“Zes.”
“Wat zes?”
“Zes slagen. Jouw playing handicap is zes.”
Of Martijn beteuterd keek konden we niet zien. Hij droeg een zonnebril. Maar je voelde bijna het ongeloof. Met zijn toch wel jaloers makende WHS van 7.6 krijgt hij op zo’n beetje elke baan die we dit jaar met de NVGJ aandoen, acht slagen mee, en hier en daar zelfs nog eentje meer.
Maar Lauswolt – toch vooral een bosbaan-met-niet-overdreven-brede-zeg-maar-gerust-smalle-fairways, waar afzwaaiers je score vaak grondig kunnen bederven — heeft “een belachelijk lage courserating”, zei ik. Gaandeweg deze middag van onze matchplay-kwartfinale kwam Martijn tot hetzelfde besef.
Niet dat er nu boze brieven gaan naar de NGF-commissie die in Nederland de golfbanen van de rating voorziet. Er zijn tenslotte belangrijkere zaken in het leven waar het nuttiger is je druk over te maken. Het klimaat, de torenhoge huizenprijzen, de stand van zaken in de (gedrukte) media, het nogal sombere toekomstperspectief van mensen die daar hun boterham verdienen. Om maar wat te noemen. Ook deze onderwerpen passeerden vandaag de revue.
Mijn playing handicap is tien. Dat bracht ons onderlinge driekwartverschil op drie. Drie slagen cadeau van Martijn, überhaupt slagen krijgen – dat voelde best lekker, ik geef het ruiterlijk toe. Daarnaast had ik de mazzel dat Martijn vandaag niet in zijn beste vorm stak. Het was niet vanwege zijn drieputt op de eerste, dat ik het idee kreeg dat het wel “eens zo’n dag” kon worden. Maar wél op de ruim 400 meter lange par-4 derde, de eerste hole met slagverrekening, Ik lag al in drieën op de green toen Martijns derde slag volledig mislukte en in de greenside bunker eindigde. Ik had de ene slag niet nodig: 1 up.
Voor gejuich was het nog veel te vroeg — het blijft matchplay, een partij kan zo maar kantelen. Maar na die derde hole zou het voor Martijn niet meer de goede kant op gaan: veel bogeys, slechts een enkele par. Bij mij waren de pars en bogeys beter verdeeld, waardoor het bij turn 4 up was, en na de twaalfde zelfs ‘dormie’. Op de dertiende was de match gespeeld, op een wijze die goed paste in deze partij.
Beiden sloegen we onze afslag links van de fairway. Mijn bal lag in wat de Engels sprekenden zo mooi ‘the first cut’ noemen. Die van Martijn twee meter verder op links, nota bene in een klein greppeltje waarvan ik het bestaan niet kende.
Hoe dan ook: ik kwam vandaag weg met een iets minder geslagen bal, al speelde ik steady, zeker vanaf de tee. Martijn was minder goed op dreef, en had daarnaast de pech dat een mindere bal ook meteen tot een slechte ligging leidde. Toch waren we het roerend eens toen Martijn op de green van de dertiende zijn pet afnam en mij de hand drukte met de woorden “Zeer verdiend gewonnen”.
We speelden de ronde nog uit en zagen toen dat Martijn heus gemakkelijke tweeputts en zelfs birdies kan maken. Maar dat wisten we natuurlijk al wel. Verliezen is niet leuk, maar ik vermoed dat Martijn dankzij de prettige nazit op het terras van (het clubhuis van) Lauswolt niet met al te veel chagrijn uit Friesland is vertrokken.
Louis