Nederlandse Vereniging van Golfspelende Journalisten
25.08.2023
Of ik de uitslag van Waterland had gezien. De vraag kreeg ik van Marijke, net nadat we gelijktijdig waren gearriveerd op het parkeerterrein van Golfbaan Heelsum. Op deze fraaie heidebaan – in 2002 aangelegd door De Enk Groen&Golf – zouden we onze halvefinalepartij spelen in De Herkansing van de Mr. Glow Matchplaycompetitie.
Ja, ik had gezien dat Marijke twee dagen eerder geen beste dag had beleefd op Waterland. Ze vertelde over het hoge gras naast de soms idioot smalle fairways. Met 23 punten was ze ver verwijderd gebleven van de ereplaatsen, waarop ze vorig jaar (en zeker in haar topjaar 2021, toen ze clubkampioen werd) een abonnement leek te hebben. Ze was moe geweest, verklaarde ze, na een drukke week die vooral gevuld was met vrijwillig PR-werk voor het Stippelberg Open, een wedstrijd op de internationale ProGolf Tour, die op 31 augustus en 1 en 2 september ook nog De Gelpenberg aandoet. (Even terzijde. Winnaar van het Stippelberg werd de Sloveen Zan Luka Stirn, met een score van twaalf onder par over 54 holes. Beste Nederlander: Stan Kraai. Vijfde met negen onder par.)
Eigenlijk was ze nog steeds moe, vertelde Marijke. Zelfs zo dat ze er over had gedacht onze afspraak te verdagen, ook al omdat Roderik, haar man, door fysiek ongemak (ischias) was geveld en haar aandacht verdiende. Maar ze zou niet weten wanneer we dan hadden moeten spelen, met voor ons beiden nogal gevulde agenda’s in de komende weken. Dus onze afspraak toch maar laten staan.
Rook ik mijn kans? Ja en nee. Marijke is altijd een geduchte tegenstander, met imponerende afstanden vanaf de tee. Dat ze in het hoofdtoernooi had verloren van Hannie Verhoeven – het kwam later op de dag nog even ter sprake – lag vooral aan haar tijdelijke onzekerheid op de greens. Dat euvel was inmiddels verholpen. Winnen van Marijke zou hoe dan ook een pittige opgave zijn, maar kansloos waande ik me niet.
Al het hele jaar laat ik weliswaar zwaar wisselvallig spel zien, variërend van middelmatig tot ronduit slecht (en nog geen enkele keer in de buurt van ‘redelijk’ laat staan ‘goed’), maar daags voor onze partij had ik vertrouwen getankt. Ik had mijn swing maar weer eens aangepast, waardoor de ballen (althans vanaf de kunststofmat van de mij vertrouwde drivingrange) weer aardig recht vooruit
gingen. Geen plotselinge shanks, nauwelijks een getopte bal, soms een beetje slice, en precies nul keer een snap hook, die me in het weekeinde vier holes op rij was overvallen, en me even zo veel strepen hadden opgeleverd. Ja, je mag wel zeggen dat ik die ochtend goed gemutst op weg was gegaan naar Heelsum.
Mijn stemming leed er niet onder dat ik onderweg, op de A32 en de A50, vooral voorbij werd gereden, hoewel ik de cruise-control op 103 had gezet. Iedere voorbijganger begeleidde ik met een druk op de claxon, hetgeen mijn humeur alleen maar ten goede kwam. Al weer een tijdje geleden heb ik met mezelf afgesproken dat ik me niet meer wil haasten. Relax! Zouden meer weggebruikers moeten doen. De verkeersveiligheid zou er door toenemen (en het aantal ongelukken navenant dalen). Ook gunstig voor het brandstofgebruik, trouwens, en zoiets als stikstofuitstoot. Was het daar bij de snelheidsbeperking (waarvoor de VVD zich in het voorjaar van 2020 nogal opportunistisch excuseerde bij autorijdend Nederland) niet allemaal om begonnen?
Nadat we de instructies bij de ballenautomaat tot ons hadden genomen, de juiste toetsen hadden gevonden en het ding – o wonder — ballen had gespuwd, was het snel gedaan met mijn optimisme. Op de Heelsumse afslagmat produceerde ik een serie shanks met ongeacht welk ijzer, en gingen mijn drives stuk voor stuk zo ver naar links dat het maar goed was dat de range omzoomd werd door een metershoge afrastering.
Marijke en ik togen naar de eerste tee van de Airborne-lus. ‘Waar gaat u naar toe?’, klonk het plotseling vermanend, toen ik wilde aanleggen voor de eerste afslag van onze partij. Verschrikt draaiden we ons om. De spreker, een man die de starttijd na ons had geboekt, bleek zich niet tot ons te hebben gericht, maar tot een stel in een buggy. Het paar was op het fietspad naast de baan op weg naar de eerste afslag van de Heelsum-lus. De twee hadden de plattegrond niet goed bestudeerd en bovendien een paar routebordjes gemist. ‘U mag daar helemaal niet rijden’, voegde de roeper het stel nog toe.
Enfin, de buggy maakte rechtsomkeert, de rust keerde weer en Marijke en ik gingen onderweg. Tien minuten later had ik drie slagen gedaan, had mijn bal nog geen fairway gezien, en keek Marijke ontspannen toe hoe ik met slag vier probeerde vanuit de rough de green te bereiken. Zij lag al na twee slagen op het kortste gras, met nog een flinke putt voor de boeg. Het was zodoende niet minder dan een klein wonder dat we de hole uiteindelijk deelden, met een bogey. Voor mij bleek het uitstel van executie.
De vegetatie naast de baan (struikgewas, dikke rough, heide) slokte onbarmhartig een paar van mijn ballen op, terwijl Marijke, die op de eerste negen ook nog twee slagen mee kreeg, louter bogeys en pars noteerde. Het was me op de eerste negen niet gegund ook maar een enkel hole’tje te winnen. Als ik nog illusies had gekoesterd, dan boorde Marijke deze resoluut de grond in door de eerste negen af te sluiten met een birdie. Voor de negen Airborne-holes had ze slechts 40 slagen gebruikt, vier boven par, goed voor omgerekend 23 stablefordpunten. Precies het aantal dat ze twee dagen eerder op Waterland pas na achttien holes bijeen had gesprokkeld. Nog veel belangrijker: in onze partij stond ze 6 up.
Vanzelfsprekend begonnen we gewoon aan de tweede negen, de Helsum-lus (Golfbaan Heelsum heeft ook nog een derde lus van negen holes: Sandr). En warempel, Marijke ging plots slordig doen, waardoor ik voor het eerst een hole won, dankzij een par bovendien. Het zal toch niet…? Zou ze nu zenuwachtig worden? Na mijn ronduit beroerde afslag op de elfde (waar Marijke weer gewoon par maakte) was het opnieuw 6 up, en twee holes verder, waar andermaal een bal van mij verloren ging in rough of struikgewas, was de partij gespeeld: 6&5.
We speelden de resterende holes van de Helsum-lus uit, ikzelf met nota bene steeds dezelfde bal, nestelden ons nadien op het fraaie terras, proostten met een glas rosé op een mooie dag, en stelden vast dat we op een ‘avontuurlijke’ baan hadden gespeeld. “Diepe hollows, ruige bunkers, heide en zanddalen”, citeren we uit een tekst op de website. Deze klassieke heidebaan, aangelegd op historisch terrein (WO2), is door de zandondergrond het hele jaar bespeelbaar, met ook in de winter vrijwel altijd zomergreens.
Dat wij hier mochten spelen – zo ongeveer tussen onze woonplaatsen Aarle-Rixtel en Heerenveen in – voor een onvoorstelbaar voordelig tarief bovendien (nul euro), was te danken aan warme connecties van Marijke met De Enk Groen & Golf, waar haar schoonzoon William Boogaarts innovatiemanager is. Onderweg naar huis dacht ik niet meer aan de oorwassing. Er waren ook best dingen goed gegaan. Toch? Zoals putten, chippen en pitchen. Misschien morgen maar weer even naar de drivingrange. En zal ik nu dan toch maar een serie lessen boeken?
Louis
Zal je altijd zien. Als een van de twee spelers bijtijds weg moet, moeten er extra holes gespeeld worden. 'Gelukkig' duurde de play-off niet lang. Voor Martijn dan. Sonja was er minder blij mee. Lang verhaal kort; ik won, Sonja verloor, al was het een dubbeltje op zijn kant.
We wisten niet van elkaar dat we ooit een tijdje werkzaam waren voor hetzelfde bedrijf: de uitgeversgroep NDC/VBK. Dat moet in de periode 2005-2012 zijn geweest. Aernoud Jan bovenin de top bij de boekenpoot (VBK), ikzelf als (eind)redacteur bij de noordelijke dag- en weekbladen (NDC), vooral de Leeuwarder Courant. Nu bestiert Aernoud Jan zijn eigen uitgeverij (Edicola, gevestigd in Deventer, 8 mensen in vaste dienst, 20 zzp’ers) – dat wist ik dan weer wel. ‘Gemiddeld geven we anderhalf boek per week uit’, vertelde hij. Dat is zo’n tachtig boeken per jaar. Recente bestsellers zijn de biografieën van schaatscoryfee Irene Schouten (meer dan 20.000 exemplaren verkocht) en André van Duin (idem).
Twee winnaars op de Veluwse ‘Ik kom, maar bestel wel een buggy voor me’, liet Henri me twee weken geleden weten over onze afspraak om vrijdag 16 mei de 1e ronde Mr Glow te spelen. ‘We kunnen nog drie weken uitstellen’, opperde ik. ‘Die tijd heeft Louis ons gegeven.’ Maar Henri hield voet bij stuk. Ook al had hij enkele weken geleden van zijn neuroloog gehoord dat die niets aan zijn rugklachten kon doen en had hij niet meer gespeeld sinds Nunspeet. ‘Kom je wat eerder voor koffie en inslaan?, appte ik nog. ‘Inslaan?! Ga zelfs geen oefenswings maken. Zo min mogelijk bewegen!’, appte hij terug. Met gemengde gevoelens ging ik naar de baan; wordt dit een leuke wedstrijd? Henri, wellicht gefrustreerd. Ik, wil zo niet winnen. Nou ja, hij wil zelf spelen, we gaan het zien. Met een stralende lach, roepend ‘Wat is het hier prachtig’, kwam hij aangelopen. ‘Eerst maar de buggy halen.’ Samen stonden we te klungelen bij het hok; Hoe gaat die deur open? Is dit zijn achteruit? Met enige hulp kregen we hem eruit en aan de praat. Toch een paar oefenputjes en de baan in. Henri, ook van rood. Ik, 8 slagen mee. Teveel volgens Henri. Zijn eerste afslag bleef laag, maar kwam ver. Zo ook de tweede slag. Hij verloor de 1e hole dankzij mijn extra slag. Allebei in 5. De tweede halften we. Op de derde, een lange par 4, de moeilijkste, kwam zijn verre afslag in de bunker, maar die speelde hij er geweldig uit. Alleen dankzij een fijne put en een extra slag, won ik deze hole. Inmiddels werd me duidelijk dat Henri zoveel routine heeft dat hij ondanks een paar maanden geen golf heel behoorlijk speelt. Al stond hij inmiddels wel 4 down. Op hole 7, een pittige par 4 vertelde ik hoe tijdens mijn eerste wedstrijd op de Veluwse, een clubgenote in 1 slag bij de berkjes (170m) lag en met de tweede slag (150 m) op de green. Twee puts en daarmee een par. ‘Zo moest het dus’. Prompt deed Henri haar na; zijn eerste gewonnen hole. Opluchting op zijn gezicht. Het was er nog. Hij kreeg er zichtbaar weer geloof in. En hij genoot. ‘Wat een mooie baan is dit’, herhaalde hij. ‘En wat een geweldige dag.’ Intussen slonk mijn voorsprong, we wonnen de holes zo ongeveer om en om. Henri speelde de par 5 prachtig in 5, we halften de par 3 en op hole 15 had ik twee slagen nodig om uit de bunker te komen; nog 2 down. Nu de hole die Henri als eerste won (de Veluwse is een 9 holes baan); we stonden allebei op scherp, lagen samen aan de rand van de green, maar Henri putte tot twee keer te voorzichtig: 3/2. Een dikke omhelzing en een zoen. Terwijl we naar hole 17 gingen bekende hij; ‘Deze wedstrijd heeft twee winnaars. Ik ben zo blij dat ik geen last van mijn rug heb. Ik denk dat ik me gewoon voor Welderen ga opgeven. En misschien ook voor de Gelpenberg. En mijn schaamte voor de buggy, ach dat zit vooral in mij.’ Zelf besefte ik natuurlijk dat Henri zonder zijn rugpauze waarschijnlijk een stuk moeilijker te verslaan was geweest. Op het zonovergoten terras, glas wijn erbij, praatten we na, over schrijven, boeken. Over ego-documenten; schrijfsels van mensen over hun leven, een hype. Henri bestudeert die momenteel. En hoe anders en moeilijk fictie schrijven is voor journalisten. Ik: ’Je fantasie aanzetten’. Henri: ‘Die hebben we misschien wel te lang uit moeten zetten, omdat we ons bij de feiten moesten houden. En nu kunnen we het niet meer.’ Een heerlijke middag. Al schaamde ik me voor de ooit zo vermaarde keuken van de Veluwse; een broodje bal met frietjes, was de daghap. Het is dat er een lekker glas wijn bij stond.
Sponsor Alwin de Rijke is trainer-opleider en directeur van The Sparring Partners. Hij en zijn collega's zijn vooral actief in leiderschap en personlijke ontwikkeling. Een kleiner, maar onderscheidend deel, zijn (anti-)agressietrainingen. Bij de laatste gebruikt hij vechtkunst, een leek zou het gewoon boksen noemen, om sneller door te dringen tot de kern. ,,Praten, vertellen en uitleggen, oké. Als het fysiek wordt, komt het écht binnen.''
Met trots kondigt de NVGJ aan dat Redexim de titelsponsor is van de Nations Cup 2025, het internationale golftoernooi voor golfjournalisten dat dit najaar plaatsvindt op Texel.
Klop gehad ... van mijzelf ,,Je speelt niet tegen míj, je speelt tegen jezelf.'' Michiel van Kleef had het niet duidelijker kunnen stellen. Ik doe het zelf, kampioen holes verkloten. Totaal niet in de wedstrijd. En matchplay is écht een wedstrijd, puur één-op-één. Mijn voorbereiding op het seizen was ook helemaal niks. Pas vier rondje gespeeld sinds oktober vorig jaar. De hele winter mantelzorger geweest voor mijn beide ouders, verpleger/verzorger voor mijn echtgenote Dea na een hele ongelukkige val met de fiets. Surprisereis moeten annuleren, net als onze eigen winterse golfvakantie. Te veel water Vooraf had ik mij mede daarom ook niet echt een voorstelling gemaakt van mijn matchplay op De Purmer. Alleen dat Michiel zijn ballen gemakkelijk 130-150 meter slaat, ik kom vaak niet verder dan 80-90 meter, 100 max. Met slechts vier slagen mee op de moeilijkste holes red je dat écht niet. In theorie verlies je dan bijna elke par 5 en alle lange par 4-en. Gelukkig spelen we de lussen geel-rood. Niet de witte. De holes op wit zijn té lang, de fairways té smal en er is té veel water. En geel-rood is mij altijd wel goed gezind geweest. En toch: de eerste vier holes beginnen slecht. Ik krijg de bal niet fatsoenlijk weg vanaf de tee. Beetje te voorzichtig, misschien, afslaan met een houten 3. Maar toch: op hole 3 sta ik zo maar 1 up. Heel eerlijk, dat punt krijg ik in de schoot geworpen, want Michiel speelt met een verkeerde bal. Ik schrik er zelfs van. Dit kan niet. Klopt helemaal, want prompt gaat hole 4 verloren; twee keer een waterbal. En er komt nog veel meer water, bedenk ik mij. 'Zó zonde' Ik ben de tel kwijt hoeveel ballen ik in het water heb geslagen. Ik schat een stuk of tien. Heel toepasselijk: ik speel met lakeballs. Dieptepunt: met drie slagen voor op de moeilijkste hole van de rode lus sla ik mijn bal twee meter verder in het water. En vanaf dezefde plek nog eens. Weg voorsprong. ,,Zó zonde'', reageert Michiel hoofdschuddend. Doodzonde! Hoe kun je zo slecht spelen? Nu speel je natuurlijk niet alleen. En Michiel slaat soms - voor mij - wereldballen. Hoe kom jij aan handicap 26,5, vraag ik niet begrijpend. ,,Nou ja, dat heb je gezien. Ik sla wel ver, maar alle kanten op. Mijn pro zegt ook dat ik gemakkelijk naar handicap 20 kan. Alleen op deze manier gaat dat niet gebeuren.'' Om vervolgens weer met een hoek zijn bal zoek te spelen. ,,Dat bedoel ik dus.'' Oké. Putten Zo staat Michiel bij de turn slechts 1 up. ,,Alles is nog mogelijk.'' En dat blijkt ook als ik hole 10 win, dankzij een mooie putt. Gelijk! De putter is weer hot vandaag, maar daarvoor moet ik wel eerst op de green zien te komen. Zo blijkt. De volgende holes gaan verloren. Ik hoef niet eens meer te putten. Vier op rij gaan naar Michiel, deels door eigen handelen. Op hole 15 - een par 3 - beleef ik nog even een opleving, maar op hole 16 - een lange par 5 - gaat bij 3&3 definitief het licht uit. 'Je speelt niet tegen mij, je speelt tegen jezelf', herhaal ik de harde maar juiste observatie van Michiel. Michiel, succes in de volgende ronde. En ondanks de smadelijke nederlaag was het toch een aangename golfmiddag. Bedankt!