Nederlandse Vereniging van Golfspelende Journalisten
12.04.2020
Bij uitgeverij De Muur verscheen onlangs het volgende interview met Rob van de hand van Joost Prinsen onder de titel ‘The life and times van Dobbel’.
Zaankanter Rob van den Dobbelsteen (78) versloeg voor Het Parool vijf keer de Tour de France. Hij stond bekend als een stilist met een gouden pennetje. Zelf fietste hij ook hard, in het herengezelschap DOF, samen met onder anderen muzikant/componist Tonny Eijk, Gazelle-directeur Wim Breukink en oud-premier Dries van Agt.
De Muur’s Joost Prinsen sprak met hem. Van den Dobbelsteen in een lange monoloog over de wielersportjournalistiek van toen, reisjournalistiek en heimwee. En over het onvermijdelijke einde: hij lijdt aan uitgezaaide darmkanker en heeft niet lang meer te leven.
Auteur: Joost Prinsen
Zaankanter Rob van den Dobbelsteen (78) versloeg voor Het Parool vijf keer de Tour de France. Hij stond bekend als een stilist met een gouden pennetje. Zelf fietste hij ook hard, in het herengezelschap DOF, samen met onder anderen muzikant/componist Tonny Eijk, Gazelle-directeur Wim Breukink en oud-premier Dries van Agt.
Van den Dobbelsteen in een lange monoloog over de wielersportjournalistiek van toen, reisjournalistiek en heimwee. En over het onvermijdelijke einde: hij lijdt aan uitgezaaide darmkanker en heeft niet lang meer te leven.
Auteur: Joost Prinsen
Dinsdag 11-02-2020, Zuid Scharwoude.
Rob van den Dobbelsteen: ‘Ik was te dom voor de hoofdakte. Misschien was ik er ook niet te dom voor maar het kostte een jaar extra studie. Had ik geen zin in. Dat stelde me buiten de orde want zonder hoofdakte kreeg je nergens een vaste aanstelling als onderwijzer.
‘Nu was ik een aardige waterpoloër, zat bij de centrale training van de jeugd. Ik schreef het clubblad vol en Piet Brand, een grote meneer bij De Typhoon, krant van de Zaanstreek, ik ben een Zaandamse jongen, vroeg of ik mijn stukjes wat kon inkorten voor zijn krant. Vier cent per regel of per woord, ik weet het niet meer. Al had ik het voor niks moeten doen.
‘Kwam Theo Koomen, jawel dé Theo Koomen, die had dat radioprogramma Goal. Gaf ik elke zaterdagavond uitslagen en standen van het waterpolo door. Belde ik half Nederland af om uit te vissen wie er gescoord had en wie er uit het water was gestuurd. Maar ik bouwde zo een leuk netwerk op.
‘Werd ik gebeld door Frans Nypels, die zat bij De Tijd, was stilistisch een geweldenaar. Ik keek huizenhoog tegen hem op. Had wat informatie nodig uit de zwemmerij. Een paar weken later belt hij weer of ik Chris Konings even kon interviewen. Een Zaanse atleet die kort daarvoor Nederlands kampioen op de 800 meter was geworden. Chris vertelde dat Adje Paulen, voorzitter van de Bond, hem had willen diskwalificeren omdat hij zich had laten gangmaken. Paulen ontkende maar andere atleten hadden hem horen konkelfoezen bij de jurytafel: rel. Jong journalist pakt Paulen aan! Zeg dus gerust: REL. Kwam mij prima uit natuurlijk.
‘Zien we daar een jonge feelancer? Die mag dan ook op zondagavond twee voetbalpagina’s vullen van de Zaanse editie van De Nieuwe Dag, een kopblad van De Tijd. FC Zaanstreek, ZFC, de amateurclubs, noem maar op. Dat moest snel snel dus een zin als ‘Na de rust waren de bordjes verhangen en tapten de Roodbroeken uit een ander vaatje’ ging ik niet uit de weg.
‘Intussen had ik een baantje versierd bij Sigma verf. Teksten beoordelen, schrijven en intussen tikte ik natuurlijk ook het bedrijfsblad vol. Bij de LOI volgde ik een cursus reclameschrijven, iedere zaterdag naar Leiden. Mannen als Hans Ferré en Herman Pieter de Boer gaven les. Daar kon ik veel van opsteken.’
‘In ’67 kwam er bij het ANP een vacature voor een sportverslaggever. Ik solliciteerde en kreeg de baan. Werd meteen naar de Ronde van Vlaanderen gestuurd. Merckx? Nee, die won niet in ’67. Het was een Italiaan, ik weet het zeker, wacht even opzoeken. Daar hebben we hem: Dino Zandegu. Ik weet het nog zo goed vanwege mijn beginzin. Ben altijd dol geweest op een goede beginzin: “Dino Zandegu liep niet naar het podium, hij schreed”. Italiaan hè. Verder veel zwemverslagen, het waren de jaren van Ada Kok en ik had contacten in die wereld.
‘Mijn grote liefde was de koers. In die tijd bleef je bij de opening van het wielerseizoen een week in Gent. Zondag Vlaanderen, woensdag Gent-Wevelgem, zondag daarop Parijs-Roubaix. Dan zat je een week lang in prima restaurants met mannen als Theo Koomen, Jean Nelissen, Peter Heerkens van de Pers Unie, Theo Nolens van de Volkskrant: “De wangetjes van de forel zijn het lekkerst Rob”, Ger Schuurman van het Vrije Volk, Rinus de Deugd van De Telegraaf. Hadden stuk voor stuk met eigen ogen gezien hoe Wim van Est met een hete breinaald een enorme steenpuist bij zijn scrotum doorprikte, er jodium overheen goot en daarna vrolijk aan een etappe van 270 kilometer begon.
‘Jan Wauters van de Belgische radio was er ook altijd. Herinner je je die barre Luik-Bastenaken-Luik in de sneeuw die Hinault won? Klopt, dat was 1980. Zegt Wauters: “Dit is geen Liège-Bastogne-Liège beste luisteraars, dit is Neige-Bastogne-Neige”. Dacht ik: verdomme die zin had ik willen bedenken. Een koersdag in één zin. Zelf ben ik nogal van de bijvoegelijke naamwoorden en nog een en nog een en dan een komma en een bijwoord toe. Dus ik had bewondering voor mensen die compact konden schrijven.
‘Kom, we gaan even wat eten. Stap in, inderdaad zo goed als nieuw die auto. Zes weken geleden gekocht. Ik dacht ik ga binnenkort toch dood dus wat kan mij het schelen. Darmkanker, uitgezaaid naar longen en botten. Heb nou chemo. Hoor over twee weken wat het gedaan heeft. Als het niks is en ze weer met nieuwe behandelingen aankomen, weet ik nog niet wat ik doe. Lastige beslissing. Kan niemand je in raden, ook mijn kinderen niet. Mijn vrouw heeft Alzheimer, haar kan ik niet meer raadplegen.’
‘De journalistiek dus. In 1969 kreeg ik een aanbod van Het Parool. Nam ik meteen aan want wie wilde daar nou niet werken? Sandberg was hoofdreacteur. Die wilde geen afgestudeerde doctorandussen maar jongens en meisjes die als zestienjarigen een clubblaadje hadden volgeschreven.
‘In ’70 mocht ik de Tour doen. Het was daar toen een stuk makkelijker voor journalisten. Je reed vlak achter het peloton aan. Had de kopgroep een minuut voorsprong mocht jij er ook langs. Er was een étappe dat Rini Wagtmans werkelijk bij iedere ontsnapping zat. Op zeker ogenblik pakte de kopgroep met Rini een minuut. Ton Vissers was ploegleider, hij reed langs ons heen. “Wat is er met Rini aan de hand”, vroegen we. Vissers begon de maat te slaan op zijn autoportier terwijl hij zong: “En de dokter is gekomen, heeft een spuitje meegenomen”.
‘Doping? Je kon erover schrijven wat je wilde maar het interesseerde geen mens. Eef Dolman wint in ’71 de Ronde van Vlaanderen. Zegt hij: “Het zal mij benieuwen of ik woensdag nog steeds winnaar ben”. Dan kwam de uitslag van de controle. Had zelf geen idee wat hij gekregen had van de soigneur.
‘Dezelfde Dolman vertelt me in de Tour tijdens een rustdag dat die hele dopingcontrole een verbond was tussen de grote renners en de dokter. Merckx rijdt alleen mee omdat in zijn contract staat dat zijn ploeg niet op doping mag worden betrapt. “Dus ik heb ook maar eens gebeld naar de Nederlandse arts”, zegt Eef, “of stimul in urine opgespoord kon worden. Dat bleek niet het geval, ik kon het volgens hem rustig nemen”. Dat schreef ik op, het kwam op de voorpagina van Het Parool: “Gesjoemel bij dopingcontrole!” Met een vlammend betoog op de sportpagina, ik dacht er steekt een storm op. Reacties: nul.
‘Schreef je er te veel over, was het nog gevaarlijk ook. Fedor den Hertog ging voor Herman Krott fietsen. Maar in Olympia’s Tour zakt Fedor door het ijs. “In Italië hebben ze hem bij die Moser broers verdomme platgespoten”, zei Krott. Dat zette ik meteen in de krant. Ik had het beter niet kunnen doen. Geef ik je nog een paar openingszinnen van mij. Stonden een paar jaar terug in onze eigen Muur: “Het is niet anders. Denkend aan Herman Krott, zie ik een man, wit van woede, de perszaal van Olympia’s Tour door Nederland binnenstuiven. Hij davert met Teutoons geweld naar de tafel waaraan ik werk, pakt mijn schrijfmachine, heft het apparaat hoog boven zijn hoofd en kwakt het vloekend op de vloer”. Je merkt wel dat ik niet schrik van een extra adjectief of bijwoord. Dobbelsteen op zijn Dobbelsteenst.
‘De vrede was weer snel getekend hoor. Peter Ouwerkerk had trouwens precies hetzelfde gepubliceerd als ik, maar ja, dat had Herman niet gelezen.
‘Geweldige coureur die Fedor. Hij rijdt in de Limburgse heuvels, hoorden we hem schakelen. Hij schakelde niet kleiner maar groter, je hoorde zijn derailleur kraken. Een geweldenaar.
‘Wij kenden al die amateurs want je werd door de krant overal heen gestuurd. Wim Dubois, zegt de naam je nog iets? Jongen uit Zeeland, een fantastische stilist. Zat gebeeldhouwd op zijn fiets meneertje, gebeeldhouwd! Vond ik prachtig. Over hard fietsen zegt het niet alles natuurlijk. Neem een Kuiper of een Pollentier, zag er niet uit. Hebben als kind waarschijnlijk op een fout fietsje fietsen geleerd. Maar ze gingen wel hard hè.
‘De Tour was geweldig voor een jong journalist. Ik was wel altijd nerveus voor de etappe begon. Opgewonden eigenlijk. Dat uur vóór het vertrek was altijd het mooiste. Gewoon gezellig! Praatje maken met de coureurs. “Goed geslapen jongen?” Kwam Levitan door de Tourradio: “Depart messieurs les coureurs à une demi heure”. Begonnen die volgauto’s te claxoneren, opwinding alom, lawaai: geweldig. En dan de speaker: “Ils sont là messieurs dames, les deux plus grands champions de notre temps: Eddie Merckkkxxx et RRRaymond Poulidorrrr”! Het plein ontplofte. Ik ook. Een droom was het.
‘En dan de wagen in, de étappe volgen. Ik deelde een huurauto met Frits Suer en Peter Ouwerkerk. Peter Heerkens was minder gelukkig. Die zat met de journalist van De Vooruit uit België in de auto, Roger Cneut heette hij. Voordeel was dat die kerel iedere uitslag uit zijn hoofd kende vanaf de geboorte van Christus. Nadeel dat hij voor drie weken Tour maar één pyama meenam met een gummetje. Voor de hygiène.
‘Verbinding met de krant kon lastig zijn in die tijd. Zat je in de Pyreneeën met slecht weer. Met zijn allen rond één bakelieten telefoon die het niet deed. Had ik nog de mazzel dat Het Parool een middagkrant was, dat gaf lucht natuurlijk.
‘We zitten voor Ajax een keer in Istanbul. Het weer was zo slecht dat de telefoon het begeven had. Barend Schilperoort, een keurige heer van Het Handelsblad, jasje dasje pochetje en een kelkje oude jenever, staat op en zegt: “Heren waar de techniek faalt, houdt de journalistiek op. Welterusten”.
‘Al die moeite voor niets! Neem Jan Liber van Het Vrije Volk. Ik heb het verhaal nooit gecheckt maar dat moet je bij dit soort verhalen ook niet doen. Jan deed ook boksen. Hij moet kort na de oorlog in Manchester het gevecht om de Europesche titel middengewicht verslaan tussen de Engelsman Ronald Turpin en onze landgenoot Luc van Dam. Reis van twee dagen toen. Het gevecht begint, Jan zit op een mooi plekje en hij raapt even het programmaboekje op dat hij had laten vallen. Toen hij weer omhoogkwam, keek hij in het gezicht van Luc van Dam die vlak voor hem bewusteloos op het canvas lag: knock out in tien seconden. Jan weer twee dagen onderweg voor hij thuis was.
‘Dan deed Martin W. Duyzings van De Tijd-Maasbode het slimmer. Die versloeg ooit een hele Tour vanuit Maastricht. Pikte wat uit het radioverslag, nog iets uit een persbericht, haalde wat van het ANP af en schreef dan of hij bij de coureurs achterop had gezeten.
‘Ik heb het vijf keer gedaan, de Tour. Toen trok ik het niet meer. Heimwee! Zat ik tijdens een rustdag in Nice op de Boulevard des Anglais in het zonnetje op een terras. Wil je mooier? Maar ik wilde alleen maar naar huis. Dus na dat jaar ben ik ermee gestopt.’
‘Er was genoeg te doen hoor en alles kon in die tijd. Met Peter van Straaten ben ik voor Het Parool vaak op pad geweest. We gingen ooit een dag naar het Hoogoven Schaaktoernooi. Peter was binnen twee uur klaar. Hij zei altijd: “Ik kan heel goed camoufleren dat ik niet tekenen kan”, maar ondertussen. We zouden elkaar die avond treffen in een restaurant in Zandvoort. Toen ik arriveerde was hij al aardig in de olie. Hij wenkt de ober en bestelt Sole de Bonne Femme. Ook voor mij, zelf durfde ik zoiets niet: “Niet lullen Dobbel, het kost een paar centen maar je hebt het verdiend”. Schotel met krab, garnalen en kreeft erbij, soepje vooraf. Fles Rieslinger voor Peter en na afloop nog twee Irisch coffee, allebei voor hem want ik dronk niet en moest hem thuis brengen.
‘Een week later ging hij declareren bij Bob Steinmetz, de redactiechef.
“Wat is dat Peter?”
“Hapje gegeten met Rob van den Dobbelsteen”.
Steinmetz, onvergetelijke kerel, leest die rekening met stijgende verbazing: “Wat hebben jullie in Godsnaam gegeten?”
Peter: “Visje”.
Bob: “Goudvisje?”
Daarna pakt hij zijn pen en tekent. Geweldig toch.’
‘Maar nu pauzeer ik even want die chemo speelt op. Als over twee weken blijkt dat het niks geholpen heeft, stop ik ermee.
Wat? Zei ik een uur geleden dat ik er nog over na moest denken? Ach man, dat wisselt met de minuut. Zo terug.’
‘Goed waar waren we? Parool ja, jaren zeventig en bomen tot de hemel. Vanaf ’77 zat ik bij de PS-bijlage als opvolger van Klaas Peerenboom, mocht je één mooi groot verhaal per week maken. Dat liep weleens wat uit de hand. Was er een eindejaarsbijlage over Vadertje Tijd. Of ik een bijdrage kon leveren? Ik zeg: “Natuurlijk. Een interview met Jacques Anquetil, Monsieur Chrono!”
‘Wij in de auto van Het Parool op maandagochtend met drie man naar Normandië. Kliphuis de vaste chauffeur, Bert Sprenkeling de fotograaf en ik. Eerste stop: Parijs. Hapje gegeten en niks bistro maar La Tour d‘Argent, twee sterren. Dinsdag naar Rouen en overnachting aldaar. Woensdag naar dat kasteel van Anquetil. Die zat weer te zeuren dat Poulidor veel populairder was dan hij op grond van zijn uitslagen verdiende. Donderdag terug via Dieppe omdat volgens Kliphuis daar de beste garnaalkroket van de Noordzeekust geserveerd werd. “Niet zeuren, Dobbel je hebt het verdiend”, zal ik maar zeggen. Vrijdag werk ik het interview uit, zaterdag stond het in de bijlage. Zo ging het toen, je kunt het je nou niet meer voorstellen.
‘Prachtige verhalen toch. Die lichte kant heeft me altijd aangesproken Ik moest het niet van diepgravende interviews hebben maar van een grote productie en verhalen die lekker weglazen. Ik kreeg weleens het verwijt dat ik wat al te veel met adjectieven strooide. Terecht eigenlijk. Als ik nu soms iets van mezelf teruglees, denk ik ook: Dobbel dat had wel een kommaatje minder gemogen. Collega Ben Haveman heeft me ooit ‘De James Last van Het Parool’ genoemd. Toch leuk gevonden.
‘Ook in de literatuur hou ik niet van al te zwaar werk. De Avonden van Reve las ik graag omdat de spruitjeslucht uit die tijd er zo goed in beschreven wordt maar verder kan zijn werk me eerlijk gezegd gestolen worden. Net als bijna alles van Mulisch en Hermans.
Ken je FB Hotz? Geweldig, die precisie van schrijven. Of Zalig zijn de Schelen van mijn oude leermeester Herman Pieter de Boer en Betty van Garrel. Licht boek, heerlijk boek. Die teksten van Ramses Shaffy, toch nogal rommelachtig hier en daar. Behalve ‘Laat me’. Tekst: Herman Pieter de Boer. Ik ben altijd jaloers geweest op collega’s met een mooie stijl, een Frans Nypels, een Nino Tomadesso. Mooischrijvers.
‘Zelf speel ik met de gedachte een boek vol anekdotes te maken met jou en Tonny Eyk. Jij over theater, Teun over de muziek en ik over de sport. Teun Eyk liet me laatst nog een briefje lezen dat Rudi Carell ooit had gkregen: “Geachte heer Carell, Gisteren heb ik uw laatste TV-show gezien. Tenminste, dat mag ik hopen.” Geestig of niet!?
‘In 1981 ben ik bij de GPD gevraagd als reisredacteur. Nypels, inmiddels van Haarlems Dagblad en Jan de Vries van De Typhoon loodsten mij daar binnen. Reisverhalen, eigenlijk mijn grote liefde. Ik had een grote algemene belangstelling, dat durf ik wel zeggen. Ik ging niet vaak in op uitnodigingen voor persreizen. Ging liever alleen.
Twintig jaar over de hele wereld gezworven. Gevaren op de Nijl, afgedaald in de Grand Canyon. Hoogtepunt was de Chilkoot Trail, ongelofelijk zwaar. In drie dagen van Alaska naar Yukon. Dat was de route van de goudzoekers op weg naar de Klondike rivier. Een barre tocht. Als je dan niet met een goed verhaal thuiskwam, kon je beter een ander vak kiezen.
‘Je moest het met die reisverhalen natuurlijk een beetje handig inpikken. Was ik in de buurt van Toledo, ging ik ook even bij Federico Bahamontes langs. Een gentleman op en top. Nee niet Frederico, dat is een veelgemaakte fout. Het is Federico zonder r in de eerste lettergreep. Zo’n interview kon je bij de GPD wel kwijt hoor. Of in Argentinië, zocht ik Manuel Fangio op. De beroemde wereldkampioen Formule 1. Wacht ik heb nog een foto van ons tweeën op mijn mobieltje. Kijk maar. Dat werd dan gepubliceerd aan de vooravond van de race op Zandvoort.
‘Ach al die prachtige sportwedstrijden en die reizen over de hele wereld. Ik heb er zo van genoten. Mijn vader zei altijd: “Je moet later iets gaan doen dat je leuk vindt. Hoef je nooit te werken”. En gelijk had hij.
‘Zullen we afrekenen, ik moet naar de fysio. En dan terug naar huis. Ik woon nu vier jaar alleen. Mijn vrouw zit in een verzorginghuis. Toen ze al een tijdje dementeerde maar nog thuis was, vroeg ze me plotseling: “Rob, als je nou van tevoren geweten had dat ik Alzheimer zou krijgen, was je dan ook met me getrouwd?” Nooit heb ik meer van haar gehouden dan toen. Of ze me nu nog herkent, weet ik niet. Soms aan mijn stem misschien. Dan hoort ze me, kijkt even op en glimlacht.
Kom, we gaan.’
Ja, ja ... Peter kan goed golfen. Bij het lezen van de lovende wedstrijdverslagen van zijn voorgaande ronden moest ik denken aan het hilarische filmpje van het Tour Championship in 2002, waarin een overenthousiaste starter een schier eindeloze lijst overwinningen van Tiger Woods begint op te dreunen, tot Phil Mickelson hem onderbreekt met: 'Oké, oké, nou weten we het wel.' Ja, Peter heeft een plushandicap en bracht afgelopen weekend op zijn homecourse De Hoge Kleij een rondje van twee onder par binnen. Petje af. Maar dat betekent niet dat je kansloos hebt, hield ik mezelf voor. Kansjes komen er altijd... Zes holes later stond ik 4 down. Tot zover het gameplan om 'een beetje bij te blijven' en toe te slaan als een van de verwachte kansen zich aan zou dienen. Peter speelde echt niet foutloos, maar ik harkte gewoon elke bal de rommel in. De Hoge Kleij liet zich van zijn mooiste kant zien, met diepgroene fairways die zich door de bossen van de Utrechtse Heuvelrug heen kronkelden, omzoomd door wuivende bruine grassen en gekleurde plukken heide. Wat een plaatje... van de tee en de fairway dan. Verdwaald tussen de bomen, ballen hakkend uit hoge taaie rough of pluizige plukken mos was het beduidend minder genieten. En toen ging het regenen. En als de vorm er niet is, kunnen moeilijke omstandigheden je soms over een dood punt heen helpen. Vechten voor een bogey of double bogey is namelijk heel wat anders dan in perfecte omstandigheden parren moeten maken. Tegen collega Paehlig in de vorige ronde was het de harde wind die er een rondje scramblen van maakte, en nu hielp de regen me in het zadel. Ik won een paar holes, was bij de turn nog 2 down, en toen ik na een zeldzaam foutje van Peter ook hole 10 op mijn naam schreef, was de achterstand nog maar één slag. Met nog acht holes te spelen. Zat er een verrassing in? De tweede negen speelden we voor een groot deel aan de andere kant van het kanaal, verhalen uitwisselend over rondjes op de door ons beiden zo geliefde links. Tijdens een ronde op de Hoge Kleij kletsen over North Devon, Western Gailes, The Old Course en Royal County Down. Dan weet je dat je verwend bent. Tip: breng eens een bezoekje aan de website van Peter (hole18.nl) en vergaap je aan de schoonheid van golfbanen in binnen- en buitenland. Als je een golfdipje hebt, krijg je van deze foto's direct weer zin om de baan in te gaan. Dat had ik ook weer, een half uurtje nadat ik Peter op hole 16 de hand moest schudden nadat ik tot drie keer toe tevergeefs had geprobeerd mijn bal uit de hoge rough weer terug naar de fairway te krijgen. Ja, ik had mijn kansjes gehad, maar als je alleen op de eerste tee all square hebt gestaan, verdien je geen finaleplaats. Peter wel. Hij speelde solide, redde zichzelf een aantal keer knap uit de problemen en maakte als het nodig was de putts. Zo speel je matchplay. Weer wat bijgeleerd.
Dinsdag 13 augustus was de dag dat ik het in het Mr. Glow matchplaytoernooi (verliezersronde) het moest opnemen tegen Hannie. Iets waar ik al bang voor was, niet omdat het Hannie was want je kunt het slechter treffen als gezellige match play partner, maar wel omdat ik altijd erg gecharmeerd ben van haar spel. Ze laat het er allemaal veel te makkelijk uitzien. Maar goed, ik kon er niet meer onderuit nadat ik de match ervoor gewonnen had gekregen van Andy Houtkamp omdat hij mooie dingen mocht doen tijdens de Olympische Spelen, anders was ik hoogstwaarschijnlijk al in de eerste ronde gesneuveld. Ok, terug naar de dag van de waarheid. Hannie was ruim op tijd aanwezig op de prachtige Golfclub Zeegersloot, mijn home course (Nee dit levert zeker geen voordeel op, maar later meer daar over). Ze heeft zich goed ingeslagen en zoals inmiddels bekend was ik net op tijd aanwezig en werd ik zelfs opgehaald op de parkeerplaats door Hannie zodat wij nog net op tijd konden beginnen. Hole 1, 2 en 3 beloofde wat. Absoluut aan elkaar gewaagd, al was het Hannie die aan de leiding ging, en zoals verwacht met heerlijk golf. Ik was vooral weer tegen mijzelf aan het spelen, net niet de putt maken, balletje kwijt of zelfs in het water. Om moedeloos van te worden, maar met mijn favoriete 9 in het verschiet moest dit allemaal nog goed kunnen komen. Dat was in ieder geval wat ik mij voor hield. Hannie was On Fire en pakte hole na hole, met mooie putts en misschien nog wel betere chips ging ze met een ruime voorsprong naar mijn favoriete 9 Holes, de Heuvelbaan. Maar op de vraag of dit in mijn voordeel was? Nee, vandaag niet haha. Ik was in mijn hoofd meer aan het aftellen wanneer het gedaan kon zijn en ik niet meer terug kon komen dan dat ik bezig was met een goede swing. Toen kwamen we bij hole 15, een mooie maar uitdagende par 3. Hannie van de linkerkant van de hole en ik rechtsachter. Ik moest deze winnen want anders was het klaar, nu kan ik al niet goed golfen zonder druk laat staan mét druk. Mijn afslag was eigenlijk niet zo slecht maar belandde in de bunker, dat was een hele grote kans voor Hannie. En die pakte ze, ze legt de bal prachtig op randje green terwijl ik 2 slagen nodig heb om eruit te komen. Je voelt hem al aankomen, Hannie mocht er 4x over doen om hem uit te holen en ze had er maar ze had er maar 2 nodig. Het was gedaan, prachtig gespeeld en veel te sterk voor mij. Uiteraard vond Hannie het leuk om de laatste holes nog wel te lopen, we waren er uiteindelijk nu toch. Na nog een paar hele mooie holes als toetje liepen we samen naar het clubhuis voor een drankje. Teleurgesteld was ik zeker maar als ik dan van iemand moet verliezen, dan met alle plezier van Hannie. Succes in de strijd en ik ga voor je duimen.
Het 30-jarig jubileumfeest van de NVGJ is flink gevierd in het Hanenhuus van onze homecourse op de Texelse. Na een winderige wedstrijddag was het daar goed toeven. Het leidde zelfs tot een zittende polonaise!
Eén dag voor het jubileumfeest op onze homecourse De Texelse zit de sfeer al goed in! Een deel van de NVGJ'ers is al neergestreken op het eiland en uiteraard verpozen ze zich in het prachtige clubhuis. Uiteraard is onze secretaris Hans Terol, die enorm veel werk in de voorbereiding heeft verzet, ook van de partij. En verder zien we ook zijn rechterhand Madelon.
Vanuit Zaandam naar Hoog Soeren is precies 1 uur en 7 minuten volgens mijn routeplanner, maar omdat er allerlei werkzaamheden zijn en tunnels zijn afgesloten vertrek ik maar een uurtje eerder om op tijd te zijn. Overigens had ik nog nooit gehoord van “Hoog Soeren” een klein plaatsje op de Veluwe. Maar wat ik daar tegen kwam overtrof mijn verwachtingen “De Veluwse Golfclub” omringd door bossen van Kroonbomen het Loo. De 9 holes baan is aangelegd in 1957 en is best uitdagend en voor mij heerlijk om te spelen want er is geen water. Het ritje ernaartoe verliep eigenlijk best voorspoedig dus zat ik al op tijd op het mooie terras met een kopje koffie te genieten van de heerlijke stilte, alleen de vogeltjes en het geruis van de bomen waren de geluiden die ik hoorde, best even wennen voor en stadje als ik. Ik moest mijn matchplay wedstrijd spelen tegen Elaine de Boer en die melde zich precies op onze afgesproken tijd en dus konden we om 12 uur starten met onze wedstrijd. Om nu elke hole te beschrijven zie ik niet zo zitten maar we waren flink aan elkaar gewaagd en het bleef tot de laatste hole (hole 18) spannend. Elaine stond toen 1up dus we konden alleen nog gelijk komen of zij zou winnen. Helaas had ik op de laatste hole een beetje pech en heeft Elaine verdiend gewonnen! Wel heb ik een hele gezellige en heerlijke dag doorgebracht en genoten van deze kleine, maar erg leuke golfbaan en natuurlijk van Elaine die erg aangenaam gezelschap was op deze heerlijk zonnige dag.
Hierbij nodigen wij professionele mediavertegenwoordigers uit om met hun beste journalistieke werk mee te dingen naar de Golfpersprijs 2024, een gezamenlijk initiatief van de NGF, NVG, PGA Holland en NVGJ, de Nederlandse Vereniging van Golfspelende Journalisten. Inzendingen met alle denkbare journalistieke uitingen, denk aan tekst – al dan niet geïllustreerd met foto’s, geluid - radio - podcast, foto/fotoserie, video, tv of sociale media, zullen worden beoordeeld op de meest iconische en spraakmakende journalistieke verslaggeving over de golfsport in Nederland. Inzenden is mogelijk tot 15 oktober 2024. Een vijfkoppige jury, bestaande uit vertegenwoordigers van de vier betrokken organisaties, onder voorzitterschap van een door het bestuur van de NVGJ gevraagde voorzitter, zal uit de inzendingen een winnaar kiezen. De uitreiking van de Golfpersprijs 2024 vindt plaats tijdens het jaarlijkse slotdiner van de NVGJ op maandag 5 november 2024 op Golfbaan Het Rijk van Nunspeet. *) De deelnamevoorwaarden zijn terug te vinden op de website van de Nederlandse Vereniging van Golfspelende Journalisten www.nvgj.nl/reglement2024 Voor meer informatie: Madelon Barenbrug, jury-secretaris: mobiel 0651783957 of per e-mail madelon@lhjbarenbrug.nl Namens de organisatie van de Golfpersprijs, Abe Jan ter Beek, juryvoorzitter Namens de NGF