Nederlandse Vereniging van Golfspelende Journalisten
23.11.2020
Dit wordt geen leuk stukje, tenminste niet voor mij. Ik haat nu al wat er volgt, moet volgen. Want ik heb dit stukje beloofd en dus moet het geschreven. Het onderwerp is het nieuwe boek van ons alom gewaardeerde oud-lid Jan Heemskerk, een bundel met zijn in de loop van enkele tientallen jaren gefabriceerde stukjes over golf, onder de titel ‘Reis om de wereld in 80 golfverhalen.’ Ziehier het verslag van een relatief helse week.
Het begon dinsdag 17 november met een dikke envelop, waarin zich een schattig boekje en een brief bevonden. Het boek was de al genoemde schoof schrijfsels van onze Jan. De brief was van mijn vriend William, met het impliciete verzoek het druksel te lezen + te recenseren, ‘op jouw geheel eigen wijze en met jouw kenmerkende onafhankelijkheid’.
Nog een boek.
Ja, William wist het. ‘Ik weet, je stiet je boeken in groten getale af, dus wat moet je met een nieuw?’ William wist het, maar de meest recente ontwikkelingen kende hij natuurlijk niet. Ik ben inderdaad twee jaar geleden begonnen mijn boeken te verkopen, als hobby, gewoon omdat ik er veel te veel had. Ik stiet ze vervolgens inderdaad in groten getale af. Meer dan achthonderd in een jaar tijd + negenhonderd die bij een brand op de zolder verloren gingen. Van de opbrengst kocht ik lekker weer nieuwe boeken, maar deze week werd het erger.
Twee volle fietstassen
Eerst ging ik in een tweedehandsboekenzaak in Tilburg op zoek naar de biografie van Bilderdijk, ‘De gefnuikte arend’, die niet verkrijgbaar bleek, wat me niet belette met een grote doos andere boeken thuis te komen. Donderdagmiddag was het zo’n mooi weer dat ik fietstochtje deed, over een mooie route, naar een kringloopwinkel. Met twee volle fietstassen karde ik terug. Tussendoor reed ik op en neer naar het huis van een stervende vriendin die graag wilde dat ik me over haar boeken ontfermde. Veel Murakami en Voskuil, alles van Hubert Lampo! In een week tijd kwamen er zo meer dan tweehonderd boeken bij in het huisje van de grote boekenafstoter.
William wist nog meer niet, namelijk dat ik lid ben geworden van een leesclubje (van de Open Universiteit) waar we deze maanden een stapeltje boeken over racisme behandelen. Daarbij heb ik me ingeschreven voor een seminar over familieromans, zes stuks, die we ook allemaal geacht worden in huis te hebben of halen. En dan ben ik in de studie aanbeland bij de poëzie (het ontstaan van de vrije lyriek vanaf 1800), zodat ik genoodzaakt ben heel specifiek op zoek te gaan naar werk over dichtkunst dat ik niet heb. En dan gaat het dus niet over limericks!
Verklaar me gerust voor gek, ik doe zelf niet anders. (Hoewel, ik ben het levende bewijs dat je werkelijk gelukkig kunt zijn met meer boeken dan mensen om je heen)
Aangename vent
Maar dan bekijk ik de bundel van Jan eens even. Mooi boek. Harde kaft. Verzorgd. Handzaam formaat. Prachtige omslag. Mooie kleuren: paars-blauw en donderrood. En William is een vriend. En de goede Jan bewonder ik elke keer weer als ik op Texel op een van de afslagplaatsen een vondst van hem overlees, de een nog briljanter dan de andere. Aangename vent ook, Jan. Dat hij zo lang en ongenadig op kosten van derden de wereld over gevlogen is als golfpropagandist, was me onbekend, al meen ik me te herinneren dat William me wel eens heeft verteld over zijn reisjes met Jan, waarbij William de fotograaf was. Misschien heb ik dat verdrongen, in de veronderstelling dat William geboren is als wedstrijdleider van onze vereniging en nooit wat anders om handen heeft gehad. Het hindert ook allemaal niet.
Een dag later liet ik William weten dat ik een stukje zou leveren. Geen tijd eigenlijk, dan maar tijd maken. Terwijl Nederland tegen Polen voetbalde, lag ik dus in bed met Jan.
Prachtige ankeiler
Het begon ook goed, de ‘Reis om de wereld in 80 golfverhalen’, niet alleen omdat het boekje er zo keurig verzorgd uitzag. Het voorwoord bleek van Rob Hoogland te zijn – en dat stukje was de zoveelste illustratie van ’s mans talent om een pen heerlijk te laten krullen. Prachtige ankeiler, mét twee door de grote man eigenhandig vervaardigde, niet onverdienstelijke limericks.
Het eerste stukje van Jan was ook nog aardig, met interessante beweringen van Peter Ackerley, een pro die in 2004 door de schrijver werd geïnterviewd. Daarna volgen de hoofdstukjes elkaar snel op. ‘We zijn in Schotland’, ‘We zijn op Gran Canaria’, ‘We zijn in Zuid-Afrika’, We zijn in Marrakech’. Leuke vondst en je ziet heel snel dat die Jan echt overal balletjes heeft geslagen en avonturen heeft beleefd.
Je ziet helaas ook heel snel dat dit niet zo’n geweldig goed boek is, gewoon omdat de meeste stukjes iets te onnozel zijn. Al te flauw. Of gedateerd. Of omdat ze niets of nauwelijks iets met golf te maken hebben.
Onderbroekenlol
Jan kan geestig uit de hoek komen, maar om 300 pagina’s geestig te blijven vergt een enorm ontwikkeld gevoel voor de subtiliteit van humor. Het wordt gauw plat, de onderbroekenlol ligt op de loer bij een schrijfproject als dit. Anekdotes doen het niet voor niets doorgaans beter aan de borreltafel dan op papier.
Je krijgt helaas ook heel snel de indruk dat Jan een beetje jokt als hij net doet alsof dit een vers geschreven bundel is, samengesteld uit de aantekenboekjes die hij tientallen jaren heeft bewaard. Eerder denk je dat Jan overal vandaan oude stukjes heeft verzameld of laten verzamelen. Die indruk wordt bijvoorbeeld gewekt als hij ons meeneemt naar 1969, naar De Pan, waar hij een jonge pro interviewt, Martin Roesink. In het stukje wordt iemand gecaddie’d en heeft men het over caddie’s. Het kan natuurlijk een fout van de eindredactie zijn, maar eerlijk gezegd vraag je je als lezer af of er überhaupt een eindredacteur aan te pas is gekomen bij dit boekje, gezien alle tik-, taal- en drukfoutjes.
Doe ik nu al te lelijk? Daarom haatte ik dit stukje al voordat we drie regels op gang waren!
Kapot geschreven
Er zit me, al lezende, nog iets dwars. Waar zijn de boeken met een journalistieke, onafhankelijke, kritische kijk op onze geliefde golfsport? Waarom bestaat de golfliteratuur vrijwel exclusief uit propaganda? Deze oude ergernis komt weer boven als ik in een stukje de nog jonge Maarten Lafeber tegenkom met een kennelijk vol overtuiging gedebiteerde uithaal: ‘Als je een paar keer de cut niet haalt, word je in Nederland kapot geschreven.’
Waarom mag die zeikerd van een Lafeber dit soort lulkoek kritiekloos laten afdrukken? Kritiekloos? Jan geeft hem zelfs gelijk! Volgende zinnetje, van schrijver Jan dus, na de ‘ontboezeming’ van Lafeber: ‘De 26-jarige pro weet zo zoetjes aan hoe de dingen gaan hier.’ Mag ik Jan eens vragen naar enkele van die stukjes waarin Lafeber ‘kapot’ wordt geschreven omdat hij een paar keer de cut niet haalde? Het is precies zoals de dingen hier níet gaan. En dat is goed. Waarom zou je iemand ‘kapot’ schrijven als hij een paar keer de cut niet haalt? Je kunt hem wel tegenspreken als hij uit zijn nek staat te kletsen, dat wel.
Hilarisch verslagje
Staan er dan helemaal geen geinige stukjes in het boek? Natuurlijk wel. Er is een hilarisch verslagje van de koopjesjacht die William ooit in Turkije opende om voor zijn vrouw een nieuwe jas op de kop te tikken. Eentje van (omgerekend) 700 euro. William bood 200. Het werd een verbaal gevecht.
‘Mijn baas vermoordt me als ik die prijs accepteer.’
‘Ik vermoord je als je niet lager gaat.’
‘Mijn vrouw vermoordt me als ik ontslagen wordt.’
‘Mijn vrouw vermoordt me als ik met een te dure jas thuiskom.’
Bij een glaasje raki werd de kwestie natuurlijk opgelost en Jan kan het stukje uiteraard besluiten met de mededeling dat mevrouw Wollring de jas haatte.
Leuk is ook te lezen dat de equipe niet overal welkom was, gewoon omdat niet elke golfbaan zit te wachten op perslui die voor niks komen spelen en eten in ruil voor een juichend stukje in een buitenlands golfmagazine. In Duitsland werden ze zelfs van de baan gestuurd, wegens vermeend wangedrag, door een marshall die natuurlijk door het oorlogskind in de auteur meteen als een Feldwebel wordt neergezet.
Menselijke arts
Opmerkelijk is een interview uit 2002 dat Jan heeft met psychiater Nico van Loenen. Op de Zorgkaart Nederland komt Van Loenen nog in 2017 voor met een waardering van 10: ‘Dr. Nico van Loenen is een menselijk arts. Begrijpelijk.’ De patiënt zal begrijpend bedoelen, tenzij iemand geestig wilde zijn, natuurlijk…
Enfin, deze Nico van Loenen heeft een bijzondere kijk op golf, met name op het putten. Daar denkt Van Loenen anale fixatie te kunnen verbinden aan spelers wier putts stelselmatig te kort zijn. ‘Je houdt dan je drol vast, als het ware. Het heeft te maken met het los kunnen laten van iets, afstand doen van iets. Je moet je bal de wijde wereld in kunnen sturen en als je dat niet kunt, zou je een stoornis kunnen hebben. Een gevolg van een strenge zindelijkheidstraining bijvoorbeeld. Vroeger kwam je de pot niet af voor je je drol had gedaan, begrijp je? Dat gaat dan over in verzet, van: ik laat me niet dwingen, ik laat die drol niet gaan. In golftermen resulteert dat in: de bal bij je moeten houden.’
Sublieme diagnose, althans zeer leesbaar, vermoedelijk natuurlijk larie.
De waarheid een handje helpen
Nu is het wel zo dat je bij heel veel stukjes in ‘Om de wereld in 80 golfverhalen’ het sterke vermoeden hebt dat Jan de waarheid à la wijlen Theo Koomen af en toe een handje heeft geholpen, om zijn verhaal kleur te geven. Bij het gesprek met psychiater Van Loenen vraag je je af in hoeverre Jan de context mede heeft bepaald. Je vraagt je ook af waarom Jan niet ergens opmerkt dat vrijwel alle amateurs, zeg maar alle leden van de NVGJ minus Michiel en Sietse, hun putts over het algemeen (ruw geschat 19 van de 20 keer) te kort laten. Dat zou dus betekenen dat we allemaal anaal gefixeerd zijn! En stel dat dat zo is, dan slaat de theorie van dr. Van Loenen helemaal nergens op!
Kunnen we nog iets leren van Jan zijn boekje? Ja, hoe je het spelletje Flaming Finger speelt. Doop je vinger in een glas Drambuie, houd er een lucifer bij en geef het blauwe vlammetje door aan je buurman, nadat die zijn vinger ook in de Drambuie heeft gestopt. De buurman moet het vlammetje ook weer doorgeven. Wie te traag is, brandt zijn fikken, wie het vlammetje laat doven, moet het glas leeg drinken.
Niet slapen
Maar het is genoeg. Ik heb 80 verhaaltjes gelezen en ben pas op de helft van het boek! Want die titel is natuurlijk gekozen vanwege Jules Verne. Vrijdagnacht 21 november kan ik niet slapen, vanwege dit stukje. Ik kan niet lafjes afzeggen, en ik ben ook geen Rob Hoogland. (Ik had natuurlijk ook het nieuwe boekje van die andere Jan Heemskerk, junior, kunnen lezen: ‘Stoppen met tobben.’ Hij was op de radio om zijn waar uit te venten, maar ik kreeg niet meteen de dwingende behoefte naar de boekhandel te spurten.) En dus gooi ik er de zaterdagavond en een stukje van de zondag tegenaan om te doen wat een man soms moet doen, dit tragische stukje de wereld in helpen.
Gelukkig kan ik positief eindigen. Koop dit boekje massaal, vrienden van de NVGJ, bij voorkeur in de winkel van Otto Wollring (voor 20 euro) want op Bol.com heb ik gezien dat daar de bundel bij een van de vriendjes van Bol.com al voor 25,49 euro wordt aangeboden, meer dan 25 % bovenop de winkelprijs! Koop het boekje vooral om vervolgens een laaiend enthousiaste eigen recensie onder dit stukje te plakken, als je het tenminste schandalig vindt dat een product van een gewaardeerde vriend als Jan niet met louter lof wordt bezongen. Of als je een hekel hebt aan stuurse, vermeende socialisten die nooit eens gezellig mee kunnen feesten. Of als je dat hele hoofdstukje over de anale fixatie toch eens rustig wilt lezen…
Sint-Michielsgestel, 22 november 2020.
Andreas van der Schaaf blikt terug op het leven van Karel van de Graaf, die ons op 14 november op 72-jarige leeftijd ontviel. De pauze voordat Karel ruiterlijk moest bekennen dat dit zo was duurde bijna 2 seconden en voor iemand wiens eerste vraag in zijn leven als journalist, interviewer of presentator vaak cruciaal bleek was dit best opvallend. De omstanders (zijn flightgenoten) waren op dat moment enigszins verbouwereerd, omdat zij in die ‘split seconds’ nog dachten dat het over het redelijk forse hoofd van Karel zelf ging. “Ja” zei Karel na die twee seconden dus, “U heeft ‘m gezien?” en haalde zijn spiksplinternieuwe oversized ‘greatest big Bertha’ uit zijn tas. (kort daarna werd deze geloof ik verboden) Het neemt ons terug naar die zonovergoten dag op de Golfbaan van Best waar de gebroeders van de Kerkhof hun jaarlijkse ‘golftournament’ (2003) vierden en waar een keur aan oud-voetballers, artiesten, BN’ers, etc. uitgenodigd waren om nu maar eens echt te laten zien of hun handicap een juiste afspiegeling vormde van hun veronderstelde capaciteiten op golfgebied. Het grote nadeel was dat ik er was met een professionele cameraploeg om voor zowel GooiTV als BVN op indringende wijze kond van te doen. Kijk, bij de NVGJ hebben wij allen in meer of minderen mate Karel meegemaakt in zijn hoedanigheid als causeur en vaak worstelend golfer, die zijn sport uitermate serieus nam en ook tot in de details alles wilde voorbereiden. Vooral als ik in zijn buurt kwam of (nog ‘erger’) met hem samenspeelde was hij uitermate op zijn hoede, want zijn grote gevoel voor humor kon dan wel eens de overhand krijgen over de concentratie in zijn golfspel om eindelijk eens te bereiken waar ieder van ons vaak van droomt: In 1x (in een wedstrijd) uit een bunker slaan tot 2 centimeter bij de pin. Het vermoeden van een ‘longest drive’ die op het allerlaatst tegen het bordje ketst en 10 meter terugvalt, een hole-in-one met voorbedachte rade om over een Albatros maar te zwijgen! Onderaan deze terugblik en warme herinnering over Karel dan ook de directe links naar mijn 2-delige reportage waarin u geachte NVGJ’ers dit allemaal nog eens haarfijn kunt bekijken. Een ding is zeker of het nauw ‘liefde en of haat’ was uiteindelijk moesten we altijd onbedaarlijk lachen. Kijk, er was natuurlijk wel verschil toen wij elkaar leerden kennen. Jarenlang hadden we namelijk onafhankelijk van elkaar ons bezig gehouden met ‘televisie’ en of radio. Karel was duidelijk AVRO en ik deed (maar) wat bij de NCRV en later bij de TROS. Karel was redelijk serieus met nieuws, achtergronden en ‘human interest’ in de weer ik zat met Ron Brandsteder in de sauna om de laatste details van ‘het waterbakkenspel’ uit te werken. Maar toen wij elkaar begin deze eeuw -mede door de NVGJ- steeds beter leerden kennen ontstond er een gezamenlijke band: humor. Alleen was dat voor Karel een bottleneck in zijn bijna autistische benadering van het bedrijven van de golfsport met andere woorden hoe sla ik altijd een bal recht midden op de fairway op zo’n 250 meter van de afslag. Daar past dus op zo’n moment geen zinnetje van Prins Bernhard of Prins Claus achter zijn rug bij. (“Mammie (tijdens het zwemmen) doe even een touwtje om je gebit anders verlies je het”.) Dus hij omzeilde mij vaak omdat er een te groot lachgevaar bestond, waardoor Karel zijn spel tot rampzalige diepte zou kunnen leiden. Karel van de Graaf, die guitige blik, die onbedaarlijke lach een iets te harde klap op je schouder en dat verfijnd getimede gevoel voor humor, daar moest ik direct aan denken toen ik het droeve bericht las van zijn overlijden. Laten we eerlijk wezen –zoals professor Zonnebloem het zou omschrijven- “Och arme, zo jong nog”. Inderdaad. ………Ik heb nu even iets langer dan die 2 seconden pauze genomen in mijn epistel om te zeggen; Karel bedankt, dat ik je in ‘die golfjaren’ zo heb leren kennen en dat we vooral met humor ons er doorheen hebben geslagen, ook resulteerde dat niet altijd in 5 birdie’s, 2 eagles, een onterechte boogie, een praktische hole-in-one en 9 parren waarvan de meeste met backspin op de green belandden. Karel van de Graaf 1950-2023 R.I.P.
Een bont gezelschap verzamelde zich 15 november in Brasserie Nel in Amsterdam om niet alleen de 73ste verjaardag van Rob Hoogland te vieren, maar ook om het glas te heffen op zijn laatste bundel columns. Of, nou ja, laatste..? Sinds Hoogland in 1989 begon met het schrijven van columns tikte hij een slordige achtduizend stukjes bij elkaar. Een groot deel daarvan bundelde hij in 2015 in 'De Grote Hoogland', een ruim driehonderd pagina's dik boek met daarin enkele honderden van zijn beste columns. Niet alleen sneuvelden er acht jaar geleden al veel, sinds hij officieel met pensioen ging, schreef hij vrolijk door, voor zijn krant DeTelegraaf, maar ook voor onder meer Golfers Magazine waar hij inmiddels ook alweer bijna honderd stukjes tikte over de sport die hem zo na aan het hart ligt. Hoog tijd dus om een nieuwe bundeling te maken, de laatste die hij meemaakt, zo voorzag hij bij de lancering. 'Na de Grote Hoogland en de Oude Hoogland ligt de Dode Hoogland nogal voor de hand, maar dat is dan niet meer aan mij', kreeg hij de lachers op zijn hand in de Amsterdamse horecagelegenheid waar een bont gezelschap (o.a. Guus Hiddink, tal van Telegraafcollega's, collega-columnisten als Sylvia Witteman en Theodor Holman, voormalig minister Ronald Plasterk en demissionair staatssecretaris Gunay Uslu en een handvol NVGJ-leden) zich op de 73ste verjaardag van Hoogland verzameld had. De Oude Hoogland is een uitgave van EzoWolf en bevat naast columns uit de Telegraaf ook enkele columns die eerder in Golfers Magazine hebben gestaan en enkele speciaal voor dit boek geschreven bijdragen. Het kost €23,95 en is verkrijgbaar bij de boekhandel en online.
Rogier Carper, de zoon van ons overleden lid Meinard Carper, stuurde ons het volgende: "Als je op een mooie dag, zo langs de Texelse Golfbaan loopt en tegen de duinrand bij Hole 6 aankomt, dan staat daar nu een mooi eerbetoon aan mijn vader. Neem plaats op de bank en kijk of anderen ook een Hole in One slaan. Scan de QR-code en luister naar het prachtige lied wat mijn zus gezongen heeft en leef mee met het familiemotto.'' Op de website van de Texelse stond de volgende tekst: Oplettende wandelaars op het Hanenpad is het wellicht opgevallen. Ter hoogte van hole 6 is het bankje aldaar vervangen door een nieuw, gedenkwaardig exemplaar, namelijk ter nagedachtenis aan de in juni 2022 overleden Meinard Carper. ‘Ik wilde geen steen of urn en al helemaal niet op zo’n opgepropte begraafplaats’, dat leek mij niets’ aldus zijn vrouw Tineke. Een bankje bij de golfbaan leek haar wel wat en zo geschiedde. ‘Het is een mooie manier om Meinard te gedenken. Hij was een fanatieke golfer – hij heeft ooit op hole 6 een hole-in-one geslagen - en heeft altijd zijn ziel en zaligheid in golf gelegd, vooral op De Texelse. Via Anita Hiemstra en Hans Witte kwam Tineke bij Novalishoeve terecht alwaar het houten bankje werd vervaardigd. En op maandag 23 oktober is in het bijzijn van onder meer hun twee kinderen, drie kleinkinderen en met behulp van Hans Witte het bankje geplaatst. Bijzondere bijkomstigheid is dat aan de linkerkant van de bank een QR-code is aangebracht. Als die code wordt gelezen door een mobiele telefoon of een Ipad, kan je het lied horen dat dochter Tessa heeft gezongen op de crematie. Dus mocht u tijdens het wandelen op het Hanenpad even willen uitrusten, het bankje van Meinard is een bijzonder moment voor een stonde contemplatie.
Er is weinig vervelender dan een nieuwe indeling van het een of ander. Een website, de supermarkt, de keukenkastjes. Tot je na een paar dagen niet eens meer weet hoe het eerder was.
Niels Paauw is winnaar geworden van de Golfpersprijs met het artikel ‘Andere tijden Golf’ over de beginjaren van de Ryder Cup, dat verscheen in Golfers Magazine. De twee andere genomineerden waren Roy Heethaar met ANWB Golfweekendcursus – na twee dagen het echte werk? (op Golf.nl) en Ralph Blijlevens, die voor het AD een artikel schreef over de Netflix serie Full Swing.
De finales van de Masters op het Rijk van Nunspeet heeft in zowel de A- als B-categorie de zaak behoorlijk op z’n kop gezet. Zowel Henri van der Steen (A) als Onno Hansum (B), als winnaars van de Order of Merit met 250 punten begonnen, redden het niet. Henri eindigde als vierde, waardoor Anton Kuijntjes hem voorbij kon steken. Onno moest het in een directe confrontatie met Leonard van Nunen afleggen met een minimaal verschil van 25 punten. Foeke Collet haakte door fysieke malheur voortijdig af.