Even was het onzeker of onze partij, woensdag 17 mei, wel kon doorgaan. Tijdens de ronde op Stippelberg speelde een blessure aan de achillespees van mijn tegenstander Willem Schouten weer dusdanig op dat hij de tweede negen in de buggy van Peter Smulders moest meerijden. De volgende dag maar even kijken of lopen überhaupt mogelijk zou zijn op woensdag. Ikzelf zette er niet teveel druk op: ik ging diezelfde maandag met eerst twee paracetamol, later nog eens twee Voltaren om het geheel vervolgens af te maken met vier Ibuprofen (onder het mom: als het ene merk niet helpt, dan het andere misschien wel), vanwege een pijnlijke rug op Stippelberg rond. Dus er was krakkemikkigheid alom. (Foto: Willem putt op 19)
Maar het leek dinsdag te gaan en het beloofde goed weer te worden. Bovendien als woensdag niet, wanneer dan? De deadline van strenge Louis (hij bleek later nog even nodig) naderde. Voor de start dronken we koffie en thee op het terras en bespraken de mogelijk nieuwe rol van Willem bij zijn werkgever De Telegraaf en nog wat andere zaken. Zo kwam het dat we toch nog gehaast naar onze starthole moesten voor het begin van wat uiteindelijk een heroïsche strijd zou worden.
Publiek op de banken, bekers bier op de baan. We speelden op Zeegersloot. Ik ben namelijk niet gek. Ik ken Houtrak. Een baan voor longhitters, wat Willem wel is en ik verre van. En Willem deed niet moeilijk: vond het wel leuk een keer op Zeegersloot te spelen, mooie baan immers, weer eens wat anders en ook voor hem niet ver rijden. Pas onderweg naar de eerste teebox deel ik zo achteloos mogelijk mee dat ik elf slagen mee krijg, en ja: dat is dus al 75%. Ik durf het bijna niet te zeggen maar Willem neemt het even achteloos aan: prima. We zien wel.
Nog even vooraf (dit is nog steeds inleiding): bij Zeegersloot wordt de ene week gestart op hole 1 en de andere op hole 10 (leg ik verder niet uit). Wij moesten starten op 10. Voor ons dus eigenlijk hole 1. Maar om te voorkomen dat de aandachtige lezer binnen de kortste keren het spoor volledig bijster raakt als ik hole dertien schrijf, maar ik eigenlijk ‘onze’ hole 4 bedoel, en zij/hij/hen daardoor wellicht het einde van dit verhaal en daarmee van onze manhaftige strijd niet haalt, schrijf ik in het vervolg van dit verhaal gewoon hole 1 en 3 en 10, ook al zijn dat in het echt hole 10 en 12 en 1.
Goed. We beginnen. Moeilijke hole (index 2). Kanonskogel 1 van Willem. Ver en mIdden fairway. Ik sukkel er op mijn manier achteraan, maar bereik uiteindelijk ook de green, met een slag meer (maar heb hier een slag extra). Ik putt goed, Willem, zoals de eerste negen veel vaker zal gebeuren, eerst tekort en daarna net mis en hup: 1 up voor mij. Hole 2 (geen slag): 2 up voor mij. Hole 3 (par 3, geen slag): gedeeld. Hole 4 (par 5, slag), win ik op een wat irritante manier (maar per ongeluk), door ‘zes in’ te zeggen, waarna Willem terecht ‘7’ zegt, maar al dan niet door deze afleiding zijn putt weer eens mist.
Brouwer-Schouten: 3up. Ik maak het op de volgende hole goed, door een korte putt te missen, waardoor Willem de hole wint, zonder het overigens zelf te weten: in de veronderstelling dat ik die putt wel zou maken, was hij al onderweg naar de volgende teebox en ik moest hem er daar nog van overtuigen dat hij een hole gewonnen had. ‘Dus we leven nog’, zei hij.
Geniale chip. Maar helaas.
Ondanks voorgaand gedetailleerd wedstrijdverloop, wil toch nog twee holes vermelden: bij hole 8, een par-3, sta ik 1 up. Willem slaat weer eens prachtig af, maar deze keer over de bomen heen waarna hij pin high ligt, helaas wel op de verkeerde hole, met bovendien lastige bomen en heuveltjes vervelend in de weg. Terwijl ik hem fotografeer produceert hij een geniale chip, misschien wel de mooist bal van de dag. Hij juicht. Bal op anderhalve meter van de vlag. Mijn afslag lag ondertussen op de green, ik putt net langs de hole. Hij putt: mis. Ik putt: par. Ultieme frustratie bij Willem: eerst zo’n mooie save en dan weer zo’n knullig puttje.
Bij hole 9 lijkt het goed te komen voor onze Willem. Ik hou het kort: ik worstel worstel-worstel om op de par-5 met zes op de green te komen. Willem start met een superdrive, midden fairway, heeft goede tweede slag, derde slag in de bunker. Nog niets aan de hand, hoewel bunker met steile wand. Eerst bunkerslag: in de wand. Volgende slag, lastige stand, en zeker niet met kwetsbare achillespezen, slag, bal achter hem in de bunker. Wanhoop. Uiteindelijk delen we de hole. Brouwer 2 up na 9 holes.
Eindelijk all square
Wat moet ik zeggen? Ik speelde de 2 de negen zeker niet slecht, 17 punten. Maar Willem ging eindelijk goed putten. Hij won tien, maar ik weer elf (met een voor mij zeldzame par op de moeilijkste hole van de baan). Willem wint daarna twee holes (waar ik een slag meekrijg, mede dankzij een sublieme 20-meter putt op 13, waarna ik mijn 15 meter putt net mis. ‘ Eindelijk all square’, verzucht Willem, duidelijk hoopvol en met vertrouwen in de nabije toekomst. Ik win weer twee holes waar ik geen slag krijg. Willem 2 down. Blik nu vol vechtlust. Willem wint twee holes. AS. Op naar hole 18.
En hier, op onze hole 18, een par 5, verlies ik eigenlijk de partij, die overigens dan nog lang niet afgelopen is. Ik lig met vier net buiten de green, vijf meter van de vlag. Willem voor drie in het hoge gras naast de green. Ik heb een slag. Willem chipt te ver voorbij de vlag, putt bij de hole. Een moment discussiëren we, zonder stemverheffing en in goede harmonie, over het belang van mijn putt: hole ik om te delen of te winnen. Deze keer heb ik gelijk, maar ik putt helaas twee keer, dus delen we. We spelen hole 10 (hole 1 dus) als 19 de hole (geen slag). De tijd van gezellig gekeuvel ligt dan ver achter ons. We zijn bloedserieus, maar doen niet aan mindplay. (Schijnt toch verrassend vaak voor te komen bij Matchplay, zelfs bij onze club). We genieten. Dit is strijd. Mooi man!
Gaan we weer
Kanonskogel Willem. Strak, hoog, ver, op de fairway. Ik sla ook en niet eens zo slecht, mijn tweede slag een stukje voor en rechts van de green. Willem weet nu zeker dat hij met succes gaat slaan voor de winst. Voor de eerste keer up, op de laatste hole! Hij voelt vertrouwen, zie ik zelfs op 50 meter afstand. Nog 150 meter ofzo te gaan. Lange backswing, draaiend lichaam, bal (Pro V1, gekregen van Peter Smulders) vol geraakt, klieft door de lucht, recht op de vlag af – dachten wij allebei. Maar. Ai. Net te kort. De bal landt naast de bunker en hupt tergend langzaam, helaas niet vooruit naar de green maar linksaf het zand in. Er komt een harde schreeuw van frustratie uit het diep gebogen en nu verwrongen lijf van Willem. Geweldige bal. Zoveel pech. Het geluid doet het rijke vogelbestand van met name dit deel van Zeegersloot (eenden, ganzen, futen, meerkoeten, zwanen, konijnen) wild opfladderen om pas veel later schielijk om zich heen kijkend weer terug te keren. Ondertussen: ik chip op de green, Willem net uit de bunker, mist zijn putt en we halven de hole.
Op naar 20. Index 1
Nu is de vraag: krijg ik bij de te spelen extra holes ook slagen mee, zoals in de eerste 18? Ik vraag het Willem. Hij weet het ook niet. We achten het van groot belang dit vooral vooraf te weten. Wat te doen. Louis bellen! Onze Leider is heel resoluut: ja. Extra slagen. Als ik hem wegdruk hoor ik hem nog net ‘succes’ roepen, maar ik heb geen tijd. Ik moet golfen! (Daarom alsnog: bedankt Louis). Nou ja. Ondanks de extra slag verlies ik de hole, ik mis een beslissende putt en dus de partij.
We drinken bier en eten bitterballen en zeggen 98 keer tegen elkaar dat het een topdag was, en een geweldige partij. Bespreken tegenstanders: dat Willem voor Martijn een Angstgegner schijnt te zijn: onzin. Dat Foeke – aimabel mens toch — bij matchplay onverwacht valse trekjes zou hebben. Dat Anton een geweldige golfer is maar wel heel serieus (berekent bijvoorbeeld percentages als de green hoger ligt, dat hij trouwens best zijn gewonnen ballen aan zijn zoon mag geven maar dat niet hoeft te vertellen), dat Leonard…huh, 150 meter met een ijzer 7? Handicap 19? (Lees hier verwondering, absoluut geen wantrouwen). Dat Henri na een matchplay Willem ooit een goede golfer heeft genoemd maar geen prettig mens (kan ik na vandaag in alle hevigheid bestrijden). We bestellen nog maar wat bier.
Ik word de volgende ochtend wakker en bedenk dat ik nog nooit met zoveel plezier een partij heb verloren. En dat ik dat nog ga opschrijven ook! Topdag Willem. Had ik dat al gezegd?
René Brouwer
Reacties
Vals
Vals
Hahahaha!