Nederlandse Vereniging van Golfspelende Journalisten
25.08.2023
Twee jaar geleden speelden Louis en ik ook al een keer tegen elkaar, toen op zijn baan, het mooie Lauswolt. Een baan met voor mij teveel bomen, waar ik zenuwachtig van word en de ballen dus juist naar toe sla, en meestal erger nog: er tussen. Ik kreeg na afloop een telraam, omdat het verschil zo groot was, dat het nauwelijks met potlood en scorekaart bij te houden was. (En pas nu ik dit tik vraag ik mij af: waarom nam hij überhaupt een telraam mee naar de baan? Of is dat iets typisch Fries, zoiets als Skûtsjesilen, altijd een telraam mee naar de baan?)
Kortom: toen wij tijdens die onnavolgbare loting op De Gelpenberg in de verliezersronde aan elkaar werden gekoppeld, zei ik direct: nu Zeegersloot. Ik had daar dit jaar pas na 20 holes verloren van Willem Schouten, met een nog lagere handicap dan Louis. En zelfs gewonnen van Henri, al was het omdat hij per ongeluk een bal in zijn zak stopte, die hij beter eerst had kunnen holen. Louis deed niet moeilijk. Had er geregeld gespeeld met onder meer zijn goede vriend Leo van de Ruit (die sinds kort zo dicht bij de baan woont dat hij na zwaar tafelen in het clubhuis gewoon met de fiets aan de hand naar huis kan lopen).
We spraken af op woensdag 9 augustus, tijd 13.20 (hoefde hij niet te vroeg weg) en Leo zou later aanschuiven. Het weer was goed, een zwakke hoewel aanwakkerende wind, dun zonnetje, aangename temperatuur. Niets zou een prachtige partij in de weg staan. Nou ja, bijna niets. Na acht holes stond ik 5 down, drie keer gehalved, vijf keer verloren, ondanks de slagen die ik af en toe mee kreeg. Waar was mijn hoofd? Het was niet dat Louis zo goed speelde, meer dat ik probleemloos mijn spel op Lauswolt nabootste. Pas ik toen ik na hole 5 mijn driver definitief opborg, ging het iets beter.
Ondertussen was het trouwens best gezellig. Ik wist al dat Louis wat eerder was gekomen om nog even samen te zitten met een andere Leo van onze club, die ooit met hem in het Nederlands Midgetgolf team had gezeten. Louis vertelde op zijn Louis’ met humor en zelfspot, over zijn midgetgolf verleden, waarvoor hij half Europa doorreisde. Al loog hij een beetje dat hij daar tegenwoordig bij het putten niet zoveel baat bij had (wat eerst wel waar leek, maar later juist weer niet). Ik had geen idee: die Leo was zo goed dat hij een keer drie keer achttien punten achter elkaar scoorde. Dat betekent dus achttien midgetgolf holes in één keer uitholen, ondanks allerlei obstakels zoals netten, driehoeken, heuvels, rotondes, springschansen, bochten en vernauwingen in de baan.
Louis was ook niet slecht, speelde gemiddeld 21,5 of iets dergelijks. Ca drie keer een t eeputt op achttien holes, maar daar scheen je dus de cut niet mee te halen. Dat je bij Midget golf gewoon één club in de tas hebt — de putter — vermoedde ik wel, maar dat je tientallen ballen mee sjouwt — hard, harder, zacht, zachter, weet ik veel — om steeds de juiste bal te kunnen kiezen, om juist die hole aan te vallen — wist ik allemaal niet. Van Louis scheen dat trouwens een sterk punt te zijn, de juiste bal kiezen. Voor hem was midgetgolf grotendeels ook een denksport. Een denker onze Louis, wisten we al.
Op hole 9 kwam ik terug. Tot 4 down, vervolgens kreeg ik een beetje de slag te pakken en begon Louis opeens heel rare ballen te slaan, bijvoorbeeld in het water, een beetje zoals ik op Lauswolt tussen de bomen: 2 down na 14 holes. Er ging vandaag geen telraam nodig zijn, zoveel was wel duidelijk. Maar op hole 15 en 16, die we normaal gesproken hadden moeten halven als Louis zijn midgetgolf ervaring niet had aangesproken, ging het mis: twee keer achter elkaar een lange putt holen en het was 4&3. Wij schudden elkaar de hand, speelde de laatste holes relaxt uit, schudden nog maar een keer de hand en schoven daarna aan bij onze gezamenlijke vriend Leo van de Ruit, die al met een glas zat te wachten, waarbij we bovendien nog eens bediend werd door zijn altijd vrolijke dochter Robin.
We dronken wat, aten vis, vlees en een salade (één gerecht pp, niet allemaal) en Louis nog een riant toetje, en we hadden het ruim twee uur lang over de projecten van Leo, die hem nopen als een kluizenaar te leven (roeiboek, scheurkalender), over het WK voetbal en vooral hoe snel dat vrouwenvoetbal zich ontwikkelt, over wielrennen (MvdP), politiek (kiesdrempel) en vast nog veel
andere dingen.
Het golf was niet best, de dag er niet minder leuk om.
Zal je altijd zien. Als een van de twee spelers bijtijds weg moet, moeten er extra holes gespeeld worden. 'Gelukkig' duurde de play-off niet lang. Voor Martijn dan. Sonja was er minder blij mee. Lang verhaal kort; ik won, Sonja verloor, al was het een dubbeltje op zijn kant.
We wisten niet van elkaar dat we ooit een tijdje werkzaam waren voor hetzelfde bedrijf: de uitgeversgroep NDC/VBK. Dat moet in de periode 2005-2012 zijn geweest. Aernoud Jan bovenin de top bij de boekenpoot (VBK), ikzelf als (eind)redacteur bij de noordelijke dag- en weekbladen (NDC), vooral de Leeuwarder Courant. Nu bestiert Aernoud Jan zijn eigen uitgeverij (Edicola, gevestigd in Deventer, 8 mensen in vaste dienst, 20 zzp’ers) – dat wist ik dan weer wel. ‘Gemiddeld geven we anderhalf boek per week uit’, vertelde hij. Dat is zo’n tachtig boeken per jaar. Recente bestsellers zijn de biografieën van schaatscoryfee Irene Schouten (meer dan 20.000 exemplaren verkocht) en André van Duin (idem).
Twee winnaars op de Veluwse ‘Ik kom, maar bestel wel een buggy voor me’, liet Henri me twee weken geleden weten over onze afspraak om vrijdag 16 mei de 1e ronde Mr Glow te spelen. ‘We kunnen nog drie weken uitstellen’, opperde ik. ‘Die tijd heeft Louis ons gegeven.’ Maar Henri hield voet bij stuk. Ook al had hij enkele weken geleden van zijn neuroloog gehoord dat die niets aan zijn rugklachten kon doen en had hij niet meer gespeeld sinds Nunspeet. ‘Kom je wat eerder voor koffie en inslaan?, appte ik nog. ‘Inslaan?! Ga zelfs geen oefenswings maken. Zo min mogelijk bewegen!’, appte hij terug. Met gemengde gevoelens ging ik naar de baan; wordt dit een leuke wedstrijd? Henri, wellicht gefrustreerd. Ik, wil zo niet winnen. Nou ja, hij wil zelf spelen, we gaan het zien. Met een stralende lach, roepend ‘Wat is het hier prachtig’, kwam hij aangelopen. ‘Eerst maar de buggy halen.’ Samen stonden we te klungelen bij het hok; Hoe gaat die deur open? Is dit zijn achteruit? Met enige hulp kregen we hem eruit en aan de praat. Toch een paar oefenputjes en de baan in. Henri, ook van rood. Ik, 8 slagen mee. Teveel volgens Henri. Zijn eerste afslag bleef laag, maar kwam ver. Zo ook de tweede slag. Hij verloor de 1e hole dankzij mijn extra slag. Allebei in 5. De tweede halften we. Op de derde, een lange par 4, de moeilijkste, kwam zijn verre afslag in de bunker, maar die speelde hij er geweldig uit. Alleen dankzij een fijne put en een extra slag, won ik deze hole. Inmiddels werd me duidelijk dat Henri zoveel routine heeft dat hij ondanks een paar maanden geen golf heel behoorlijk speelt. Al stond hij inmiddels wel 4 down. Op hole 7, een pittige par 4 vertelde ik hoe tijdens mijn eerste wedstrijd op de Veluwse, een clubgenote in 1 slag bij de berkjes (170m) lag en met de tweede slag (150 m) op de green. Twee puts en daarmee een par. ‘Zo moest het dus’. Prompt deed Henri haar na; zijn eerste gewonnen hole. Opluchting op zijn gezicht. Het was er nog. Hij kreeg er zichtbaar weer geloof in. En hij genoot. ‘Wat een mooie baan is dit’, herhaalde hij. ‘En wat een geweldige dag.’ Intussen slonk mijn voorsprong, we wonnen de holes zo ongeveer om en om. Henri speelde de par 5 prachtig in 5, we halften de par 3 en op hole 15 had ik twee slagen nodig om uit de bunker te komen; nog 2 down. Nu de hole die Henri als eerste won (de Veluwse is een 9 holes baan); we stonden allebei op scherp, lagen samen aan de rand van de green, maar Henri putte tot twee keer te voorzichtig: 3/2. Een dikke omhelzing en een zoen. Terwijl we naar hole 17 gingen bekende hij; ‘Deze wedstrijd heeft twee winnaars. Ik ben zo blij dat ik geen last van mijn rug heb. Ik denk dat ik me gewoon voor Welderen ga opgeven. En misschien ook voor de Gelpenberg. En mijn schaamte voor de buggy, ach dat zit vooral in mij.’ Zelf besefte ik natuurlijk dat Henri zonder zijn rugpauze waarschijnlijk een stuk moeilijker te verslaan was geweest. Op het zonovergoten terras, glas wijn erbij, praatten we na, over schrijven, boeken. Over ego-documenten; schrijfsels van mensen over hun leven, een hype. Henri bestudeert die momenteel. En hoe anders en moeilijk fictie schrijven is voor journalisten. Ik: ’Je fantasie aanzetten’. Henri: ‘Die hebben we misschien wel te lang uit moeten zetten, omdat we ons bij de feiten moesten houden. En nu kunnen we het niet meer.’ Een heerlijke middag. Al schaamde ik me voor de ooit zo vermaarde keuken van de Veluwse; een broodje bal met frietjes, was de daghap. Het is dat er een lekker glas wijn bij stond.
Sponsor Alwin de Rijke is trainer-opleider en directeur van The Sparring Partners. Hij en zijn collega's zijn vooral actief in leiderschap en personlijke ontwikkeling. Een kleiner, maar onderscheidend deel, zijn (anti-)agressietrainingen. Bij de laatste gebruikt hij vechtkunst, een leek zou het gewoon boksen noemen, om sneller door te dringen tot de kern. ,,Praten, vertellen en uitleggen, oké. Als het fysiek wordt, komt het écht binnen.''
Met trots kondigt de NVGJ aan dat Redexim de titelsponsor is van de Nations Cup 2025, het internationale golftoernooi voor golfjournalisten dat dit najaar plaatsvindt op Texel.
Klop gehad ... van mijzelf ,,Je speelt niet tegen míj, je speelt tegen jezelf.'' Michiel van Kleef had het niet duidelijker kunnen stellen. Ik doe het zelf, kampioen holes verkloten. Totaal niet in de wedstrijd. En matchplay is écht een wedstrijd, puur één-op-één. Mijn voorbereiding op het seizen was ook helemaal niks. Pas vier rondje gespeeld sinds oktober vorig jaar. De hele winter mantelzorger geweest voor mijn beide ouders, verpleger/verzorger voor mijn echtgenote Dea na een hele ongelukkige val met de fiets. Surprisereis moeten annuleren, net als onze eigen winterse golfvakantie. Te veel water Vooraf had ik mij mede daarom ook niet echt een voorstelling gemaakt van mijn matchplay op De Purmer. Alleen dat Michiel zijn ballen gemakkelijk 130-150 meter slaat, ik kom vaak niet verder dan 80-90 meter, 100 max. Met slechts vier slagen mee op de moeilijkste holes red je dat écht niet. In theorie verlies je dan bijna elke par 5 en alle lange par 4-en. Gelukkig spelen we de lussen geel-rood. Niet de witte. De holes op wit zijn té lang, de fairways té smal en er is té veel water. En geel-rood is mij altijd wel goed gezind geweest. En toch: de eerste vier holes beginnen slecht. Ik krijg de bal niet fatsoenlijk weg vanaf de tee. Beetje te voorzichtig, misschien, afslaan met een houten 3. Maar toch: op hole 3 sta ik zo maar 1 up. Heel eerlijk, dat punt krijg ik in de schoot geworpen, want Michiel speelt met een verkeerde bal. Ik schrik er zelfs van. Dit kan niet. Klopt helemaal, want prompt gaat hole 4 verloren; twee keer een waterbal. En er komt nog veel meer water, bedenk ik mij. 'Zó zonde' Ik ben de tel kwijt hoeveel ballen ik in het water heb geslagen. Ik schat een stuk of tien. Heel toepasselijk: ik speel met lakeballs. Dieptepunt: met drie slagen voor op de moeilijkste hole van de rode lus sla ik mijn bal twee meter verder in het water. En vanaf dezefde plek nog eens. Weg voorsprong. ,,Zó zonde'', reageert Michiel hoofdschuddend. Doodzonde! Hoe kun je zo slecht spelen? Nu speel je natuurlijk niet alleen. En Michiel slaat soms - voor mij - wereldballen. Hoe kom jij aan handicap 26,5, vraag ik niet begrijpend. ,,Nou ja, dat heb je gezien. Ik sla wel ver, maar alle kanten op. Mijn pro zegt ook dat ik gemakkelijk naar handicap 20 kan. Alleen op deze manier gaat dat niet gebeuren.'' Om vervolgens weer met een hoek zijn bal zoek te spelen. ,,Dat bedoel ik dus.'' Oké. Putten Zo staat Michiel bij de turn slechts 1 up. ,,Alles is nog mogelijk.'' En dat blijkt ook als ik hole 10 win, dankzij een mooie putt. Gelijk! De putter is weer hot vandaag, maar daarvoor moet ik wel eerst op de green zien te komen. Zo blijkt. De volgende holes gaan verloren. Ik hoef niet eens meer te putten. Vier op rij gaan naar Michiel, deels door eigen handelen. Op hole 15 - een par 3 - beleef ik nog even een opleving, maar op hole 16 - een lange par 5 - gaat bij 3&3 definitief het licht uit. 'Je speelt niet tegen mij, je speelt tegen jezelf', herhaal ik de harde maar juiste observatie van Michiel. Michiel, succes in de volgende ronde. En ondanks de smadelijke nederlaag was het toch een aangename golfmiddag. Bedankt!