 meter, 100 max. Met slechts vier slagen mee op de moeilijkste holes red je dat écht niet. In theorie verlies je dan bijna elke par 5 en alle lange par 4-en. Gelukkig spelen we de lussen geel-rood. Niet de witte. De holes op wit zijn té lang, de fairways té smal en er is té veel water. En geel-rood is mij altijd wel goed gezind geweest. En toch: de eerste vier holes beginnen slecht. Ik krijg de bal niet fatsoenlijk weg vanaf de tee. Beetje te voorzichtig, misschien, afslaan met een houten 3. Maar toch: op hole 3 sta ik zo maar 1 up. Heel eerlijk, dat punt krijg ik in de schoot geworpen, want Michiel speelt met een verkeerde bal. Ik schrik er zelfs van. Dit kan niet. Klopt helemaal, want prompt gaat hole 4 verloren; twee keer een waterbal. En er komt nog veel meer water, bedenk ik mij. 'Zó zonde' Ik ben de tel kwijt hoeveel ballen ik in het water heb geslagen. Ik schat een stuk of tien. Heel toepasselijk: ik speel met lakeballs. Dieptepunt: met drie slagen voor op de moeilijkste hole van de rode lus sla ik mijn bal twee meter verder in het water. En vanaf dezefde plek nog eens. Weg voorsprong. ,,Zó zonde'', reageert Michiel hoofdschuddend. Doodzonde! Hoe kun je zo slecht spelen? Nu speel je natuurlijk niet alleen. En Michiel slaat soms - voor mij - wereldballen. Hoe kom jij aan handicap 26,5, vraag ik niet begrijpend. ,,Nou ja, dat heb je gezien. Ik sla wel ver, maar alle kanten op. Mijn pro zegt ook dat ik gemakkelijk naar handicap 20 kan. Alleen op deze manier gaat dat niet gebeuren.'' Om vervolgens weer met een hoek zijn bal zoek te spelen. ,,Dat bedoel ik dus.'' Oké. Putten Zo staat Michiel bij de turn slechts 1 up. ,,Alles is nog mogelijk.'' En dat blijkt ook als ik hole 10 win, dankzij een mooie putt. Gelijk! De putter is weer hot vandaag, maar daarvoor moet ik wel eerst op de green zien te komen. Zo blijkt. De volgende holes gaan verloren. Ik hoef niet eens meer te putten. Vier op rij gaan naar Michiel, deels door eigen handelen. Op hole 15 - een par 3 - beleef ik nog even een opleving, maar op hole 16 - een lange par 5 - gaat bij 3&3 definitief het licht uit. 'Je speelt niet tegen mij, je speelt tegen jezelf', herhaal ik de harde maar juiste observatie van Michiel. Michiel, succes in de volgende ronde. En ondanks de smadelijke nederlaag was het toch een aangename golfmiddag. Bedankt!
In de recente nieuwsbrief staat per abuis een verkeerde datum (19 mei) genoemd voor de wedstrijd op Landgoed Welderen. Om misverstanden te voorkomen: de wedstrijd wordt gespeeld dinsdag 20 mei. Er kan inmiddels worden ingeschreven.